16

1 e uitgave 2014 3e uitgave 2016 WESP-student: Krisje Huijs Partnergeweld BEGELEIDER: YVONNE WINANTS Vraagstelling Partnergeweld is een maatschappelijk probleem. Juist in de huisartsenpraktijk ziet men bewust of onbewust veel vrouwelijke patiënten die slachtoffer zijn (geweest). Dit onderzoek tracht de huidige stand van zaken in de eerstelijns hulpverlening aan vrouwelijke slachtoffers van partnergeweld te onderzoeken vanuit het oogpunt van professionals uit de eerste lijn. Studiedesign Via semigestructureerde interviews zijn 7 huisartsen, 3 praktijkondersteuners GGZ en 3 doktersassistenten geïnterviewd. Hierbij is ingegaan op het signaleren, bespreekbaar maken, handelen en algemene visie. De interviews zijn thematisch geanalyseerd. Primair resultaat en conclusie Deelnemers vinden signaleren en bespreekbaar maken lastig door een onzeker en machteloos gevoel. De kennis omtrent signalen, seksuele gevolgen en therapieën lijkt beperkt. Om dit te verbeteren, adviseren de deelnemers scholing. De wachttijden in de GGZ worden als problematisch ervaren, aangezien juist een snelle aanpak van belang is. WESP-studenten: Beatrijs Hoorweg en Lotte Cleef Pijn op de borst BEGELEIDERS: ROBERT WILLEMSEN EN GEERT JAN DINANT Vraagstelling kwantitatieve studie Een huisarts wordt vaak geconfronteerd met patiënten met pijn op de borst. In deze studie onderzochten we verschillende aspecten van deze veelvoorkomende klacht: de incidentie, verdenking van ACS gedurende het consult, werkdiagnose, definitieve diagnose en overeenkomst tussen deze diagnoses. Studiedesign Een observationele, eerstelijns studie in Nederland waarin 78 huisartsen alle patiëntcontacten gedurende een periode van twee weken registreerden. Contacten met patiënten met pijn op de borst werden uitgebreider geregistreerd. Huisartsen vulden na 30 dagen een follow-up formulier in om de definitieve diagnose te verkrijgen. Primair resultaat en conclusie Pijn op de borst in de huisartsenpraktijk kent een 16 incidentie van 1.3% van alle patiëntcontacten, met een verwijzingspercentage van 33.8% naar de tweede lijn. Intercostaalpijn werd het vaakst geregistreerd als onderliggende oorzaak, slechts 7.5% van de patiënten met pijn op de borst werd uiteindelijk gediagnosticeerd met een potentieel levensbedreigende ziekte. Het acuut coronair syndroom (ACS) kwam in 2.5% bij pijn op de borst patiënten voor. Uiteindelijk kwam 39% van de werkdiagnosen overeen met de definitieve diagnosen. Vraagstelling kwalitatieve studie Pijn op de borst is een veelvoorkomende klacht in de huisartsenpraktijk die vaak gepaard gaat met twijfel. Het is niet bekend of huisartsen veranderingen in de incidentie en presentatie van deze klacht ervaren en hoe dit hun handelswijze beïnvloedt. Welke overwegingen zijn belangrijk bij de beoordeling van patiënten met pijn op de borst en hoe gaan huisartsen om met twijfel rondom deze klacht? op één lijn 56

17 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication