20

op één lijn 42 1 e uitgave 2012 Voor u geschreven in Maastricht Wetenschap in de praktijk DOOR JELLE STOFFERS, HUISARTS MEDISCH CENTRUM WEST KERKRADE EN UNIVERSITAIR HOOFDDOCENT VAKGROEP HUISARTSGENEESKUNDE UNIVERSITEIT MAASTRICHT De ‘Maastrichtse’ artikelen die ik dit keer voor u mocht samenvatten gaan vooral over onderwijs, preventie, en onderzoek en minder over dagelijkse gebeurtenissen in de spreekkamer. Onderwijs Raymond Leclercq c.s. schreven een bezielde beschouwing over het belang van een brede ‘academische vorming’ in ons medisch onderwijs in tijden van ‘studieduurverkorting, marktwerking, efficiency en bezuinigingen’. ‘Academisch’ zou ik vrij vertalen als ‘in staat zijn verder te kunnen kijken dan de neus van op de praktijk gerichte professional lang is’. De auteurs bieden een driedimensionaal perspectief: de Doener (de wetenschappelijk gevormde arts), de Denker (de reflecterende professional) en de Docent (die kennis en ervaring kan overdragen aan patiënten, collegae en studenten). Zij beschrijven de consequenties die dit voor ons curriculum zou moeten hebben, maar geven en passant ook een beschrijving van wenselijke mentale kenmerken van de lezers van dit blad. [van der Vusse et al, TMO 2011;30(6):315-23] Jonneke van der Zwet keek verder dan haar medische neus lang is om te zien hoe coassistenten huisartsgeneeskunde leren. Door een sociaal-culturele onderzoeksbril op te zetten, stelde zij in een kwalitatief onderzoek onder 44 coassistenten vast, dat een leerzame leeromgeving voor coassistenten enerzijds de gelegenheid biedt om eigen fouten te maken en anderzijds het vertrouwen schenkt om zelfstandig de doktersrol te mogen uitoefenen. Ervaren respect van praktijkmedewerkers en zelfvertrouwen versterkende supervisie dragen daar aan bij. [van der Zwet et al, Adv in Health Sci Educ 2011;16:359-73] Frans van der Horst en Paul Lemmens breken een lans voor het integreren van waarde-beladen onderwerpen in de medische curricula van onze steeds verder globaliserende wereld. Artsen dienen zich bewust te zijn van de invloed van cultureel bepaalde achtergronden in medische besluitvormingsprocessen tussen arts en patiënt. [van der Horst, Lemmens, Med Educ 2012;46:238-44] Preventie Moeten we zelfstandig wonende ouderen op enig moment gaan screenen om problemen in hun toekomst voor te kunnen zijn? Elf Nederlandse experts, onder wie Job Metsemakers, bogen zich over de vraag in hoeverre opvattingen hierover door ‘evidence’ onderbouwd zijn. De bekende criteria voor screening van Wilson en Jungner fungeerden hierbij als richtlijn. Men concludeerde dat er onderbouwing is voor screenen (en behandelen) op onvoldoende lichaamsbeweging, roken en cardiovasculair risico bij alle 60-plussers, vitaal of kwetsbaar. Bij de groep kwetsbare ouderen was er onduidelijkheid voor een grote groep als belangrijk ervaren onderwerpen, zoals bijvoorbeeld visus- en gehoorstoornissen, voedingsstoornissen, incontinentie, polyfarmacie, cognitieve achteruitgang, depressie, eenzaamheid, pijn en functionele status. De auteurs pleiten voor meer onderzoek op deze gebieden. Opvallende voorbeelden van problemen waar men geen indicatie voor screening zag zijn alcoholmisbruik, chronische nierziekte, diabetes, osteoporose en valrisico. [Drewes et al, JAGS 2011] 20

21 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication