ze, zoals de rattenvanger van Hamelen eens deed. Alleen Heidelberg kon nog redden, maar er waren veel gevaren. En waar was Heidelberg ? Hoe moest je daar komen, en wat stond je daar te wachten ? We kennen allemaal de strikken van de reformatie. Goede oude Repelsteeltje. We hebben er veel over gesproken. Hij had een jacht geopend op het innerlijke kind, op de kinderlijke gestalte. Daar ging het hem om, om dat van de mens af te roven. ‘Niemand weet, niemand weet, dat ik Repelsteeltje heet.’ De mens is zeer gretig in het aangrijpen van allerlei verlossers als de mens in nood is. Men denkt dan niet na over de mogelijke gevolgen. Kersten stelt dat de aardse vaders der mensen slechts flauwe weerspiegelingen zijn van het eeuwige, hemelse. De mens neemt er genoegen mee, verkoopt het, dwingt het. Het is zeer griezelig allemaal. De duivel is het tegenbeeld van God. En de bijbel geeft zelf het antwoord al : Johannes 5 26 Want gelijk de Vader leven heeft in Zichzelf, heeft Hij ook de Zoon gegeven, leven te hebben in Zichzelf. 27 En Hij heeft Hem macht gegeven om gericht te houden, omdat Hij de Zoon des mensen is. 28 Verwondert u hierover niet, want de ure komt, dat allen, die in de graven zijn, naar zijn stem zullen horen, 29 en zij zullen uitgaan, wie het goede gedaan hebben, tot de opstanding ten leven, wie het kwade bedreven hebben, tot de opstanding ten oordeel. Kersten noemde Johannes 5:26, niet zonder redenen, maar het is belangrijk te zien wat hier eigenlijk staat. Er staat dat de zoon, het zoonschap, zelf die sleutel heeft, zelf het leven heeft, dus niet alleen maar een kanaal is. Het gaat om de wording, want uiteindelijk moet de zoon ook het moederschap op zich nemen, en in principe heeft hij en is hij die innerlijke moeder al. Dus zo zien wij ook de uitleg van het raadsel ‘Jezus is God’, waarover men tijdenlang de papieren paus en beul over heeft gespeeld, en wat men afschuwelijk heeft vervleselijkt en verletterlijkt, maar het bedoelt eigenlijk dat het zoonschap zelf die verantwoordelijkheid moet dragen, en het niet zomaar af moet schuiven op de hemelse moeder, en dan zelf maar kan aanrotzooien. Het is de dienstplicht van het hemelse zoonschap, en een oproep tot het hemelse zoonschap om dit te doen. Daarom zijn de drie altijd belangrijk. Het is niet ‘of, of’, maar ‘en, en’. De mens is zoon en moeder. Dat is de dialectische theologie die beoefend dient te worden. Hoe kun je zoiets loochenen ? stelt Kersten. Hij is er helemaal overstuur van. Het is een waarheid die verdedigt dient te worden, maar dan ga je ontwaken, en moet je dit een kwartslag draaien. Kersten een kwartslag draaien, net zoals Calvijn en de koning. ‘De loochening van de godheid van de zoon is iets verschrikkelijks. Oh, wat een nare man was die Arius.’ Oh ja ? Voor die tijd wel, ja, want de koning drong zijn godheid aan de mens op, en daarom greep de afgescheiden mens naar de
24 Online Touch Home