201

hoofdstuk 43 van leviticus tot hooglied Psalm 58 is eigenlijk waartoe het evangelie dient, namelijk het kruisigen van het vlees en de verheuging daarin, en dat is dan ook het bloed wat er moet vloeien waar de mens zich in dient te wassen. Zowel evangelie als sexualiteit, wat daar een zinnebeeld van is, wordt in de stad verkeerd voorgesteld, als iets onreins en onheiligs. We hebben gezien dat de man een beeld is van de dag, en de vrouw een beeld is van de duisternis, waar de man in dient te gaan, zodat de dag telkens weer ondergaat en sterft in de duisternis om nieuw leven voort te brengen, en zo zuivert de natuur zichzelf, zo houdt de natuur zichzelf in stand. ‘Adam, waar zijt gij ?’ We zagen ook in de bespreking van de catechismus dat wanneer de man zijn vlees in de vrouw brengt om dit te laten sterven, dat hij ten volle moet weten hoe groot de zonde en de ellende van het vlees is, wat dus de betekenis is van de opzwelling van het mannelijke orgaan, dus geen opzwelling van de man als geheel zoals in de stad met allerlei protserigheid want dan zou de man dus geheel vleselijk zijn (zondag 1). Ook hebben we gezien hoe de man moet groeien in zijn haat en walging, zijn afkeer, naar de zonde en het vlees toe. De man moet het meer en meer ontvluchten. (zondag 33) Calvijn stelt dat psalm 58 gaat over dat de psalmist zijn oprechtheid staande moet houden tegenover de vijand. We kunnen stellen dat de man in deze hoedanigheid zijn vlees moet offeren aan de vrouw, zijn oprechtheid staande houdend. Een man moet daarom huiveren voordat hij tot een vrouw komt. Hebben we zo een beter beeld van wat ‘God en evangelie’ is ? We hebben het dan over een driehoeks-verhouding tussen liefde, kennis en leviticus, dus de gehele offerdienst. Pas dan, pas dan, kan de uittocht plaatsvinden, stelde broeder Klaas Schilder, pas dan is er de vrijmaking, en we

202 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication