Als we het dus over de Heilige Geest hebben, dan hebben we het over de vergeestelijking, niet als afgod. We hebben het over wat de indianen de Grote Geest noemen, over innemenheid, de koestering van het verleden, de dankbaarheid, en dat kan alleen door Heidelbergse dichterlijkheid, niet door modern dramatisme en zeurkouserij. Zondag 26 gaat ook over het offer. Er moeten zeker offers gebracht worden tot de geschiedenis. De mens heeft heel wat goed te maken, en kan het allemaal niet zo laten liggen zoals het is. Doop en kruis zijn dus aan elkaar verbonden, als Woord en Kruis, geschiedenis en kruis. Wat voor kruis houdt je over als je dat gaat lopen wegkappen ? Een gouden new age kruis. Repelsteeltje heeft zijn eigen kruis. Ook de media motorbendes hebben hun kruis. Het is een clankruis. Het is hun merkteken. Trouwe volgelingen ontvangen het, die het ook getrouw doorgeven in het roddel netwerk. Als je in Heidelberg baadt, in de natuurwateren, in natuurrivier en natuurmeer, of in de zee, dan ga je terug de geschiedenis in, als een ware goede herder, om het goed te maken. Dat is wat de ware hemelse doop is. En dit is niet los van het kruis. Het is ook niet los van het Woord, niet los van het hemels onderwijs. Ook Klaas Schilder hamert op deze verbanden in zijn bespreking van zondag 26. Kersten stelt dat zo de mens tot zelfkennis komt en de taal van het geloof van de bruidkerk leert te verstaan om zo te zeggen : ‘Ik ben zwart, doch lieflijk (gij dochteren van Jeruzalem) gelijk de tenten van Kedar, gelijk de gordijnen van Salomo. De mens is hemels vuil geworden van de moeder aarde, van de moeder geschiedenis, van haar oer en orion, en is zo rein en liefelijk geworden. Hoe liefelijk zijn op de bergen de voeten van degene die hemels nieuws brengt. Zij zijn op de bergen, in de natuur, in de aarde, niet feestend in de stad. Zij zijn teruggegaan in de geschiedenis. En de doop is een verzegelende macht. Er komt water tussen ons en God, als een middelaar. Er komt aarde tussen ons en God, en dat is maar goed ook, want niemand kan God zien en leven. Laten we blij zijn met deze bedekkingen, met de gordijnen van Salomo. Als imker heb je ook een speciaal pak nodig, anders wordt je door de bijen verslonden. Kersten waarschuwt voor hen die ‘geen leer, maar leven’ willen. Zij willen alles doen en bewerken door hun eigen vleselijkheid, hun eigen vleselijke inspanning en oefening. De farizeer is vreemd van de ware heiligmaking, stelt Kersten. Ze stellen ook allemaal eisen die onmogelijk te vervullen zijn. ‘Zonder Mij kunt gij niets doen’ is een principe wat de mens leert in de wijngaard. Dat is iets wat je moet leren verstaan door de Heilige Geest, stelt Kersten. Dan gaat de mens zien hoe zondig, arm en ellendig hij is, maar tegelijkertijd rijker, heiliger en gelukzaliger, stelt Kersten. Weer is er die tweedeling. Het is belangrijk dit te beseffen. Anders loop je in een waanwereld. Als Kersten dan zegt : ‘Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam des doods,’ dan is dat iets wat niet in new age groepen of door de media gepredikt wordt. Hij wijst op de boetvaardigheid van David in psalm 51 bij de bespreking van deze zondag. De snelheidsduivel zal het daar nooit over hebben, want het remt af. Daarom heeft de snelheidsduivel
72 Online Touch Home