27

1 e uitgave 2016 In de leer To bare or not to bare1 DOOR ELEANA ZHANG, EERSTEJAARS AIOS Het is opvallend hoe vaak het kindervraagstuk ter sprake komt binnen de huisartsenopleiding. Wel of niet? Wanneer? En hoe combineer je dat met een carrière en duizend andere dingen? Als ik zou zeggen dat ik precies weet wat voor praktijk ik later wil, hoeveel ik wil werken, wanneer ik kinderen wil krijgen en hoeveel, en ook hoe ik dit alles moet combineren met een rijk sociaal leven, sporten, hobby’s, persoonlijke ontwikkeling, reizen etc. en dat ik nóóit last heb van twijfels over wat ik moet kiezen… dan lieg ik. Tegenwoordig worden we overspoeld met mogelijkheden. In plaats van, zoals vijftig jaar geleden, te kiezen tussen twee opties, worden wij geacht te weten wat uit een palet van honderd verschillende dingen het beste voor ons is. Het komt dan ook niet uit de lucht vallen, dat het aantal gefrustreerde twintigers en dertigers exponentieel toeneemt. We worden er tot op het pathologische af aan herinnerd, dat onze meest vruchtbare periode (voor de dames evenals voor de heren) reeds achter ons ligt en dat het toch echt wel tijd wordt om te baren. Zelfs de enkeling die puur in het moment leeft en nog niet volop toekomstplannen maakt, wordt gedwongen om te overdenken of hij/zij al dan niet aan recyclebare luiers toe is. Het is net een draaikolk waar je in wordt gezogen, als je niet oppast. Je werkgever benadrukt het, je hele vriendengroep lijkt te bezuinigen op anticonceptie en zelfs de patiënten die je onbevangen in je spreekkamer uitnodigt, laten er geen gras over groeien. Zo zag ik een kindje met hoestklachten. De moeder was zelf huisarts en vroeg me geïnteresseerd hoe het met de opleiding ging. Vervolgens stak ze geheel ongevraagd een epos af over haar eigen opleidingstijd: ze werd in de eerste maand van haar opleiding bezwangerd van haar eerste kind, om dat proces twee jaar later nog eens te herhalen. Terwijl ze uit de doeken deed hoe goed ze het allemaal had geregeld, drukte ze me op het hart dat ik écht hetzelfde, ‘superhandige’ procedé moest volgen. Intussen begon het resultaat van haar inspanningen voor mijn neus de hele praktijk bij elkaar te krijsen: een anticlimax van het kaliber Grieks drama. Na een hele reeks van gelijksoortige adviezen van ouders van patiëntjes, ging ik me toch maar afvragen wat ik nu wil. Gelukkig was daar Het dertigersdilemma: een boek dat belooft bijna alle aspecten van het leven van een dertiger te behandelen, gevolgd door praktische tips. Als wetenschapper heb ik het uiteraard niet erg op de psychobabbles uit zelfhulpboeken, maar vriendlief werd toevallig bijna dertig en een paar dagen eerder had hij met wat gemompel laten blijken, dat hij daar toch wat moeite mee had. Tien minuten later liep ik met een plastic tas met het boekje over straat - onder het mom dat het voor hém bedoeld was uiteraard. Volgens het boek kampt zo’n drie kwart van de hoger opgeleide dertigers met dilemma's rondom carrière, relaties, kinderen en huis. Het gepieker over de talloze keuzemogelijkheden en de weerstand tegen het beslissen, heeft zelfs de term quarterlife crisis de wereld in geholpen. Vroeger kwamen de existentiële vragen rond het vijftigste levensjaar; nu hebben wij als twintigers en dertigers al last van deze premature overgang. Maar volgens het boek kunnen we het beslissen ook niet uitstellen, omdat we dan het gevaar lopen, dat we de boot missen. De gepresenteerde cijfers over ongewenste kinderloosheid liegen er niet om. Na het schetsen van deze rampscenario’s volgt er echter een gapend hoofdstuk in het boekje, waarin ‘tips’ worden gegeven waar ik persoonlijk niet veel wijzer van werd. In een zich voortzettende staat van vertwijfeling, bezocht ik enkele weken later tijdens de visiteronde de heer en mevrouw M. Beiden zijn de negentig gepasseerd, maar nog even kwiek en scherp van geest alsof ze nog geen vijftig zijn. Ze vertelden, dat ze in hun tijd niet veel te kiezen hadden, “maar je maakt je eigen mogelijkheden”. Ondanks de wens van de ouders en de maatschappelijke maatstaven van die tijd besloten ze maar één kind te nemen, terwijl zussen en broers met niet minder dan een dozijn nageslacht thuiszaten. “Omdat dat is wat wíj zelf wilden.” Durven kiezen en doen wat goed voelt, is hun motto. Daar kan ik wel wat mee. Bovendien, waarom zien we al die keuzemogelijkheden eigenlijk als dilemma’s? Toen ik hun deur achter me dichttrok, wist ik wat me te doen staat: vieren dat ik nog alle vrijheid van de wereld heb om te kiezen. En mocht ik ooit tinnitusklachten krijgen van rinkelende eierstokken, dan zien we wel weer verder. 1 De titel is fictief en betreft "schijn-Engels" 27 op één lijn 54

28 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication