254

stromen. Zij had al genoeg gehuild in haar leven. N zouden de mannen huilen. Grote tranen vielen op haar voeten. Tranen die niet haar waren, maar van hen die haar eens hadden op en hadden opgesloten. Zij voerden jacht op haar, en daarin geslaagd. In een kerker moest zij leven, voo lange tijd. In een duistere kooi leerde zij wat het w een slaaf te zijn, afhankelijk aan de genade van een Die man was nu niet meer in leven. Maar al zijn dienstknechten lagen aan haar voeten. Ze verachtte deze slaven. Zij waren altijd slaven ge en nu waren ze haar slaven. Zij zou geen genade of medelijden met hen hebben. In deze duistere nacht moesten zij op hun plaats gezet worden. Hier, in di nachtgebied, zouden zij weten wie of wat ze waren ze moesten dienen. Zij zou raad weten met hun tro borsten. Piercings gingen daarin, totdat de pijn hen hun borsten te laten invallen, dichtvallen zoals zij d noemde. Zij waren niet meer zo trots, en zij zouden minder trots zijn. Daar had zij haar middelen voor. hun borst-piercingen werden soms bevestigd aan la dunne kettingen, die terugliepen tot aan haar riem. lichte beweging van haar of hen hadden ze pijn. De 128

255 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication