9

kunnen onszelf wel verbazen over hoe groot het lijden is, maar de mens heeft het nodig om los te komen. Het profetische leven probeert dit niet allemaal in kannen en kruiken te brengen, want er is een veel hogere weg. De dankbaarheid en vrijwillige toewijding tot God is een veel hogere weg, en God weet de weg. Veel mensen willen het woordje God niet meer horen, omdat hun ego nog op de troon zit. En het ego jakkert ziekelijk voort in het vlees en is zijn eigen afgod. Ze halen hun informatie niet uit het Hemelse Woord, maar uit vleselijke blaadjes, en jagen elkaar daarmee op, maken elkaar bang en manipuleren elkaar, en zijn zo dienstvaten en dienstkanalen van de duivel, elkaar ziekelijk programmerende om het duivelse koninkrijk te bouwen. Ze zijn kanalen waardoor demonen zich kunnen materialiseren, omdat ze hier verdicht mee bezig zijn. Ze worden niet stil voor het Woord, en als ze even stil zijn, dan zijn ze ook weer snel afgeleid. 2 Petrus 2 spreekt over hen, en waarschuwt tegen hen. Het is een stuk over dwaalleraars. Zij zijn agenten van de matrix die de matrix ook voeden : ‘Toch zijn er ook valse profeten onder het volk geweest, zoals ook onder u valse leraars zullen komen, die verderfelijke ketterijen zullen doen binnensluipen, zelfs de Heerser, die hen gekocht heeft, verloochenende en een schielijk verderf over zichzelf brengend. En velen zullen hun losbandigheden navolgen, zodat door hun schuld de weg der waarheid gelasterd zal worden; en zij zullen uit hebzucht met verzonnen redeneringen u als koopwaar behandelen. Vooral hen, die, begerig naar onreinheid, het vlees volgen en hemelse heerschappij verachten. Zulke vermetelen, vol van zelfbehagen, schromen niet de heerlijkheden te lasteren. Zij achten het een genot op klaarlichte dag te zwelgen; schandvlekken en smetten zijn zij, die in hun bedriegerijen zwelgen, als zij met u feesten; zij hebben ogen, die altijd uitzien naar een overspeelster en nooit ophouden met zondigen; zij verlokken onstandvastige zielen, hun hart is volleerd in hebzucht; kinderen der vervloeking zijn zij. Doordat zij de rechte weg verlaten hebben, zijn zij verdwaald en de weg opgegaan van Bileam, de zoon van Beor, die het loon der ongerechtigheid liefhad, maar een terechtwijzing kreeg voor zijn ongerechtigheid: het stomme lastdier, dat met mensenstem sprak, heeft de dwaasheid van de profeet verhinderd. Dezen zijn bronnen zonder water, nevelen, door een windvlaag voortgejaagd, voor wie de donkerste duisternis is weggelegd. Want met holle, hoogdravende klanken verlokken zij door vleselijke begeerten en door ongebondenheid hen, die zich ternauwernood aan degenen, die in dwaling verkeren, onttrekken. Vrijheid spiegelen zij hun voor, hoewel zij zelf slaven des verderfs zijn; immers, door wie men overmeesterd is, diens slaaf is men.’ Daarom begint Zondag 1 in de grondtekst met deze stelling :

10 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication