289

pas later ingevoerd door het westerse christendom, door sluwe konijnentruukjes. De psalmen zijn niet westers-christelijk, maar beeldspraak, psalmiaans, dichterlijk. Wie gelooft de flauwe, onethische dogma’s van het latere westerse christendom nog ? Alleen hen die niet verder durven te kijken dan dat hun opvoeding lang is, want de opvoeding zou eens niet de waarheid zijn. ‘Werk aan de winkel’ is een term die ze niet kennen, althans niet in het geloof, want dat moet je immers geloven, en wat is dan handiger dan overgedragen geloof ? Jezus Christus is hun zere teen. Dan trekken ze een zuur gezicht als je ook maar iets afwijkt van hoe het hen overgedragen is. Die Jezus Christus met zijn zotte toverij is dogmatisch, niet ethisch, want ethiek is de lange, smalle weg, terwijl dogmatiek de korte, brede weg is. Je hoeft allemaal niet ethisch te doen. Met snelle dogma’s is het zo gebeurd. Het leest weg als een optelsommetje. Je hoeft niets meer te doen. Alles is al voor je gedaan. Zelfs Calvijn predikte niet zo, maar vandaag de dag in veel evangelische kerken is het dagelijks brood. Dogma’s ontstaan daar waar ethiek wordt verwaarloosd. Het is een vleselijk iets, verhard vlees, verdicht vlees. In de stad zijn hiervan allerlei tekenen die er gelijke tred mee houden, zoals de gefrustreerde jongetjes die hun six-packs laten zien, om indruk te maken, alsof ze dan pas iets voorstellen in de wereld. Het is precies hetzelfde. Ook dat zijn dogma’s bij gebrek aan ethiek. Bij gebrek aan geestelijke volharding is er vleselijke verharding. Ook de stropdas is hiervan een teken, en het pronken met aardse rijkdom. De stad is een spiegel van de gevallen kerk. Vandaar dat het belangrijk is om naar psalm 2 te gaan. In psalm 1 wordt de boom diep geworteld aan waterstromen door gedenking en overdenking van de hemelse leer en draagt zo vrucht, niet dogmatisch, maar ethisch. Psalm 2 gaat daarop door. Valeton noemt de psalm de vastheid van het Messiaanse rijk. Als wij iets aanbieden, laten wij dan niet onszelf aanbieden, maar de hogere leer. Het gaat namelijk niet om ons. Valeton noemt het ook een herderlijke psalm. Het is een theocratische psalm. De sluiers worden hier weggeschoven. Donner stelt dat de psalmist in psalm 2 in worsteling is met zijn vlees, en dat hij de foltering van de onwil en tegenstand van het vlees kent. Het vlees woedt in deze psalm, en probeert zijn touwen af te werpen, stelt Donner. Het vlees probeert zijn wetten en instellingen op te leggen. Het vlees wil het aangebonden juk niet, maar uiteindelijk wordt het vlees onder voeten verpletterd, stelt Donner. Het woeden van het vlees zal uitgelachen en bespot worden. Dit is een lang lijdensproces voor het zoonschap, stelt Donner. We kunnen stellen dat psalm 2 niet alleen een worsteling is tussen vlees en zoonschap maar ook dat het de band beschrijft tussen moeder en zoon. Donner stelt dat we schuchter met deze dingen moeten omgaan, opdat we de hemel niets vleselijks toeschrijven. Dat is ook niet zo vreemd. Het is een kehatitisch verschijnsel, wat wil zeggen dat als er ook maar een kleine zonde of onoplettendheid is,

290 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication