80

komt afstel, en ondertussen kan hij nog even doorracen, en zo vergooid de snelheidsduivel zijn leven. De snelheidsduivel houdt van tijdelijke magie, en de eeuwige waarden veracht hij. Het diepe doorvorsen van de dingen haat hij. Het is hem te confronterend. Het komt dan te dichtbij. Zo is er dan het fundamentalistische christendom die alles in snelle vaart verletterlijkt en vervleselijkt, en naar de toekomst schuift, en dan is er aan de andere kant de new age die alles in een groot licht laat samensmelten in het grote vrijheidsdenken en eenheidsdenken. Niets hoeft meer. Alles is er al. Over het kruis en demonen wordt niet gesproken. Dit zijn twee zijden van dezelfde medaille, van dezelfde snelheidsduivel die twee gezichten heeft. Voor elk wat wils, en ook hen die eerst gretig de gnosis aannamen misleidt hij. Velen misbruiken de gnosis alleen maar om los te komen van het christendom. Ze hebben haar vertrapt met hun snelle auto’s, omvergereden. Zondag 28 gaat over het avondmaal. Klaas Schilder stelt dat het avondmaal onlosmakelijk verbonden is aan het Woord. De beker is een beeld van het shamanisme, de goede herder, van het diep in de put gaan, tot de armen en de verlorenen, om hen te voeden met het Woord : vegangelisatie, die wijst op de demonologie als vervanging van vlees, vergeestelijking van het vlees, de verdieping ervan. Demonologie is niet populair omdat men dan het vlees zou moeten opgeven. Demonologie is overigens iets metaforisch, iets dichterlijks. En al helemaal wil men niet weten van territoriale demonologie, waarin de heersersgeesten worden besproken, want men dweilt liever met de kraan open. Men doet liever aan pappen en nathouden, waar velen een markt in hebben gevonden, lekker aan symptoom bestrijding doen om er stinkend rijk en machtig van te worden. Dat is ook het verschil tussen goede herder en huurling, waarover Kersten ook spreekt. De huurling vliedt wanneer gevaar dreigt en laat de schapen aan zichzelf over. De huurling is er zeker niet na kantoor uren. Het gaat hem om het geld en de macht. Kersten noemt dat de goede herder in tegenstelling zijn leven voor de schapen stelt, en noemt dan David als voorbeeld, die zijn kudde niet aan het wild gedierte overgaf, maar een leeuw en een beer versloeg om het volk te redden. Kersten noemt psalm 73 : 3 Want ik was afgunstig op de hoogmoedigen, toen ik de voorspoed der goddelozen zag. 4 Want moeiten hebben zij niet, gaaf en welgedaan is hun lichaam;

81 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication