61

was mij een raadsel. Misschien hadden ze het vaker gedaan. Het leek wel alsof er allerlei alarmen afgingen. Alles was in rep en roer. En toen begon er ook nog water over de vloer binnen te glijden. "We zijn er geweest, jongens !" riep ik. "Ach welnee," sprak het boertje. "Een beetje water kan geen kwaad." Maar meer en meer water begon er binnen te stromen. Na een tijdje was het aan het bed gekomen, en ik begon nat te worden. Ook leek er water vanaf het plafond naar beneden te sijpelen. "Zie je nu wel, het stopt niet !" riep ik. Ik begon om hulp te roepen. Plotseling stroomde het water over me als bakken tegelijk. Ik gilde en schreeuwde. Er stond een man voor me in een zwarte regenjas en met een grote brede hoed op, als van Napoleon, een piraat of een kapitein. Hij greep mijn hand, en riep : "Kom mee !" Ik kon het boertje en Helga niet meer zien, en hoopte maar dat ze veilig waren. "Ik ben de kapitein !" riep de man, terwijl hij me de kamer uittrok. Hij had me goed vast, en sleepte mij door het water heen. In de verte hoorde ik op de achtergrond piano-geweld, maar het geluid van de 61

62 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication