18

op één lijn 37 2e uitgave 2010 Resultaten Tot op heden is er nog weinig onderzoek verricht naar de mening en verwachtingen van chronische astmapatiënten. Ook het aantal beschikbare meetinstrumenten is beperkt. Ondanks het relatief laag aantal respondenten binnen deze studie vormen deze resultaten wel voldoende legitimatie voor verder onderzoek. De resultaten tonen aan dat zowel voor de huisarts als voor de kinder(long)arts de kwaliteit van de verschillende onderdelen van astmazorg voor verbetering vatbaar zijn. Voor de huisarts geldt dit in grotere mate in vergelijking met de kinder(long)arts. Echter, het kan ook andersom. Zo scoorde de longarts in de studie van de Quote COPD slechter in vergelijking met de huisarts op het gebied van ‘bejegening’. Binnen deze studie, gericht op kinderen, scoren alle artsen overall goed, maar zoals gezegd, de kinder(long)arts beter dan de huisarts. Maar de scores op bijvoorbeeld het item ‘voorlichting niet-medicamenteus’ zijn in deze studie voor alle artsen ondermaats. De gebruikte database van het azM bevat kinderen die bij een kinder(long)arts zijn geweest. Mogelijkerwijs heeft het merendeel van deze populatie minder vaak de huisarts bezocht. Dit kan de respons-rate en de resultaten beïnvloeden. Indien een kind met astma niet vaak genoeg bij de huisarts komt, dan kan de huisarts ook niet de noodzakelijke astmazorg verlenen en kan de patiënt daarover geen vragen beantwoorden. De mening van de zorgverleners over de kwaliteit van de geleverde zorg is niet onderzocht binnen deze studie. In een studie naar de mening van medisch specialisten blijkt een groot deel van de respondenten regelmatig aan te geven niet die zorg te kunnen leveren die ze zouden willen of moeten leveren. Niet alleen patiënten zijn dus minder tevreden over de kwaliteit van zorg, maar ook medisch specialisten! Er zijn opvallende resultaten naar voren gekomen. Het is aan te bevelen meer aandacht te besteden aan zowel medicamenteuze als niet-medicamenteuze voorlichting in astmazorg. Dit zijn taken op verpleegkundig gebied, geschikt voor de inzet van een verpleegkundig specialist kinderlongziekten. Ondersteuning richting huisarts kan via nascholing of via ondersteuning van een verpleegkundig specialist kinderlongziekten in de huisartspraktijk, of in een gezamenlijk consult met de kinderlongarts plaatsvinden. Geïntegreerde zorg waarbij de patiënt centraal staat, met een nieuwe structuur en met nieuwe afspraken, zal voor de huisarts, de kinder(long)arts en uiteraard voor ouder en kind betere perspectieven kunnen bieden. Daarnaast kan die verpleegkundig specialist een belangrijke rol vervullen in de afstemming tussen eerste -en tweedelijns astmazorg. Astma is een gedeelde zorg in de 1e en 2e lijn. Deze verkennende studie laat zien dat er op het gebied van astmazorg voor kinderen van 6-16 jaar ruimte is voor verbetering. Hierbij zal het perspectief van ouder en kind meegenomen moeten worden. "De praktijk…wat heeft plaatsgevonden in 2009 In 2009 heeft in de Hagro Valkenburg een pilot plaatsgevonden waarbij 58 kinderen in de leeftijd van 6-16 jaar met astma-achtige klachten in hun voorgeschiedenis werden gescreend. Doelstelling van deze studie is het aantonen van de meerwaarde van de inzet van een Nurse Practitioner (NP) bij de diagnostiek van kinderen met astma van 6-16 jaar. Zowel overbehandeling als onderbehandeling in de eerste lijn zou verminderd kunnen worden. Bij gebleken effectiviteit van longfunctiemetingen bij kinderen in de huisartsenpraktijk en bij gebleken meerwaarde van de NP kan verder gewerkt worden aan een bredere inbedding. De financiering dient op termijn te komen uit een nieuwe keten-DBC astma." Deze pilotstudie werd gezamenlijk ontwikkeld, opgezet en uitgevoerd door de afdeling Transmurale Zorg en Kinderlongziekten (azM), de afdeling Verpleging en Verzorging en Huisartsgeneeskunde (UM) en de Hogeschool Zuyd. Literatuurreferenties zijn op te vragen bij de onderzoeker Inge.Duimel@hag.unimaas.nl Voor u geschreven in Maastricht Wetenschap in de praktijk DOOR JELLE STOFFERS, HUISARTS MEDISCH CENTRUM WEST KERKRADE EN UNIVERSITAIR HOOFDDOCENT VAKGROEP HUISARTSGENEESKUNDE UNIVERSITEIT MAASTRICHT Het aantal artikelen dat ik in de vorige uitgave van ‘Op één lijn’ te bespreken had, was zo groot, dat ik u in deze 18 aflevering blij mag maken met een nagerecht, dat - niet geheel toevallig - vooral over hart- en vaatziekten gaat.

19 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication