verblinden. Zonder boetvaardigheid kan de mens niet tot zondag 1 komen, en is de mens nog steeds bezit van Spanje. Zondag 2, wat dus ook sabbath 2 is, leert de mens dat dit besef komt door het Woord, en door de empathie, anders blijft het onzichtbaar. Allereerst is die empathie gericht op God want wij moeten God liefhebben boven alles. Deze liefde staat niet op zichzelf, maar is in restrictie door het Kruis en het Woord. Heel veel valse, vleselijke liefde moet hierin afsterven. De ware liefde is een haat naar het vlees. Daarin wordt alle overmatige, zweverige, kleffe valse liefde verzwolgen. Liefde is hemelse haat, hemelse bitterheid, naar het vlees. De mens heeft zichzelf lopen bedonderen door liefde los te koppelen van de demonologie, het hemelse onderwijs en het hemelse werk, waar dus ook het bovenwijs bijhoort. Het werk is dus ook zowel een onderwerk als bovenwerk, zowel onder als boven de schelp. Heb je die tweeledigheid niet, dan ben je new age. Zondag 3 roept dan op tot wedergeboorte en leiding door het geestelijke, de vergeestelijking, want in het vlees en door het vlees kan de mens niks beginnen. De kinderdoop is dus het beeld van het onderwijs en het avondmaal het beeld van het bovenwijs, de profetische leiding, dus zowel boven als onder de schelp werken. Zondag 31 gaat over de sleutels van de hemel, die bestaan uit de verkondiging van het evangelie en de kerkelijke tucht. Ook snelheidsduivels zullen onderworpen worden aan de kerkelijke tucht. Van der Groe stelt dat de kerkelijke tucht ook een discipline is en een ban. Hij laat dit zien in het verband van het zoonschap. Smytegelt noemt ook de kerkelijke tucht een discipline, en ook een ban, en hij beschrijft de ban als een afsnijding, als een ‘tekent hem’, en ‘geeft hem over aan de satan’ (tot verderf van zijn vlees en behoudenis van zijn ziel). Hij stelt dat zij soms voor een heiden of tollenaar gehouden moeten worden. Het weten ‘hoe groot de zonde en de ellende is’, is de relatie met zondag 1, het kennen van de vijand, de demonologie. Het is een belangrijk fundament zonder welke de mens niet binnen komt. Kersten wijst op Calvijn die stelde dat zowel Petrus als de paus niet het fundament waren waarop de kerk is gebouwd, maar op de petra, wat een vrouwelijk woord is. Kersten stelt dat zowel het evangelie als de ban verkondigt moeten worden, maar dan moeten we wel weten wat het inhoudt. Als de mens het hemelse woord buitensluit, wordt zo ook de mens van het hemelse woord buitengesloten. Kersten spreekt over het wachterschap van Ezechiel. Wee de wachter die niet de
98 Online Touch Home