30

op één lijn 34 2e uitgave 2009 2 studenten tegelijk in de praktijk op te nemen, iedere student gekoppeld aan 1 opleider. De patiënt contacten vinden echter gezamenlijk plaats, de 2 studenten zien samen 1 patiënt, waarbij er wel een duidelijke rolverdeling is afgesproken. Tijdens het patiëntcontact heeft 1 student de rol van arts en de ander de rol van observator. De observator bedient ook de aanwezige video camera. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat de studenten samen een consult gaan doen, wel kan de arts student aan het eind van de anamnese de observator vragen of er nog relevante informatie vergeten is. Beide rollen vergen dus een actieve inzet tijdens het patiëntcontact. Alvorens een van beide huisartsopleiders erbij geroepen wordt voor de patiëntgebonden nabespreking, kunnen de studenten onderling ook al even brainstormen over diagnose en beleid. Bij de nabespreking later op de dag ligt de nadruk op interactie. De arts/student begint met de presentatie van het soepel verslag, of geeft aan waar de moeilijke punten bij het consult lagen. De observator wordt vervolgens ook bij de nabespreking betrokken. De casus kan heel goed gebruikt worden als kapstok om leerpunten aan te hangen of te linken naar standaarden die verder besproken worden of nagezocht dienen te worden. In deze bespreking is de opleider meer een coach die de studenten prikkelt om zaken uit te leggen aan elkaar, of om onderwerpen op te zoeken en later verder te bespreken. Aangezien er in de praktijk 2 opleiders voor co assistenten zijn is enerzijds continuïteit gewaarborgd en anderzijds is de begeleiding voor de studenten divers. De coassistenten Laury en Elleke is gevraagd hun ervaringen met dit systeem in het kort aan te geven. Zij zagen zelf als voordelen van het gevolgde systeem: - Je leert van elkaar • Je ziet hoe je collega het lichamelijk onderzoek uitvoert • Leert van elkaars anamnese voering en kunt elkaar tevens hierover feedback geven. • Kunt elkaar aanvullen en zo op nieuwe ideeën worden gebracht. • Met elkaar discussiëren over (differentiaal) diagnosen omdat de ene meer weet over een bepaald vakgebied door een al gelopen coschap en de ander juist uit een ander deelgebied meer weet. • Uitwisselen van ervaring over een diagnose of beleid wat gevoerd is bij een soortgelijke casus in een eerder coschap. - Met z’n tweeën een patiëntcontact nabespreken, is een soort van intervisie om bijvoorbeeld te kijken wat een patiënt bij je oproept en of dit bij de ander hetzelfde is, of dat diegene juist het consult heel anders had aangepakt. - Naar aanleiding van een casus samen de NHG standaarden doornemen en bespreken of het juiste beleid is ingezet. - Je leert goed communiceren, samenwerken, feedback geven en rekening houden met je duo partner. Allemaal eigenschappen die je later in de praktijk van pas komen. - Doordat we 2 opleiders hebben, krijgen we een beter en breder beeld en zien we meerdere aanpakken in omgang en beleid. Nadelen: - Als er één huisarts is en er visites gedaan worden en we met z’n tweeën mee gaan, is het misschien wat druk voor de patiënt. - Soms richt de patiënt zich niet alleen op de ‘arts’ maar ook op de observator en dat maakt het lastiger om een één op één gesprek te voeren. - In het begin toch een beetje eng om continu geobserveerd te worden. In onze opvatting leren studenten op deze wijze dus meerdere zaken die in hun latere carrière belangrijk blijven, verder denken wij dat de op deze wijze opgedane kennis beter beklijft en last but not least is het begeleiden van studenten er voor ons als opleiders leuker door geworden. Concluderend, het duo co schap is zeker geen gedrocht, maar een kans voor de toekomst. vlnr huisarts Eveline Hazelaar en coassistenten Laury Hurenkamp en Elleke Cremers 30

31 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication