157

politiek zijn (gelijk als er veel in huwelijkszaken en anderszins voorvallen), zo daar enige zwarigheid in is, zo zullen zij het oordeel en de autoriteit der overheid aanzoeken.’ Als de mens wordt geconfronteerd met dingen die buiten het geestelijke liggen, dan moet de mens zorgvuldig zijn in het dit melden aan de geestelijke, hemelse overheden, opdat men niet door het vlees wordt afgeleid. Ik had vannacht een droom dat er een doorgang was door glas, en dat de mens tot de gaven kwam die hem werden achtergehouden. Dit was een groot gebied achter het glas. De mens heeft heel lang opgesloten gezeten, vastgehouden door de vadsige vader van de aardse, vleselijke kerk. Ik zag een groot meer en ik was in hemelse haaienvorm en had een grote snelheid, en moest de haaienwachters van het vlees aanvallen. Dat ging goed, maar toen kwamen er orca’s, en zij stonden voor de reusachtige ijstijden. Toen werden zij tot eksters. Art. VI. Ook zal geen Dienaar dienst mogen aannemen in eenige particuliere heerlijkheden, gasthuizen, of anderszins, tenzij dat hij voorheen geadmitteerd en toegelaten zij, volgens de voorgaande artikelen; en hij zal ook niet minder dan andere aan de Kerkenordening onderworpen zijn. Hier wordt weer gehamerd op logistiek, en niet het massale. Er wordt gehamerd op strategie. Een heleboel woorden zijn dus op zich niet verkeerd, maar 'over-used'. Daarom wordt er gehamerd op woord-context, want er zijn nog teveel hiaten, en door termen telkens overmatig te gebruiken wordt je geprogrammeerd voor de matrix. Het gaat dus telkens over de limieten zogezegd, over de dagelijkse limieten, dus je krijgt van een bepaalde stof teveel binnen, dus dan ga je daarin verhard raken en dan merk je het op een gegeven moment helemaal niet meer. Je komt dan in een soort verdoving, onder een betovering, een hypnose. Je moet ook niet vergeten dat het geestelijk werk is met geestelijke principes. Mensen zitten helemaal in die bezitsgeest van 'dit is van mij', en dat alles moet kunnen en mogen, vooral ook als ze in het ambt zijn, maar dat is dus geen vanzelfsprekendheid. Wij hebben namelijk in het geestelijke geen bezit zomaar, we zijn geroepen 'to possess nothing'. 'We own nothing, yet we have everything'. Het is ook het hele idee dat we maar channelers zijn, dat alles uit een hogere wereld komt, en wat dan door ons heen stroomt. De wereld is duidelijk uit balans en de nadruk ligt teveel op bezit en te weinig op werk, en het hogere werk, dus dan komt er overbalast en dan ga je door het ijs zakken, en grijpen bepaalde

158 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication