de zondagen ontzegelen en terugkeren tot de wilde sabbathen. Vleesschalen laten staan, en komen tot de boekrollen. Kersten stelt dat God ons de armen heeft nagelaten opdat wij hen zouden weldoen, en Calvijn stelde dat het ware altaar de armen is. Dat wil niet zeggen dat we hen erger moeten maken. Dat wil niet zeggen dat we hen tot het vleselijke moeten verleiden. Wat een grote schuld hangt er op hen die kinderen misleiden en tot het vleselijke verleiden door drogredenen. Het vlees heeft duizenden excusen voor dit soort dingen. Het vlees is de grootste schoonprater ooit, de witwasser van leugens. Het kwaad wordt vergoelijkt. Kersten stelt dan ook : Armenzorgers, zoekt uw armen te kennen. Oftewel er moet onderwijs over dit soort dingen komen. Dat begint met het maar eens te noemen, het balletje op te gooien. Het is een onderdeel van de belijdenis. Het vlees lacht hierover, vol van spot. Laten wij dan maar voorwerpen van spot zijn in de wildernis, om geen deel te hebben aan de zorgeloze dronkenschap in de stad met hun miljoenen smoesjes om niet te hoeven medelijden en medestrijden. De hemelse oorlog wordt veracht en belasterd. Oh, laten wij niet met hen meedoen. In ieder geval hebben we dan nog een geweten en bewustzijn. Het prediken van het armengelie en vegangelie brengt je misschien geen vrienden, maar de hemel is alles wat telt, en in de hemel zijn alleen maar armen en armenzorgers. Kerk en hemel. De kerk behoort de hemel op aarde te zijn, wat niet een vreetfestijn is of een zangfestijn of een pretpark of hoe men dan ook vandaag de hemel voorstelt. Neen. Het is een kruis. Het is een goede herder die tot de buitenste duisternis gaat om daar heil te schenken, niet als een wilde weldoener, maar als de toner van het pad van het kruis, wat tot vruchtbaarheid leidt. Om die vruchtbaarheid gaat het, dat het kruis zal bloeien, en haar wortelen zijn zoet. Kersten noemt dat armenzorgers tot wat anders geroepen zijn dan centen tellen en elke behoeftige hun deel toe te werpen. ‘Komt onder de armen, leer hen kennen.’ Kersten klaagde erover hoe het medegevoel was verdwenen, dat het ambt is versteend, dat de liefde van de ambtsdrager wordt gemist. ‘Zoek de armen op, komt aan de huizen, maar ook in de huisgezinnen.’ Is dit letterlijk of symbolisch ? Er moet weer onderwijs over komen, en onze monden dienen er vol van te zijn, want waar het hart vol van is, daar stroomt de mond van over. Is dit letterlijk of symbolisch ? Een ding is zeker : Het moet een deel zijn van onze belijdenis, ons getuigenis. Wij zijn geroepen om het armengelie en vegangelie te prediken, uit te dragen, te verspreiden, als een bloem in zijn bloei. Is dit allemaal geestelijk ? Moeten wij dit vergeestelijken ? Hoe groeien planten ? Hoe communiceren zij ? Er zijn vele manieren van communicatie. Vaak zijn de armenzorgers al helemaal doodgebloed
113 Online Touch Home