151

beginselen en grote lijnen mag aangeven. Het aardse woord mag dus alleen dienen ter inspiratie, niet als autoriteit. Rutgers stelt dat het juist uitgewerkt moet worden, anders wordt het leven te eng beperkt en komt er afsterving, en komt de mens onder kerkelijke tirannie. Hij wijst hierbij op het woord gereformeerd, en dat die reformatie door moet gaan. De mens is er nog niet. Hij stelt dat er juist soms tegen de kerkenorde gestreden dient te worden, voor de hogere hemelse orde, daarbij wijzende op Voetius (1589-1676) die dit al eerder stelde in de nadere reformatie (1600-1750). Als de kerk niet meer deugt, moet er dus wel opstand zijn. Hij wijst erop dat in de K.O. ook vleierij met de overheid is binnengeslopen, om bepaalde gunsten te krijgen, of aan volksbegrippen tegemoet te komen, om zo meer zieltjes te winnen, en dat er dan eigenlijk compromissen werden gesloten. Hij stelt dus dat kerkelijke bepalingen daarom niet geeerbiedigd hoeven te worden, want anders zou de reformatie ook te veroordelen zijn die immers tegen de bestaande kerkenorde inging. Hij stelt dat de mens niet is gemaakt om kerkelijke bepalingen te houden, dat dat ook onmogelijk is. Regels stellen is veelal willekeur. De mens moet dus leren onderscheiden. Alle kerkelijke bepalingen ter wille van overheid en volk mogen gerust terzij geschoven worden, stelt hij. Art. II. De diensten zijn vierderlei: der Dienaren des Woords, der Doctoren, der Ouderlingen en der Diakenen. Doctoren was een ander woord voor leraren. Zij zijn ervoor om te bewaken tegen ketterij en dolingen door hun uitleg van het hemelse Woord. Zij zijn dus exegeten. Het gaat dus niet zomaar om de predikanten, de herders en de evangelisten, maar om de taalkundigen, de filologen, en leraren die daarachter staan. Een heleboel kerken hebben zulke onderwijzers niet en zijn daarom ten dode opgeschreven. Dit gaat er ook over dat een kerk woord-context dient te hebben. Uiteindelijk zijn dit fundamenten van de mens zelf die kerk is. Art. III. Het zal niemand, alhoewel hij een Doctor, Ouderling of Diaken is, geoorloofd zijn den dienst des Woords en der Sacramenten te betreden, zonder wettelijk daartoe beroepen te zijn. En wanneer iemand daartegen doet en meermalen vermaand zijnde niet aflaat, zoo zal de Classe oordeelen, of men hem voor een scheurmaker verklaren of op eenige andere wijze straffen zal. Dit gaat niet om een menselijke roeping, maar een roeping van Godswege, een roeping waarin men voldoende woord-context heeft, waaraan men aan bepaalde voorwaarden voldoet. Rutgers stelde dat er zogenaamde lopers in de omloop waren die zonder kennis maar met grote welbespraaktheid

152 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication