176

maken. Drie godinnen, Slova, Jarx en Slama, zoud verleden, heden en toekomst bepalen. Als ze goed gestreden, dan gingen ze naar Travaska. Zo niet, da werden ze door Zel opgeslokt. In Travaska woonde met zijn hamer Avik, die hen beschermde tegen boosaardige reuzen en dwergen. Travaska was een in het hart van Zel. En Zel bewoog zich gesluierd door de stad, en vers haar bloemen van vuur. Kinderen groeiden hier in bomen. Zij kwamen voort van een diepe eeuwige s De tweede aarde was Trok, de derde Kempen en de Saraul. En deze aardes waren al van een meer verh stof. Men aanbad daar een ekster, een masker en ee zeedraak. Er was daar alleen leven in het masker, e masker was het oog. Hoofdstuk 2. Ik was de nachtleider. Ik had een nieuw pistool. Ik door de stad naar de kerk in de verte, en ik kon de maar niet bereiken. In de top van de kerk woonde e geest. Ik richtte mijn pistool op de geest en schoot. kerkelijk hoofd spatte uiteen. Ik had de vrouwen in 89

177 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication