275

vader, het schepsel haar Schepper!‘ Hij sprak dat de hemelse zoon in een stal werd geboren, omdat het een evangelie was voor de armen. Ook dat was een gedicht. Men heeft het verletterlijkt en uitgebuit, de betekenis weggesneden. Het stalletje met kerstfeest in het rijke westen heeft de diepe betekenissen niet meer. Het is plat geworden, huichelachtig, allemaal voor de markt, want het westen veracht de armoedskerk, de soberheidspilaar. Van den Oever wees erop hoe het rijke westen het arme volk onthielden wat hen vanuit de hemel was geboden. ‘Men offert het liever op aan wellust, pronk en praal, aan huizen, hoven, rijtuigen, meubelen, klederen, enz. Zij willen liever hun zielen honger laten lijden en hun lichamen in zondigen overvloed baden,’ stelde van den Oever. ‘En daarom zien alleen enkele arme schaapherders het.’ Natuurlijk wordt er naar hen niet geluisterd, want hun haar is te lang, of hun baard is te wild, of hun kleren te armoedig, of wat voor ander slap en zot bedrieglijk excuus het rijke westen er ook voor kan vinden om niet naar hen te hoeven luisteren. Of hun accent is niet ‘algemeen beschaafd Nederlands’ (alsof zoiets bestaat). Ze drinken niet mee en doen niet mee met de meut. C. van den Oever riep : ‘O, rampzalige! die zo uw ziel bedriegt voor de eeuwigheid, omdat u meent bevrucht te zijn door de Heilige Geest, en ondertussen, het is stro en u baart stoppelen, die in het vuur der beproeving zullen verbranden.’ En zo is de mens geworden tot dwaze maagden. Zij zijn maagdelijk naar de hemelse kennis toe, willen er niets van weten, bespotten het. Maagdelijk naar de kennis, om zo door de leugen bevrucht te worden en nog meer zonde, troep en prut te baren. Het rijke westen richt het op tig andere dingen, maar van den Oever stelde dat het de hemelse armoede was die verzoening bracht. De hemelse armoede is de Hechter. Je mag komen tot de natuurlijke armoede in je hart om zo in contact te komen met de hemel, een aanraking te krijgen van de hemel. Je neemt niet meer dan nodig is. Je denkt ook aan de ander. Daarom kwamen de armoedsordes opzetten. Zij begrepen het oorspronkelijke evangelie. Van den Oever stelde dat Bethlehem het broodhuis betekende, als het verborgen manna dat uit de hemel daalde. Hij stelde dat de hemelse zoon de armoede liefhad, en het daarom verkoos boven de rijkdom. Zo mogen wij zijn als Elia die de wildernis had uitgekozen en opgezocht boven de stadse pracht en praal, om zo langs de beek Krith te gaan, zij het in moedeloosheid, honger en dorst, om zo tot het hemelse herderschap te gaan en het arbeiderschap in de woeste hemelse wijngaard, stelde van den Oever. En dat gebeurt in de stille nacht, op het eenzame veld, in strijd met de zonde, de duivel en de wereld. Als vreemdelingen zijn zij afgemarteld, stelde hij. Het herdersambt was het geringste, stelde hij, iets van de armen. Het waren de minste broeders. Ze moesten strijden met wolven om de lammetjes te beschermen en de schapen, en moesten bij verwonding de dieren ook verbinden. Ze moesten dit doen in de hitte van de dag en de kou van de nacht. Het herdersambt werd steeds meer

276 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication