7

'Hallo,' zei ik, 'zo lust ik er nog wel meer.' In ieder geval pakte ik toen die type machine op en smeet het ding zo door de ruiten van de krantenmakerij. De volgende dag was er geen krant. Wel kregen we allemaal een papiertje door de brievenbus van het jongetje, waarop stond geschreven : 'Vandaag geen krant. De vissers met blote handen vonden dat ze al genoeg reclame hadden gemaakt. Nu moet iedereen maar zelf komen naar het vissersstadje om het uit hun eigen mond te horen.' 'Nog steeds vol praatjes,' zei ik tegen de vrouwen. 'Ik kan haast niet lezen wat hij schrijft,' zei één van de vrouwen. 'Er kon ook iets anders staan.' Ik keek eens beter naar de twee vrouwen. Ik keek beter en beter en begon toen echt naar haar te staren, en zag uiteindelijk dat het maar één vrouw was. Ze was nog steeds onder de modder, en ik ook. We hadden elkaar de kleren van het lijf gevraagd en stonden nog steeds in het park. 'Misschien zijn we gek geworden van de kou,' zei ik voorzichtig tegen de vrouw. 'Dat kan de kou doen,' zei de vrouw, die ook naar mij staarde. 'Dan ga je ijlen. IJsziek wordt je dan. Waar hadden we het eigenlijk over ? Oh ja, die ontvoeringen. Er is altijd een programma van op de tv, ken je dat ?' 'Nee,' zei ik, 'ik kijk bijna geen tv.' 'Vreemd,' zei ze, 'dat je dat niet kent.' Ik staarde haar aan. Ik bleef maar kijken. Ik kon mijn ogen niet van haar aftrekken. Ik kwam er meer en meer achter dat ik gewoon naar een boom zat te kijken. 'Mooie boom, hè ?' zei een oude man die langsliep. 'Ja, prachtig,' zei ik. 'Ik word er altijd zo duizelig van.' 'Ja, dat heb je met ijsbomen,' zei de man. 'Moet je nooit te lang naar kijken. Gebeuren er vreemde dingen.' 'IJsbomen ?' vroeg ik. 'Nooit van gehoord.' 'Niet ?' vroeg de man. 'Wordt overal tegen gewaarschuwd op het nieuws.' 'Ik kijk bijna geen tv,' zei ik. 'Lees je ook geen kranten dan ?' vroeg de man. 'Daar staat het ook telkens in.' 'Houd maar op over kranten,' zei ik langzaam. Hij typte wat in op een apparaat. 'Ja, hier heb ik er weer één,' zei hij tegen het apparaat wat af en toe piepte. 'Weer iemand die zomaar voor lange tijd naar een ijsboom loopt te staren. Hij is al duizelig zei hij.' 'Waarom zetten ze die bomen hier dan neer als ze zo gevaarlijk zijn ?' vroeg ik. 'Tja, waarom is de zon er, als je niet lang in de zon mag kijken,' zei de man. 'Gewoon een beetje aan de regels houden. Is gezond. Doet ieder mens.' 'Ik wist anders van niks,' zei ik. 'Dus ik kan niet eens meer van de natuur genieten ?' 'Met mate,' zei de man, 'alles met mate. Ze komen zo bij je.' 'Wie ?' vroeg ik. Maar de man liep alweer door. Mannen in witte pakken waren snel bij me, met een wit busje. Ik werd aan de beademing gelegd. 'Ternauwernood,' zei één van de mannen. 'Had je al vreemde hallucinaties die net echt leken ?' 'Volgens mij ben ik er nog middenin,' zei ik. 'Ja, is een bijeffect van de ijsboom,' zei de man in plat Rotterdams. 'Mag je nooit te lang naar kijken.' 'Ik kijk al bijna geen tv,' zei ik, 'en nu mag dit ook al niet ?' Ik keek eens beter naar de man toen ik daar lag. Ik keek beter en beter, en zag dat ik nog steeds gewoon naar een boom staarde. Er was helemaal niemand, en ook geen busje te bekennen. Ik was midden in het bos, verdwaald. Wat was er gebeurd ? Ik moest hier weg, maar ik stond als vastgenageld aan de grond. Ik vertrouwde niets meer. Ik had toennet het gevoel alsof ik lag, maar ik sta nog gewoon, gewoon naar een boom te staren. Ik probeerde een stap achteruit te zetten, en toen nog één. Toen probeerde ik om te draaien en weg te rennen, wat maar nauwelijks lukte, maar toch lukte het. Ik zag de boom kleiner worden, meer en meer in de verte, op de achtergrond. Ik probeerde te roepen, maar ik kon het niet. Telkens weer keek ik achterom, en telkens zag ik de boom kleiner worden. Nu wilde ik niet meer kijken, maar toch keek ik. Alsof ik eraan verslaafd was. 'Kijken is tegenwoordig ook al niet meer gratis,' dacht ik bij mezelf. 'Ik heb een vrouw nodig die niet mijn oren eraf kletst, maar mijn ogen eraf beweegt, of mijn ogen eruit kijkt, of wat dan ook. Ik heb een vrouw nodig die totaal mijn aandacht kan opslokken. Waar woonde ik ook alweer ? Oh ja, daar.' Ik klopte ergens aan en een vrouw deed open. 'Ben je daar eindelijk, schat ? Heb op je lopen wachten,' zei de vrouw. 'Je zei dat je wat chocola zou halen, maar je bleef wel erg lang weg.' 'Nou,' zei ik, 'ik heb het idee dat ik dan

8 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication