62

storm en het water was veel harder. Het was een stormorkaan. De kapitein trok mij naar de deur aan de andere kant van de gang, en sleepte me daar een kamer binnen. Snel smeet hij de deur dicht. In deze kamer was geen druppeltje water te vinden, en alles stond kaarsrecht en het was doodstil. De kapitein ging achter een bureau zitten. "Welkom," zei hij, terwijl hij een pijp opstak. "Bedankt," zei ik, "en bedankt dat u mij gered heeft, maar waar zijn Helga en het boertje ?" "Dat weet ik niet," sprak hij. "Ja maar we moeten ze vinden," zei ik. "Het zijn mijn beste vrienden." "Jij blijft hier," sprak de kapitein. "Buiten deze kamer is het levensgevaarlijk, en zij kunnen wel voor zichzelf zorgen." "Dat hoop ik maar," sprak ik bezorgd, maar ook met een zeker vertrouwen. Op een bepaalde manier leken Helga en het boertje onaantastbaar. "Wat een grap," sprak ik. De kapitein glimlachte. "Ik heb nog nooit zoiets gezien of meegemaakt," sprak ik. 62

63 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication