297

met vele pootjes, als een soort duizendpoten. Die insecten waren dus gewoon ook deels kokon. Hun lichaam was een kokon. Het waren levende kokonnen. Uiteindelijk was het allemaal brandstof voor de recyclocratie. Het was een heel ingewikkeld natuurproces, en dat is wat de vlesel is. Het sterft ook weer tegen zichzelf af, en dan is het wat anders. Het opent uiteindelijk de deur tot de parallelle realiteiten. Ook de hel is een heel relatief begrip. In de kunst kan het meerdere interpretaties hebben, zowel goed als slecht, want het hiernamaals voor de Germaanse voorouders, ook hier in Nederland, was de hel, moeder hulda, of moeder holle. Het Germaans-Nederlandse hiernamaals was het gaan tot de wilde wijven, de wildernissen, zoals bij de natuurvolkeren het de eeuwige jachtvelden noemen. We zijn dus op pad naar de wilde wijven, de wilde baarmoeders, als een beeld, want leven en sterven zijn slechts beelden, en dat mag nu al beginnen. Ga er niet verkrampt mee om. Het hussische evangelie van de jaren 1400 noemde zichzelf de theologie van de liefde, voorzichtigheid in het oordelen, sober zijn in het oordeel, opdat je jezelf niet te buiten gaat in projectie en allerlei fabels. Het is echt niet zozeer een strijd tussen hemel en hel, maar tussen hemel en vlesel, en dat is een groot geheimenis. Het is de natuur. Het is niet overdramatisch en geen overhorror. Het is ook niet vleselijk saai, maar het kan hemels saai zijn, want de mens heeft vaak een probleem dat hij vermaakt wil worden. Uiteindelijk zijn het niet zomaar wat verhaaltjes en spelletjes, maar levensprincipes, diepgaande hemelse antropologie. De hemelse soberheid en saaiheid dient geleerd te worden, waarin vleselijk vermaak geheel kan afsterven. De hemelse saaiheid is de ware vruchtbaarheid. De ware boetedoening is het herstel van de deugd, van de kunst, van de oefening, stelde het hussische evangelie. Op zichzelf zijn hemel en hel nutteloze ideeen. Als we op weg zijn naar de eeuwige jachtvelden, dan hebben we het over de jacht naar kennis, en de kennis zal op ons jagen. Deze jacht zal volbracht worden door de wilde wijven, het germaanse idee van de hemel. De enige ware opstanding, stelde het hussische evangelie, was dat van de goede herder. Al het andere zal blijven in de dood, want het heeft geen eeuwige levenskiem. Alle vleselijke werken, de waanwerken van de mens, zullen verdwijnen. Alles zal dus in de recyclocratie opgelost worden. Er is dus geen dogmatisch leven buiten de hemelse ethiek. Al die dogma’s die ze hebben opgesteld zijn van het vlees en de vlesel, en het moet de kokon ingaan. Alle dingen zullen medewerken ten goede in de exegese, wat de ware profetie werd genoemd in de reformatie. Als we het over het ware natuurevangelie hebben dan hebben we het dus over het principe van de goede herder, en niet over allerlei vaag geloofsgedoe.

298 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication