De lelies hadden alles zien gebeuren. Zij waren de veroorzakers van de oorlog. Haar herinneringen wa elkaar getrokken. Ze haperden, zoals de mijne. Het allemaal fragmenten in onze hoofden. Ik moest ze rangschikken, maar de lelies trokken ons uit elkaar scheen ze er niet eens te wonen. Ik was te dronken langs de lelies, een pad maakte ik door hen. Ik had zwaard, mijn mes en mijn speer, en zoveel pijlen o boog. Eén pijl had een touw. Ik kon op het kasteel Zo kwam ik dichtbij haar ramen. Dus hier woonde had deze illusies en weerspiegelingen op mij afgez Ik klom door een raam, en zag haar daar zitten. Me witte, zachtgele taartjes, als mokka taartjes. Ze at, e sprak, maar ik wist niet tegen wie. Misschien wel t mij, maar zij zag me niet. Of ze zag me wel, maar alsof ze mij niet zag. Ik moest mijn herinneringen op orde zien te krijgen stapte op haar af. Zij stond op, en schudde mij de h glimlachte. 'Eindelijk ben je gekomen. Zoveel hop dromen.' Ik keek verlegen naar beneden. Ze liet mij de stad zien. We gingen langs alle lelies liet ze mij de valleien zien, waar de lelies weelderi 93
185 Online Touch Home