272

De mens werd geschud en was geschokt, door deze afschuwelijke wachters, en nam toevlucht tot 1834. Wat een strijd was het om het hemelse woord op papier te krijgen. Van den Oever spreekt er ook over. Toen van den Oever dacht dat het werk spoedig was voltooid werd hij belet door ziekte, en was hij lichamelijk zo vermoeid, en koorts sprong hem in de nek, die hem bijna tot het graf sleepte, maar toen kwamen de zoete nachten waarin hij volop kon schrijven. Zo was hij op de golven, op en neer. Hij schreef voor de kruisgezinden. Hij schreef voor het nageslacht. Natuurlijk was dat allemaal in de taal des tijds, maar later zou dat allemaal vertaald worden. Zijn boodschap was dat de mens uit het graf van de zonde diende op te staan. Ja, de mens was dood door de zonde. De mens werd als een zombie bestuurd door het autoritaire vlees, het koningsvlees, wat zich superieur waant. Van den Oever wees terug op de moederkerk waarin de geheimen lagen, in de jaren 1600 en 1700. Hij wees niet alleen op de opstanding uit het graf van de zonde, maar ook op de bevrijding uit de gevangenis van de zonde, en uit de gevangenissen die de vervolgers hebben opgesteld. Zo vond er een uittocht plaats. Maar hij sprak dat velen niet wilden buigen voor de waarheid vanwege trots en zij wilden liever hun eigen eenmaal opgevatte meningen handhaven dan hun gedachten gevangen te leggen onder de gehoorzaamheid van het hemelse woord, en hij zou niet met ze twisten. Hij was niet gericht op machtspelletjes, maar op Getsemane. Hij zou geen koning over anderen spelen. Hij was gericht op het kruis. Hij was gericht op soberheid, ook in oordeel. Dat is trouwens ook de betere leer van het christendom, wat dus een kruizendom is. Daartoe bestonden dus de kruisgemeenten, om die leer te handhaven. Leren van de geschiedenis, leren van het kruis. Van den Oever sprak dat hij voor elke vriend honderd vijanden had, want wel honderd mensen beminnen de leugen en de dwaling tegen een die de waarheid bemint. Hij stelde dat het werk meer veracht dan geprezen zou worden. Hij kwam niet met menselijke wijsheid en uitnemendheid van woorden. Hij was een sobere, eenvoudige prediker, en het ging hem volledig om de hemelse dingen en de hemelse taal van het hart. ‘Heere, help ons,’ zegt hij in de hemel, want hij weet dat deze strijd er nog steeds is, en hij strijd voor ons, aan onze zijde, deze voorvader van het kruis. In een gedicht van die tijd wordt de heilskerk de rok van Jezus genoemd, wat ook weer terugwijst op de rok van Jozef. En die rok is aan reten gescheurd, en dan is zachtmoedigheid het herstel, waar zonden afsterven. Het ging niet om blote, aardse geschriften, stelde het gedicht, maar om het leren van omhoog. Met zachtmoedigheid moesten de driften beteugeld worden, want er is heel veel misverstand en woordenstrijd. Daarom moet men streng gezet zijn op eerlijkheid, en op het pad van tedere godsvrucht zijn, om zo te leven in hemelse gulheid. We hebben het dan over de glasnost

273 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication