28

Vraag & Antwoord De jachtbouwsector ondervindt steeds vaker de negatieve gevolgen van de coronacrisis. Levertijden van bouwmaterialen zijn langer en personeel is minder inzetbaar. Soms moeten werknemers thuis in quarantaine of mogen er minder werknemers in de werkplaats zijn vanwege vanwege de anderhalvemetermaatregel. Waar kan ik me als jachtbouwer juridisch gezien op beroepen indien ik word geconfronteerd met de negatieve gevolgen van coronamaatregelen? Antwoord van Van Emstede & Slager Advocaten, Kennispartner van HISWA-RECRON Onvoorziene omstandigheden Allereerst valt te denken aan onvoorziene omstandigheden (artikel 6:258 BW), te weten omstandigheden die partijen niet hebben (kunnen) voorzien bij het sluiten van een overeenkomst. Op grond van artikel 6:258 lid 1 BW geldt: “De rechter kan op verlangen van een der partijen de gevolgen van een overeenkomst wijzigen of deze geheel of gedeeltelijk ontbinden op grond van onvoorziene omstandigheden die van dien aard zijn dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten.” Van een geslaagd beroep op onvoorziene omstandigheden op grond van de wet is eerder sprake indien de overeenkomst van aanneming van werk is gesloten voordat de coronamaatregelen werden ingevoerd. Indien de overeenkomst tijdens de coronacrisis is aangegaan, dan kan geen beroep worden gedaan op onvoorziene omstandigheden op grond van de wet. De coronacrisis is immers inmiddels een feit en dus geen onvoorziene omstandigheid meer. Als in de overeenkomst of bijbehorende algemene voorwaarden echter is voorzien in de gevolgen van een pandemie, dan wel de overeenkomst of algemene voorwaarden daarvoor een aanknopingspunt bieden, dan kan mogelijk weer wel 28 een succesvol beroep op onvoorziene omstandigheden worden gedaan. Ook als de overeenkomst is gesloten voordat de gevolgen van corona zich voordeden, maar dan dus niet op grond van de wet maar op grond van het contract. Overmacht Ten tweede is een beroep op overmacht denkbaar. Artikel 6:75 BW bepaalt : “Een tekortkoming kan de schuldenaar niet worden toegerekend, indien zij niet is te wijten aan zijn schuld, noch krachtens wet, rechtshandeling of in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt.” Daarbij is vooral van belang of de verhindering zo ernstig is dat nakoming ‘onmogelijk’ wordt geacht. Dat is een hoge eis waaraan moet zijn voldaan, maar een succesvol beroep op overmacht op grond van de wet valt zeker niet uit te sluiten. Veel overeenkomsten en algemene voorwaarden bevatten verder een regeling over overmacht. Als die contractuele of algemene bepalingen de omstandigheden waaronder een beroep op overmacht kan worden gedaan, specifiek hebben uitgebreid of juist beperkt of de gevolgen van een situatie van overmacht contractueel goed zijn geregeld, dan kan sneller een geslaagd beroep op overmacht worden gedaan. De precieze HISWA MAGAZINE 3 Vraag van een HISWA-RECRON-lid

29 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication