28

op één lijn 33 1e uitgave 2009 Voor u geschreven in Maastricht ‘Wetenschap in de praktijk’ DOOR JELLE STOFFERS, HUISARTS IN MEDISCH CENTRUM WEST KERKRADE EN UNIVERSITAIR HOOFDDOCENT UM Voor deze uitgave van ‘Op één lijn’ heb ik zo’n twintig artikelen ter bespreking aangeboden gekregen van mijn collega’s. In dit stukje zal ik weer mijn best doen die zaken te belichten waar u voor uw dagelijkse praktijk wat aan heeft. Glimlachen om cijfers? Want ja, wat kan het u nou schelen dat twee van onze jonge onderzoekers een commentaar in de Lancet hebben geschreven over de voors en tegens van een uniek identificatienummer voor onderzoekers? (Jochen Cals, Daniël Kotz, Lancet 2008;371:2152-3) Of dat sociaalwetenschappelijke onderzoekers - met gegevens uit gezondheidscentra in Eindhoven (SMILE onderzoek) - konden aantonen dat materiële armoede bij patiënten van 55 jaar of ouder, het risico op fysiek of mentaal minder goed functioneren meer dan twee keer vergroot, onafhankelijk van opleidingsniveau of aanwezige chronische ziekte? En dat bijna een derde van onze 55-plussers een financieel probleem blijkt te hebben?(D. Groffen et al, Eur J Publ Health 2008;18:25863) Dezelfde groep auteurs, onder wie Marjan van den Akker, kon een dergelijk verband ook longitudinaal aantonen voor het bezit van weinig ‘basale goederen’. In een rijk land als Nederland worden daaronder verstaan: een telefoon, een koelkast, een vriezer, een wasmachine, een oven, een auto en een eigen huis. Patiënten die aan het begin van het onderzoek fysiek en mentaal goed functioneerden, maar die slechts 4 of minder ‘basale goederen’ bezaten, bleken in de drie jaren daarna ruim twee keer zo vaak fysiek of mentaal achteruit te gaan. (D. Groffen et al, BMC Publ Health 2008; 8: 242) Misschien van weinig direct nut voor de spreekkamer, maar rekenen wij ‘contextuele geneeskunde’ niet tot de basiskenmerken van ons huisartsenvak? Een ander onderzoeksproject in het SMILE-cohort, uitgevoerd met onderzoekers van de afdeling Gezondheidsvoorlichting, komt dichter bij de spreekkamer. Als die GVO-ers het gezondheidsgedrag van patiënten onder de loep nemen, dan blijken ze drie soorten te kunnen ontdekken: patiënten die in alle opzichten ongezond gedrag vertonen, patiënten die in 28 alle opzichten gezond gedrag vertonen en patiënten die goed zijn in slechte dingen laten - roken, teveel drinken - maar slecht zijn in goede dingen doen - bewegen, en groente en fruit eten. Opvallend vond ik dat voldoende groente en fruit eten blijkbaar moeilijk is voor iedereen, ongeacht opleidingsniveau (H. de Vries et al, Prev Med 2008;46:203-8) Vanuit de vakgroep Huisartsgeneeskunde zijn Marjan van den Akker, Mark Spigt, Ben van Steenkiste en Job Metsemakers betrokken bij SMILE. Van dit project zult u de komende jaren ongetwijfeld nog meer gaan horen, vanwege de unieke kenmerken van dit cohort uit de eerste lijn: een lange looptijd (15 jaar) en koppeling van medische gegevens aan gegevens over gezondheidsgedrag en psychologische en sociale kenmerken (Marjan van den Akker et al, BMC Publ Health, 2008;8:19). Als het gaat om de inrichting van onze gezondheidszorg zijn deze cijfers uit de eerste lijn erg belangrijk om beleidsmakers te beïnvloeden. Over bloed, hart en vaten Dichter bij de dagelijkse praktijk, maar ver van uw bed zijn de onderzoeken over cardiovasculair risicomanagement in de eerste lijn van Roemenië en Cyprus, vanuit Maastricht begeleid door Marjan van den Akker, Geert-Jan Dinant en Jelle Stoffers. In deze landen nog geen EMDs, nog geen standaarden, laat staan praktijkondersteuners. Ik zal u de vele cijfers besparen, want de waarde van dergelijk epidemiologisch onderzoek is vooral gelegen in inventariseren van lokale gezondheidsrisico’s en morbiditeit ten behoeve van het maken van beleidskeuzes door lokale artsen en beleidsmakers. Vergelijk het met de studies van Frans Huygen zaliger in zijn dorpspraktijk aan de Waal, die voor de Nederlandse huisartsgeneeskunde erg belangrijk zijn geweest. Voor Cyprus werd duidelijk dat door het ontbreken van een EMD en richtlijnen voor diabetes en hypertensie, zowel veel hoogrisicopatiënten onderbehandeld (statines, aspirine) als veel laagrisicopatiënten overbehandeld (antihypertensiva, statines) werden (Th. Zachariadou et al, BMC Health Serv Res 2008;8:148). Voor Roemenië werd duidelijk dat er bij vrouwelijke patiënten vooral geïnvesteerd zou moeten worden in afvallen en bewegen,

29 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication