op één lijn 56 3e uitgave 2016 • Wapens of munitie bij of in de buurt van het stoffelijk overschot • Afwijkende geur • Aanwijzingen voor onjuist of nalatig (para)medisch handelen waarbij niet volgens het protocol is gehandeld. Er is dan sprake van een calamiteit die ook aan de IGZ moet worden gemeld. Lichaam • Tekenen van geweld zoals verwondingen en blauwe plekken, mogelijk pas waarneembaar na gedeeltelijke of gehele ontkleding van het lichaam, of breuken (in het bijzonder in de schedel). • De grootte van de pupillen: zeer wijde of juist nauwe pupillen kunnen wijzen op drugsgebruik. • De aanwezigheid van puntvormige bloedinkjes (petechiën) op de oogleden en de bindvliezen van de ogen (conjunctivae), de binnenkant van de lip, in de hals en achter de oren (kan wijzen op verwurging of verhanging) die niet verklaarbaar zijn door ziekte (hersenvliesontsteking, stollingsafwijkingen). Sporen van horizontale insnoering en letsels van samendrukkend geweld in de hals en de nek wijzen op verwurging, diagonale sporen duiden op verhanging. • Vreemde voorwerpen in de mondholte. Grote brokken eten, braaksel of een gebitsprothese in de keel kunnen duiden op verstikking. • Niet-wegdrukbare lijkvlekken aan de bovenliggende kant van het lichaam. Deze wijzen erop dat het lijk is verplaatst. Dit is verdacht, zeker wanneer omstanders verklaren dat het lijk daar altijd gelegen heeft. Voor dit onderzoek is gedeeltelijke of gehele ontkleding van het lichaam nodig. • Een afwijkende kleur van de lijkvlekken. Dit kan wijzen op vergiftiging. Helderrode tot kersenrode lijkvlekken kunnen verband houden met vergiftiging door koolmonoxide of cyanide, zodat de arts ook moet letten op zijn eigen veiligheid. Voor nadere beoordeling van de lijkvlekken is gedeeltelijke of gehele ontkleding van het lichaam nodig. Mocht het bovenstaande aanleiding zijn voor een nietpluis gevoel of dat er daadwerkelijk aanwijzingen zijn voor een niet-natuurlijk overlijden, dan dient de gemeentelijk lijkschouwer ingeschakeld te worden. Lastig zijn ook situaties waarbij iemand een heup breekt en na enkele maanden aan een longembolie of een pneumonie overlijdt. Zijn dit allemaal complicaties bij een heupfractuur? Is er voldoende causaliteit? Ook dit zijn situaties om te overleggen met de gemeentelijk lijkschouwer. Voor de volledigheid nog even alle overleg situaties met de gemeentelijk lijkschouwer op een rij19: • Conform artikel 10a Wlb indien de overledene minderjarig is • Indien de arts niet overtuigd is van een natuurlijke dood • Indien de arts na het afgeven van een verklaring van overlijden alsnog gaat twijfelen aan een natuurlijke dood • Bij onduidelijkheid over de aard van overlijden kan de arts met de gemeentelijk lijkschouwer overleggen en alsnog tot de slotsom komen dat er sprake is van een natuurlijke dood • Indien er tussen de arts en de overledene of de moeder van de doodgeborene bloed- of aanverwantschap tot in de derde graad, een huwelijk of een geregistreerd partnerschap bestond of bestaat • Wanneer de patiënt bij binnenkomst op een SEH-afdeling al is overleden en de toedracht niet meer achterhaald kan worden door het inwinnen van informatie bij de insturende arts of het ambulancepersoneel • Wanneer er geen arts bekend of voorhanden is om de lijkschouw te verrichten. In de praktijk gebeurt dit vaak bij lijkvinding en zeker wanneer er overduidelijk sprake is van een niet-natuurlijke dood. Als er sprake van een niet-natuurlijke dood vult de gemeentelijk lijkschouder de formulieren in. Samenwerking en uitwisseling van medische gegevens Uitwisseling van medische gegevens Vanwege het beroepsgeheim van artsen is de uitwisseling van medische gegevens in verband met het vaststellen van de aard van het overlijden en/of het invullen van de B-verklaring aan beperkingen gebonden. In diverse situaties gelden de volgende restricties: • Behandelend artsen onderling. Als bij het vaststellen van de aard van het overlijden en/of bij het invullen van de B-verklaring medische gegevens van een andere behandelend arts nodig zijn, mag die informatie uitgewisseld worden indien tussen deze artsen een verwijsrelatie bestond of als beide artsen rechtstreeks bij de behandeling waren betrokken. In algemene zin geldt dat slechts relevante gegevens uitgewisseld mogen worden. Welke dat zijn, hangt af van het specifieke geval. 42
43 Online Touch Home