9

'En daarmee komen jullie midden in de nacht ? Waar slaat dat op ?' vraagt Joost. 'Omdat het belangrijk is,' zegt Arnold. 'Nou, zeg op.' 'Okay dan,' zegt Joost, 'als het voor jullie zo belangrijk is, eh, het was een boek, over zeerovers en spoken. Eh, hij heeft dat boek eens geschreven onder pseudoniem.' 'Mis, Joost,' zegt Arnold. 'Bladzijde 441 vertelt het geheim, daar heeft hij in kleine letters geschreven, ga zelf maar kijken.' Joost pakt het boek, gaat naar bladzijde 441 en leest hardop : 'Beste Joost, gefeliciteerd, aan jou de familieerfenis : een geheim eiland.' 'Moet ik nu hoera zeggen ?' vraagt Joost. 'En waar is dat geheime eiland ?' 'Ga naar bladzijde 847,' zegt Arnold. En daar leest Joost het. Het schijnt dat Joost een geadopteerd kind was, als baby, en zijn vader en moeder durfden het hem nooit te zeggen. Boos slingert Joost het boek weg, en rent naar buiten, terwijl Thea hem achterna gaat. 'Lees het boek verder voor meer informatie,' roept Arnold hem na. Maar Joost is woedend. Pas na een paar uur komt Joost weer thuis, samen met Thea. Arnold en Jacquelien liggen op de bank te slapen. Op de tafel ligt het boek, en Joost leest verder. Het blijkt dat Joost op dat eiland geboren is. Na een tijdje kan Joost het accepteren en gaat samen met Thea op vakantie naar het eiland. Er wonen daar twee mensen die ooit de samenleving hebben verlaten. Ze wonen hier als wilden. Als Joost hen het verhaal vertelt begrijpen ze dat hij hun kind is. 'Jij hoort bij ons,' zegt zijn echte vader. 'Ooit hebben ze jou van ons afgepakt. Nu ben je terug. En Thea is ook welkom.' Hij omhelst zijn vader en dan zijn moeder, en ook Thea doet dat. En ze leven nog lang en gelukkig. Uit : Proza van de Vuh, uitgave : coab DE BALLERINA De Rozentrap Ze liet me niet los, en ik liet politie komen, en een piratenleger, die haar gillend afvoerden. Ik las een boek. De letters leken tot mij te komen, en begonnen in mij te draaien. Alsof een vrouw tot mij sprak. Ze was naakt. Ik kon haar door de letters zien. Ze was een engel, de engel van het boek. Het boek was bijzonder, als een schilderij. Ik legde het boek weer terug, en pakte een ander boek, en hetzelfde gebeurde, maar het was een andere vrouw. Het was een lange reis naar Bagdad. Eindelijk kwam ik daar aan, en stapte uit de trein. Er waren hier huizen met sluiers, en achter de sluiers zaten vrouwen. Sommigen rookten, anderen aten, en weer anderen deden niets. Ik kon dwars door de sluiers heenzien. Er waren rode, dampende lampen achter. Alsof ze iets probeerden te vermorzelen. Ik ramde mijzelf een weg door Bagdad. Ze had het haar lang, golvend, toen ik bij haar aankwam. Ik zou nu haar bodyguard zijn. Ze sprak met veel tussenpozen. Ik volgde haar op haar rozentrap. Ik was hier voor geld. Ik had haar een brief geschreven, voor veel geld, en ik zou nog veel meer doen, voor geld. Ik zou haar de show geven van haar leven. Het kon me verder niet schelen wie ze was. Veel informatie had ik niet nodig, als ik mijn geld maar kreeg. Ik droeg ook zorg voor haar dochter. Dat maakte niet uit. Ik was er nu toch. Ik gaf haar de show van haar leven. Ik maakte mij op, dook, en hees mijzelf op het piratenschip. Ik zat vast aan elastieken. Het schip trok me op naar onbekende hoogtes, hoger dan ik ooit durfde dromen. Zoet was het hier, en zij was zoet. Even dacht ik niet meer aan het geld, maar aan haar. Maar toen werd ik weer stoicijns, als een gelikt zakenman. Ik moest hier weg, en wel zo snel mogelijk. De show was afgelopen. Thuis zat ik het geld te tellen. Ik had goede winst gemaakt. Hier kon ik wat mee. Ik was een ballerina, ik was een pop. Ik bewoog door vreemde muziek, en vreemde ritmes. Magische muziek, en voor al het andere was ik doof. Uit : proza van de vuh, uitgave : coab ________________________________ HET GELE GEVAAR Pas op voor het gele gevaar. -- Wat is dat, dokter ? Ik ben het gele gevaar. -- Nou bedankt voor de waarschuwing dan, dokter. Dan zijn de rollen dus nu wel omgedraaid. Ik ben de dokter nu, want jij bent het gele gevaar. Nee, nee, nee, dan heb je het verkeerd begrepen. -- Ik heb helemaal niks verkeerd begrepen. Die spelletjes zijn nu afgelopen. Ik ben nu de dokter, niet jij. Jij bent het gele gevaar. Wie zegt dat ? -- Dat komt net uit je mond. Waar is het bewijs ? -- Geen bewijs nodig. Ik ben nu toch de dokter, dus ik heb geen bewijs meer nodig. Belachelijk. -- Goedzo, houden zo. We gaan hier niet een beetje het gele gevaar lopen spelen. Maar je weet helemaal niet wat het is.

10 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication