stelt dat de vleselijke mens van de wereld weent wanneer er iemand sterft, en weent over het komende verderf uit bezorgdheid over de toekomst, maar ze wenen niet over de zonden. Daar klagen ze niet over. Daarom zijn dat maar wereldse tranen, de tranen van het vlees over het oordeel, maar niet over de zonde. Dat is een groot verschil, stelt G. Maliepaard. Ze vrezen de roede en niet het kwaad. Maar, noemt G. Maliepaard, moet je dan klagen als je je van zoveel ellende bewust bent geworden en je zoveel stof tot wenen hebt, terwijl de buurman in deze donkere dagen roemt en jubelt en juicht ? Leg er dan de belofte bij neer : Zij zullen komen met geween. Iedereen zal wenen. Dat zal het teken van wedergeboorte zijn. Zij die niet wenen zullen wegvagen, waar ook Ezechiel 9 over spreekt. Er zal niet gerekend worden met hen die niet wenen, want het zijn slechts harteloze schaduwen en afwijkende reflecties. Het kaf zal gescheiden worden van het koren. Wees daarom vol met het Woord, niet zomaar het Woord, maar Woord en Geest, Woord en Geschiedenis. Omhul het met tranen opdat het zich mag vergeestelijken. Zo wordt het koninkrijk gebouwd. Uw koninkrijk kome. G. Maliepaard wijst daarom op de leiding aan waterbeken. We kunnen stellen dat dit de tranenbeken zijn. We kunnen ook stellen dat deze tranenbeken door de geschiedenis heenlopen. G. Maliepaard noemt dat om die weg te kunnen begaan moet elke eigen weg van het vlees verloochend worden. Hij noemt dit de grote arbeid van de liefde, opdat de mens loskomt van zijn dwaalwegen. In deze beken ligt ook het geestelijk zaad, stelt G. Malieveld, waardoor de mens vruchtbaar wordt. Dat is het zaad van de uitverkorenen, allemaal diepgaande beeldspraak natuurlijk. Hij noemt het een geestelijke teling. Kersten noemt psalm 48 : 8 Gij verbreekt de schepen van Tarsis door een wind uit voorgaande tijden. Dit is duidelijk een profetie over 1628. Het wordt ook een baring genoemd in psalm 48.
144 Online Touch Home