34

op één lijn 50 3e uitgave 2014 Dan de discussie of je wel kon blijven werken na het krijgen van kinderen: arbeidsongeschiktheid als gevolg van zwangerschap was in die tijd niet te verzekeren als zelfstandig ondernemer dus voor die kosten moest je zelf opdraaien. De VNVA, vereniging van Nederlandse vrouwelijke artsen, heeft jaren gevochten voor de rechten van vrouwelijke artsen waaronder deze verzekering. Nu klinkt het zeer onwaarschijnlijk dat we ons in die tijd moesten verdedigen als werkende moeder. Toen echter werd ik er meermaals op gewezen dat ik ofwel mijn kinderen ofwel mijn praktijk tekort deed. Ook vakinhoudelijk was het een heel andere tijd: de opleiding was slechts één jaar, de terugkomdagen waren voor een belangrijk deel gevuld met ‘spuien’ en differentiaties kenden we aanvankelijk niet. Toen ik een aantal jaren gevestigd was ben ik mijn belangstelling voor de gynaecologie in de eerstelijn en later de oogheelkunde gaan verdiepen door allerlei nascholingscursussen. Dit resulteerde in enkele onderwijsprogramma’s voor de huisartsopleiding, die ik met veel enthousiasme wel 20 jaar heb gedoceerd, waardoor ook onderwijs geven een onderdeel van mijn werk werd. Door de feminisering van het (huis)artsenberoep zijn deze herinneringen wellicht nauwelijks nog te begrijpen. Als je in de tachtiger jaren naar het NHG congres ging was je als vrouw (in een keurig mantelpakje) een bezienswaardigheid te midden van de talloze mannen. Hetzelfde congres nu wordt grotendeels door vrouwen bezocht, een mooie afspiegeling van de beroepsgroep anno 2014. Ik ben blij dat ik destijds heb doorgezet en hiermee een bijdrage heb kunnen leveren aan de toegankelijkheid voor de vrouwen van nu voor dit prachtige beroep. Huisartsopleider, eerste lichting Een spannend avontuur DOOR MATH MURIS, GEPENSIONEERD HUISARTS EN OUD HUISARTSOPLEIDER Je moest 5 jaar huisarts zijn om tot het gilde van huisartsopleiders te mogen toetreden. Ik was dat nog niet bij de start van de huisartsopleiding in Maastricht. Toch werd ik aangenomen als opleider, vast en zeker niet omdat ik zo goed was, maar ik werkte in een voor die tijd zeer modern gezondheidscentrum te Neerbeek. Een goede leerplek dus voor de jonge huisarts van de toekomst. Ik was ruim 4 jaar huisarts en was bezig aan mijn vijfde jaar. De 5 zat er in. Maar toch, ik had zelf nooit een huisartsopleiding genoten en wist dus absoluut niet waaraan ik begon. Een spannend avontuur: Wie kreeg je als haio in je praktijk? Hoe zouden de patiënten hier mee omgaan? Wat betekende het voor je praktijkorganisatie? We moesten nog een aparte spreekkamer voor de haio bouwen, dus de haio deed spreekuur als jij of je collega visites reed. In die tijd nam het visitedeel nog een halve werkdag in beslag, dus een spreekkamer was er altijd wel vrij. Je moest dagelijks nabesprekingen gaan houden met je haio. Had je daar wel tijd voor? Patiëntenzorg ging toch voor?! Spannend! Na een koppelingsmiddag, waarin elke opleider 5 minuten mocht babbelen met alle 12 aanstaande haio’s uit de groep, was in ieder geval duidelijk wie niet met elkaar aan de slag wilden, maar het was op die manier natuurlijk toch een kwestie van een dikke natte vinger. En dat heb ik geweten. Laat ik maar zeggen dat ik vogels van allerlei pluimage heb mogen begeleiden. En toen er in 1978 een jonge dame aan me gekoppeld werd, was het helemaal spannend. Mijn zoon, die nu ook huisartsopleider is, had de grootste moeite toen er een slecht Nederlands sprekende allochtoon als haio in zijn praktijk kwam. Welaan dat allochtonengevoel had ik ook een beetje in 1978, toen die jonge dame zich als haio meldde, alleen sprak zij wel goed Nederlands. De praktijk en de patiënten waren inmiddels gewend aan huisartsen in opleiding. Dat was in de eerste jaren 34

35 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication