34

op één lijn 56 3e uitgave 2016 Rubriek voor huisartsopleiders Het opleiderscontinuüm en de opleidingspraktijk DOOR MARIEKE KOOLS, GEDRAGSWETENSCHAPPER1 Laatst bezocht ik een praktijk in Tilburg. Eén van de twee huisartsen daar wilde na jarenlang coassistenten te hebben opgeleid, nu graag een aios gaan opleiden. Ik vertelde onze gedachtes over de opleidingspraktijk: een praktijk waar zowel aios als coassistenten opgeleid worden, tegelijk of afwisselend. Eén van beide opleiders vroeg mij: “Waarom?”. Een goede vraag. Huisartsopleiders zijn bijzondere huisartsen. Ze vallen op door hun grote enthousiasme voor- en plezier in het vak en een behoefte om dat over te dragen op toekomstige jonge collega’s. Daarbij laten ze anderen in hun ‘praktijk-keuken’ kijken, vragen om feedback en ze laten de kwaliteit van hun praktijkvoering toetsen. Ze maken tijd vrij voor het opleiden, kijken voortdurend wat iedere opleideling nodig heeft om zich te ontwikkelen en faciliteren dat optimaal. Huisartsen die tijdens hun werk ook coassistenten of aios opleiden, zijn de meest tevreden huisartsen in Nederland. Dat blijkt uit onderzoek dat Irene van Ham deed bij de vakgroep Huisartsgeneeskunde in Groningen waarop zij in 2006 promoveerde onder de titel “De arbeidssatisfactie van de Nederlandse huisarts”. Huisartsopleiders bezitten allemaal kwaliteiten, die wat ons betreft een buitengewoon mooie voorbeeldfunctie vormen voor toekomstige huisartsen. Dat willen we niet verloren laten gaan voor de coschappers op het moment dat een opleider toe is aan een aios. We zien graag dat huisartsen co’s en aios combineren. Met de eerste aios is dus wat ons betreft het opleiden van coassistenten niet passé, maar blijven beide tot de mogelijkheden behoren. Het coschap is een heel belangrijk moment voor studenten omdat ze dan meestal de keuze maken voor een latere specialisatie. Een inspirerend en leerzaam coschap is cruciaal voor de aanwas van voldoende sollicitanten voor de huisartsopleiding. Door zowel coassistenten als aios in je praktijk te ontvangen, krijg je een grotere continuïteit en variatie in het opleiden. Net zoals een eerstejaars aios andere vaardigheden van de opleider aanspreekt dan een derdejaars, zo is een coassistent die meestal voor het eerst in de huisartspraktijk komt kijken (!), weer verfrissend anders om mee te werken. Dit houdt de zaag scherp van de opleider en het versterkt de didactische 34 bekwaamheid van opleiders. Kortom: je wordt er een betere opleider (en huisarts?) van. Iedere aios is ooit coassistent geweest. Sommige coassistenten steken hun affiniteit voor het huisartsenvak niet onder stoelen of banken. Anderen zien meer toekomst in een specialisatie in de tweedelijn en starten het coschap huisartsgeneeskunde met frisse tegenzin. Uit de coschapevaluaties weten we dat juist deze aanstaande collega’s prettig verrast zijn over wat er allemaal wèl mogelijk is in de eerste lijn. Dat resulteert vrijwel altijd in meer begrip voor het huisartsenvak. Niet zelden wordt de optie huisarts alsnog aan het rijtje van beroepsmogelijkheden toegevoegd! Terug naar het praktijkbezoek in Tilburg. Ik vroeg deze opleider waarom hij hier koos voor de huisartsopleiding. Het antwoord stemde mij positief: hij was oprecht enthousiast om te helpen bij de ontwikkeling van jonge toekomstige collega’s. Hij ervoer dat een opleideling je dwingt om kritisch stil te staan bij zijn eigen handelen als huisarts (reflectie) waar hij zelf ook van leert: dat vond hij aantrekkelijk. Het enthousiasme van deze opleider was aangewakkerd door de positieve verhalen van collega’s in de regio die met plezier aios opleiden. In deze Tilburgse praktijk waren al 80 coassistenten door beide opleiders opgeleid. Het was duidelijk dat zij dit als zinvol en plezierig hebben ervaren en niet als opstapje naar het opleiden van aios beschouwden. Hun interne motivatie voor het opleiden bleek uit een vrolijke twinkeling in de ogen van een van hen. Hij vertelde over een co die na 8 weken een enorme ontwikkeling doormaakte; hij baalde van de recente teruggang van het nieuwe coschap in de huisartspraktijk van 10 naar 8 weken, omdat je juist in die laatste weken het zelfvertrouwen van de coassistent zag groeien. Deze opleiders hadden een visie op het opleiden, met doelen waar ze samen met coassistenten aan werkten. Ze zagen het als hun maatschappelijke verantwoordelijkheid om hun vak over te brengen op toekomstige collega’s. En dat is wat wij zoeken. Wij als hao-coördinatoren werken binnen het opleiderscontinuüm steeds nauwer samen met het basiscurriculum, in de personen van Laury de Jonge

35 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication