3

het om deel te hebben in uw stam ?' 'Niks,' zei de vrouw. 'Mag ik binnenkomen ?' vroeg hij. Ze gaf hem een tent. Maar hij begon zich al snel te vervelen en trok verder. Hij dacht na over zijn vrouw, maar vergat haar snel. Ze was te saai voor hem. Hij ging nog dieper ondergronds, na het vinden van een andere tunnel. Hij kwam aan bij een wilde zee. Het was hier verschrikkelijk aan het stormen. Hij liep door een reusachtige poort. Ook hier verveelde hij zich. Hij besloot weer terug te gaan naar zijn boeken. Vooral boeken over duistere indianen-stammen hadden zijn interesse. 's Nachts had hij dromen over wilde indianen-stammen. Het was voor hem nauwelijks mogelijk om in de realiteit te blijven. Hij leefde met zijn boeken en verhalen. Het was alsof er een indiaans oorlogsboek in zijn hoofd leefde waarvan hij maar niet kon ontsnappen. Nog steeds had hij een diep verlangen deel te hebben aan zo'n stam, en in zijn dromen was het zo. Zijn dromen waren bijna nachtmerries, zo wild waren ze. Moddermeer, moddermijn, modderveer, Met rood bedekt, Ze bloed niet meer, Moddermeer, rozenschijn, moddermijn Moddermeer, modermijn, rozenveer, Hier moet je zijn, Met rood bedekt, De ochtendstond, Je ademt niet meer, Maar je bent niet dood, Je bent bedekt met rood Moddermeer, moedertaal, denk niet meer, Het vuur gaat aan, Het vuur gaat uit, We denken er niet meer aan, In het moddermeer Je komt dichtbij, Je raakt mij aan, Ik adem niet meer, Maar ik ben niet dood, Ik ben bedekt door het moddermeer, Bedekt met rood Moddermeer, denk aan mij, Houd me vast, Verlaat mij niet meer, Maar vlieg met mij, Naar de regenboogstad, En praat met mij. Uit : Proza van de Vuh ________________________________ DE FABRIEK Hij werkte in een steenkool fabriek. Vaak moest hij overwerken. Hij was een echte work aholic. Dan had hij wat te doen, anders zou hij maar voor zich uit blijven staren. Hij kwam altijd helemaal onder het roet thuis, vaak pas laat. Maar er was niemand die op hem wachtte. Hij was gescheiden. Zijn vrouw kon er niet meer tegen dat hij nooit thuis was, en heeft toen de benen genomen. Maar toen er een nieuwe directie kwam in de fabriek en hij harder moest werken voor minder loon had hij er minder lol in. Eigenlijk moest hij steeds harder werken en kreeg hij steeds minder. Op een gegeven moment had hij zo'n laag loon dat hij honger begon te lijden. Er was een zware industrialisering gaande in het land, die uitliep op een industriële revolutie. Dit maakte dat het land zwaar communistisch werd, en hij voelde zich een slaaf. Alles werd hem afgenomen. Alles was nu van de staat. Hij voelde zichzelf slechts een poppetje, een marionet. Hij was zo weinig thuis dat het leek alsof hij in de fabriek woonde. Zijn maten hadden het erover dat ze een opstand wilden beginnen, maar ze wisten niet hoe. Hij deed ook wat duiten in het zakje, maar het was allemaal slechts gissen, en ze vonden het vechten tegen de bierkaai. Ze zouden er wat langer over nadenken hoe dit te doen. Maar één ding was zeker : Ze wilden hier weg. Ze verlangden naar de vrije natuur. De stad had hen opgesloten, en met name de fabriek. Ze vervloekten de fabriek. Hij was een steenkool werker in hart en nieren, maar dit ging te ver. Het terrein van de fabriek werd zwaar bewaakt, dus eigenlijk was er geen ontsnapping mogelijk. Toch spraken ze over bepaalde tunnels, die zelfs uit de stad zouden kunnen leiden. Ook de stad werd zwaar bewaakt. Je kon niet zomaar erin of eruit. Ook moest hij bijgeschoold worden een paar uur per week. Dat was altijd op de dinsdag. Er was een klein schoolgebouwtje op het terrein van de fabriek. Het had twee verdiepingen en een zolder, en hij kreeg les op de zolder. De leraar was een aardige man, maar ook hij was een slaaf van de fabriek. Soms liep hij zomaar uitgekondigd de klas uit, naar een soort bergingsruimte. Dan moest hij even roken. Dat mocht hij niet in de klas doen. Ook hij werd in de gaten gehouden, maar hij wilde meewerken aan de ontsnapping. Hij vond de leraar één van de laatsten die nog een hart hadden. Ook de leraar wist van bepaalde tunnels af, maar zei dat het te gevaarlijk was. 'En wat moet je in de natuur ?' zei hij altijd. 'Gevaarlijke indianenstammen en gevaarlijke roofdieren en allerlei ander ongemak.' Toch wilde hij ontsnappen. Hij zei dat hij zijn eigen stad wilde bouwen. Zijn verdriet was groot toen de leraar op een dag werd doodgeschoten. Maar eigenlijk had hij het wel verwacht. De leraar sprak teveel. Natuurlijk zou dat tegen hem keren op een bepaald moment. Nee, hij keek er niet van op. Hijzelf hield zich wijselijk stil. Wel had hij de uitleg van het

4 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication