14

op één lijn 49 2e uitgave 2014 Bruikbare wetenschap Een breed spectrum, het lijkt wel huisartsgeneeskunde DOOR NICOLE VERBIEST-VAN GURP, AIOTHO EN JOCHEN CALS, HUISARTS IN SITTARD EN UNIVERSITAIR DOCENT Een prik tegen nicotineverslaving Stoppen met roken is een hot topic in de huidige welvarende maatschappij. Welke technieken we ook toepassen, voor veel mensen blijft het een strijd. Eén van de onderzochte strategieën die rokers zou moeten helpen bij het stoppen, is het nicotinevaccin. Het idee hierachter is dat het lichaam antilichamen gaat ontwikkelen tegen nicotine. Deze antilichamen binden zich aan de nicotine wanneer men rookt. De complexen die hierbij gevormd worden, kunnen de bloed-hersen barrière niet passeren, waardoor de positieve effecten van roken verdwijnen. In eerder onderzoek bleken deze vaccinaties nauwelijks effect te hebben op de slagingskans bij stoppen met roken. AIOTHO Philippe Hoogsteder onderzocht of het vaccin in combinatie met extra maatregelen meer kans van slagen had. Hiervoor werden 558 rokers ingedeeld in twee groepen. De ene groep ontving het vaccin en de andere placebo. Beide groepen kregen daarnaast varenicline en gedragsondersteuning. Het nicotinevaccin bleek echter geen aanvullend effect te hebben op de kans op stoppen met roken. Geen vaccin tegen rookverslaving dus. Hoogsteder en collegae publiceerden hun resultaten in het toepasselijke tijdschrift Addiction. Patiënt en dokter op één lijn? Voor een goede arts-patiënt relatie is het belangrijk dat arts en patiënt het in ieder geval eens zijn over welke aandoeningen een patiënt heeft. Marjan van den Akker onderzocht in hoeverre patiënt en huisarts het met elkaar eens zijn over de gestelde diagnoses. 2.893 Patiënten vulden een lijst in, waarop ze aangaven of ze 14 geselecteerde diagnoses wel of niet hadden. De onderzoekers vergeleken deze lijst vervolgens met het medisch dossier. Ze vonden een goede overeenkomst tussen de gerapporteerde diagnoses door de patiënt en de gestelde diagnoses door de huisarts. De diagnoses met de grootste overeenstemming waren overigens diabetes en beroerte. Zouden patiënten ook zo goed weten welke pil ze waarvoor slikken? Verband tussen geestelijke en lichamelijke gezondheid De groep van Marjan van den Akker heeft multimorbiditeit als speerpunt en in dat kader keek men ook of er 14 een verband zou kunnen zijn tussen verschillende psychosociale profielen en het risico op morbiditeit, mortaliteit en zelfgerapporteerde gezondheid. Patiënten kregen daartoe bij de huisarts een lijst met vragen over hun psychosociale eigenschappen en zelfgerapporteerde gezondheid. Deze gegevens werden vervolgens gekoppeld aan het medisch dossier, waaruit informatie over morbiditeit, mortaliteit en gebruik van gezondheidszorg werd gehaald. Er werden drie psychosociale profielen onderscheiden: gunstig, gemiddeld en ongunstig. Het ongunstige profiel bestond o.a. uit neurotische, angstige en depressieve kenmerken. Mensen uit het gunstige profiel waren – niet geheel verrassend – zelfredzaam en hadden ook meer zelfvertrouwen. Het onderzoek liet verder zien dat vooral de zelfgerapporteerde gezondheid lager was bij mensen met een gemiddeld of ongunstig psychosociaal profiel. Het verband met lichamelijke morbiditeit en mortaliteit was minder sterk. Toch zal de zelfgerapporteerde gezondheid leidend zijn in hulpzoekgedrag; mensen met een ongunstig profiel zullen waarschijnlijk eerder de weg naar onze spreekkamer vinden. Echo van de schouder: radioloog vs. fysiotherapeut Veel fysiotherapeuten kunnen tegenwoordig zelfstandig musculoskeletale echo’s maken. Voorheen was dit vooral het terrein van de radioloog. Huisarts Ramon Ottenheijm was betrokken bij Rotterdams onderzoek waarbij werd bekeken in hoeverre er overeenstemming is tussen deze verschillende professionals voor verschillende diagnoses. 65 Patiënten met schouderklachten bij wie een echo geïndiceerd was, ondergingen eerst een echo bij de fysiotherapeut en daarna bij de radioloog. Zowel de radioloog als de patiënt waren geblindeerd voor de uitslag van de echo die door de fysiotherapeut was gemaakt. Er was voldoende overeenstemming tussen radioloog en fysiotherapeut voor het vaststellen van volledige spierscheuren (kappa 0.63). De overeenstemming tussen verschillende radiologen onderling is op dit gebied wel hoger. Zowel de fysiotherapeut als de radioloog

15 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication