63

De kapitein begon zijn pijpje te roken, en ik was ergens op een stoel gaan zitten vlak voor zijn bureau. "Dat was wat, hè ?" sprak hij. "Dat kunt u wel zeggen," sprak ik. "Het gebeurt niet vaak, maar als het dan gebeurt, dan is het ook goed mis," sprak de kapitein. Hij stond op en schonk aan een tafel een borreltje in. "Moet je wat ?" vroeg hij. "Laat me raden," sprak ik. "Het is zeker belangrijk voor mijn gezondheid en van levensbelang ? Zeker weer één van die preventieve medicijnen hier ?" De kapitein knikte. "Doet u maar dan," sprak ik, "want ik wil geen enkel risico lopen." Het borreltje wat ik even later dronk was zoet en bitter tegelijk, als een bitter medicijn met een bijsmaakje. Aardbei ofzo. Ook smaakte het naar dropsiroop en munt. Kaneel proefte ik ook. "Lekker hè ?" vroeg hij. Ik knikte. Even was het een lange tijd doodstil. Ik durfde eigenlijk niets te vragen. Ik had er ook de kracht niet voor, en het zou me alleen maar verder martelen. Het leek wel alsof ik overgevoelig was 63

64 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication