speelt woordspelletjes, groepsspelletjes, vriendjespolitiek, en blijft zo ongehoorzaam aan dit gebod en ondankbaar, en zo stromen deze levenssappen dus niet, en zo leeft de mens in een dorre stenen stad. ‘Hup, aan de matrix drugs, die bijtende alcohol in het hoofd die het kruis uitdooft, weg met de oude vandagen en vandalen. Hebben we niks mee te maken. Hup, aan de drugs van het hier en nu. De media spreekt de waarheid. Populaire sociale media weet de weg naar Rome wel. Het ligt allemaal voor het grabbelen. Weg met de oude raadsels. Hebben we niets aan.’ En zo drijft de goedgelovige, verwende mens steeds verder af. Natuurlijk spreken de vaderen van die tijd in geheimtaal, want dat was immers de taal die gesproken werd, die ze geleerd hadden, en daar probeerden ze het beste van te maken. Kersten wijst op het principe van de wijnstok. Hoe kan een wijnstok op zichzelf bestaan ? En hoe kan een rank op zichzelf bestaan ? Het ‘Blijft in Mij en Ik in u,’ gaat dus heel diep, en dan ontkomen we niet aan tweeledigheid en drieledigheid. Dan ontkomen we niet aan de natuurvoorbeelden van religie, zodat het ook weer rust en overzicht geeft, hemelse mechaniek. Je kan niet zomaar vrucht dragen in jezelf en op jezelf. ‘Zonder Mij kunt gij niets doen,’ heeft een hele diepe, natuurlijke betekenis. Zijn wij nog arbeiders in de hemelse wijngaard, of tot wijnzuipers geworden ? De mens is snel afgeleid van deze wijngaard, maar zij die hun huiswerk goed doen zullen veel vrucht dragen. Wordt je dan zelf verheerlijkt of juist het principe ? God spreekt niet, want hij had al gesproken, en men heeft er niet naar geluisterd. Dat is zijn probleem niet. God blijft zichzelf niet herhalen. De mens moet zijn woord zelf maar op gaan zoeken, en dan kan er misschien verder gesproken worden. En natuurlijk spreekt God wel, maar de mens is te ver weg, en verwacht dan van hun papieren media pauzen dat ze wel even verwend worden met een nieuw woord van God. Daarom moet de aangekondigde honger wel komen. God spreekt natuurlijk wel, maar de mens luistert gewoon niet. Overal om je heen spreekt God. Overal om je heen liggen de hemelswegen, maar die worden niet bewandeld. De mens is of te vet geworden, of wil gewoon niet op dat smalle pad. Dat is God’s probleem niet, maar het probleem van de mens. De mens heeft alleen maar zichzelf ermee. Wereldkampioentje erbij halen. In wat ? Snelrijden. Geen tijd, geen tijd, hoezeer het me ook spijt, geen groetje kan eraf, zoals in Alice in Wonderland. Wat moet je dan ? Is het slot wat ze op de bijbel hebben gedaan dan metaforisch gezien een grote waarheid ? Ja, in de vergeestelijking hebben we dat zeker nodig. Als het een kwartslag gedraaid wordt. Na de bijbel, na het woord van God, niets meer, helemaal niets meer. Afgelopen, uit met de pret. Wat een grote waarheid is dat als je het kunt verstaan. God spreekt niet meer, want hij heeft al gesproken en de mens heeft het verworpen. Niet het woord gaan lopen aanvullen, maar teruggaan. Er komt niets meer bij. Alles is er al. Schrijf die voortgaande openbaring maar op je buik. Er komt niks bij als de mens de moeite niet neemt om eerst tot de teruggaande openbaring te gaan. ‘Ja, maar wij hebben het Woord gelezen.’ Dat zegt niks. Heb je het
62 Online Touch Home