4

mee te maken,' zei het meisje. 'Ik wacht hier op heel iemand anders.' 'Op wie dan ?' vroeg de jongen. 'Gaat je niks aan,' zei het meisje. 'Wijsneus.' 'Je bent gierig,' zei de jongen. 'Gierig ?' lachte het meisje ineens, en rende toen weg. Het leek wel alsof alles toen nog kleiner en nauwer werd. De jongen had moeite met ademhalen. Het leek wel alsof alles op hem afkwam om hem te verpletteren. 'Moet dat chocolaatje zijn geweest,' zei hij tegen zichzelf. 'Ik ook altijd met mijn goede ideeën. Ik moet terug naar die lift, want hier is het nog erger.' Hij begon al te hijgen en puffen van de benauwdheid, en liep weer terug naar het punt waar de politie agent hem bracht. Daar stond de eerste dochter van de politie agent weer. 'Alsjeblieft, ik smeek je,' zei de jongen. 'Breng me weer terug naar de verkleinings-lift.' 'Wil je dat het nog kleiner en benauwder wordt ?' vroeg het meisje lachend. 'Nee, groter, eindelozer,' zei de jongen. 'Dit is ook niks.' 'Jij weet ook niet wat je wil,' zei het meisje lachend. 'Ik dacht dat je een afspraakje had ?' 'Het was een misverstand,' zei de jongen. Daar kwam ook de politie agent weer aan. 'Wat sta jij hier nog te staan !' bulderde hij. 'Lopen, naar de haven !' 'Je dochter wilde niet,' zei de jongen. 'Niks mee te maken,' zei hij. 'Je kan niemand dwingen,' zei hij. 'Dat maak ik nog wel uit,' zei de politie agent, 'en nu lopen.' Toen rende de jongen terug naar de haven, naar zijn boot, en stapte naar binnen. Het was er een enorme rotzooi. Hij startte direct de motor. 'Ik moet hier weg,' dacht hij bij zichzelf, 'weg.' Gelukkig was de zee hier niet eindeloos. Het was maar een riviertje. Maar alles werd alleen maar kleiner en benauwender. Weer ging hij terug naar de haven, ging zijn boot uit, en op zoek naar de tweede dochter van de politie agent. Die stond daar ergens met een telefoontje. 'Alsjeblieft,' hijgde hij. 'Breng me terug naar de verkleiningslift,' zei hij. 'Vergrotingslift zul je bedoelen,' zei het meisje, terwijl ze gewoon doorging met haar telefoongesprek. 'Alsjeblieft,' hijgde hij, 'als alles maar weer groter en eindelozer wordt.' 'Waarom neem je niet gewoon een chocolaatje ?' vroeg ze, terwijl ze weer doorsprak aan de telefoon. 'Heb ik niet,' zei de jongen. Het meisje grabbelde even wat in haar tas, terwijl ze doorsprak aan de telefoon, en gaf hem toen gehaast een chocolaatje. Hij haalde de wikkel er vanaf en toen het zilveren folie en begon ervan te eten. 'Mmm,' zei hij, 'zo lekker. Chocola is toch wel het heerlijkste wat er is.' 'Je bent laat,' zei het meisje. 'Ik was er al, maar toen wilde je niet,' zei de jongen. 'Je zei dat je op iemand anders wachtte.' 'Dat moet een vergissing zijn,' zei het meisje. 'Kom maar.' Het meisje leidde hem toen naar de vergrotingslift die weer helemaal naar 'Ik ga naar de haven, naar mijn boot, maar niet naar haar,' zei de jongen. beneden ging naar het eindeloze winkelgebouw. Hij was zo opgelucht. 'Wat is de bedoeling hiervan ?' vroeg hij. 'Nou,' zei het meisje, 'de bedoeling is dat de klant het niet in zijn hoofd haalt nog ooit uit onze winkel te ontsnappen.' Einde Uit : Joegoslavische Kettingbrieven, uitgave : coab ________________________________ DE RODE KERK EN DE VLIEGENDE OLIFANT De kerkklokken luidden in Hendrik Ido Ambacht. Er heerste daar een vreemd geloof, vreemder dan in andere steden en dorpen van Nederland. Ze geloofden in een rode veer, eens door een vliegende olifant gebracht. De veer had een hele vreemde economie gebracht, die eigenlijk alleen maar uitgeoefend werd in Hendrik Ido Ambacht, namelijk dat als iemand iets kocht, dan moest de verkoper betalen, en niet de koper. Nu zou je denken dat dit helemaal verkeerd zou gaan, maar toch liep dit allemaal heel goed. Ook de verkopers deden grote inkopen en werden hiervoor betaald. Het was wel heel ander geld wat ze in Hendrik Ido Ambacht gebruikten. Het heette zwart geld, en dat geld bleek onder een vloek te zijn. Dit had de vliegende olifant zo beslist. De vliegende olifant kwam van een andere planeet. Wat was die vloek dan, zou je je afvragen. De vloek was dat er uit steen water zou vloeien. Men bouwde hoge gebouwen omdat dat ook de wens was van de vliegende olifant. Zo zouden ze ook dichter bij de vliegende olifant wonen. De kerkklokken luidden. Velen gingen de rode kerken binnen om de vliegende olifant en zijn heilige rode veer te aanbidden. Tereder woonde met zijn

5 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication