178

kerk lief. Zij waren aan zware ketenen, maar ik bem hen. Ik had de sleutel die op hun sloten pasten, en i voerde hen uit. Zij hadden mij ook lief. Ik nam hen door de oceaan. Mijn huis stond hoog, op een rots in de stad. Ik liet mijn schilderijen zien. Hier konden ze veilig wone was goed zo. Ik had een kroon voor hen gemaakt. Z reisden van wereld tot wereld. Zij aanbaden het ma Het maakte hen sterk, en de man werd zwak. De m trager en trager, en stond plotseling stil. Zijn hoed het gesmolten zilver. Ook zijn schoenen waren als gesmolten zilver en goud. Het droop van hem af. Ik naar hem, maar hij hoorde mij niet. Hij staarde naa kerktoren. ‘Daar bevinden zich al mijn geliefden,’ Hij wilde mijn pistool zien. Toen liet hij zijn eigen zien. Hij gaf mij geld, veel geld. Ik bouwde een brug, ee tot zijn wereld. Hij kon me duidelijk horen nu. ‘Ja, je duidelijk horen,’ zei hij. We staarden samen naar hoge kerkgebouw wat begon te druipen. Hij liet mi horloge zien. Ik zweefde tussen de werelden, tussen het westelijk paradijs en het oostelijke paradijs, en langs het voo 90

179 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication