26

op één lijn 50 3e uitgave 2014 Rubriek voor huisartsopleiders De Lijn van Stijn DOOR STIJN DE VRIES, OPLEIDERSCOÖRDINATOR Deelname opleiders aan de LHK Als coördinator krijg ik veel ‘landelijke’ post. Vragen (en antwoorden) van collegae van andere instituten, nieuws rond bepaalde dossiers (bv certificatie-accreditatie) en ook soms vergelijkende overzichten van de verschillende instituten. Een voorbeeld van dat laatste is een overzicht van deelnemende opleiders en docenten aan de LHK (Landelijke Huisartsen Kennistoets), in dit geval de toets van april 2014. Zoals bekend krijgen jullie kosteloos en vrijblijvend 2x per jaar (mei/november) de LHK digitaal toegestuurd. Het is trouwens mogelijk voor alle huisartsen in Nederland om (tegen betaling) een abonnement op de (geaccrediteerde) LHK nemen. Vanuit Maastricht hebben in april 2014, 27 opleiders en drie docenten de toets gemaakt. Daarmee zitten we landelijk in het ‘rechter’ (lees: minder goede) rijtje. Het zou mooi zijn als meer Maastrichtse opleiders zich regelmatig medisch-inhoudelijk de maat nemen. Het kan de relatie met je aios herdefiniëren als je de uitslagen naast elkaar legt. Kanttekening is wel dat het verschil maakt of de toets al dan niet onder examenomstandigheden is gemaakt ( je kunt hem ook individueel maken en examenomstandigheden creëren). Tijdens de opleidersdagen in april 2015 in Urmond, willen we de toets weer op papier door alle opleiders laten maken. Aanbevolen Er is een nieuw boek verschenen over de huisartsopleider: ‘Huisarts en opleiden’ met een vrij volledig overzicht van aspecten van het opleider-zijn. Er zijn drie delen in het boek. Deel 1 geeft de huisarts die het opleiden overweegt of ermee begint, veel informatie. Denk daarbij aan de kennismaking met de aios, de samenwerking met het instituut, leergesprekken, regelgeving en spoedzorg. Deel 2 beschrijft stof waarmee het opleiden verdiept kan worden zoals eigen ontwikkeling, het rolmodel zijn, toetsen en beoordelen, de aios met wie het niet lekker loopt en andere onderwerpen. Deel 3 (‘De ervaren opleider’) verbreedt de kijk op opleiden: academisering, management, klachten, kwaliteit en gender komen onder andere aan bod. Ik vind het een uitstekend boek, specifiek op de huisartsopleider geschreven en een sterke opvolger van ‘Het medisch ambacht’ (2002). Huisartsenopleiding Nederland heeft er goed aan gedaan dit boek aan te bieden aan alle Nederlandse huisartsopleiders. Als het goed is, hebt u het boek al ontvangen wanneer u deze ‘Op één Lijn’ leest. Klachten Aios zijn net huisartsen: ook over hun doen en laten komen van tijd tot tijd klachten. Twee recente voorbeelden betreffen het niet diagnosticeren van een enkelfractuur (de patiënt was zondags gezien en op maandag niet op de geadviseerde controle bij de eigen huisarts geweest), en het niet kundig handelen bij vermoeden van een stukje glas in het oog (de aios kon niets vinden en verwees naar de oogarts; deze vond evenmin iets, de eigen huisarts verwijderde een dag later wel een stukje glas). Ik bespreek dit niet om een mening te geven over terecht zijn van de klachten. Ik wil jullie wijzen op regelgeving over het omgaan met klachten (en incidenten en calamiteiten). Hiertoe horen ook klachten die gemeld worden bij het regionale Klachtenregeling Huisartsenzorg of de klachtenregeling van de Huisartsenpost. Ik heb een deel van het stuk hierover op EleUM (onder Algemeen > regelgeving) gekopieerd: ‘De aios valt onder het klachtrecht en het tuchtrecht. De aios werkt onder supervisie van de (stage)opleider, die de zorgaanbieder is (WGBO). De (stage) opleider moet zijn aangesloten bij de klachtencommissie in zijn Kring-regio. In geval van een klacht tegen de aios dient de (stage)opleider altijd bij de behandeling van de klacht betrokken te worden, enerzijds omdat de (stage) opleider de eigenlijke zorgaanbieder is, anderzijds omdat hij medeverantwoordelijk kan zijn voor het handelen van de aios. Het hoofd dient te worden geïnformeerd over het bestaan van een klacht tegen een aios.’ Praktisch gezien: iedere klacht over een aios dient aan de opleider gemeld te worden en zal meestal ook met de groepsbegeleiders besproken worden. Daarnaast dient de klacht ook bij het Hoofd (Jean Muris) gemeld te worden. Dit laatste blijkt niet bij alle opleiders bekend. Bij dezen. 26

27 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication