24

op één lijn 59 3e uitgave 2017 Oud-aios: hoe vergaat het ze? Van Zuid-Limburg naar Zweden Mijn naam is Marije Galavazi, ik ben getrouwd met Michiel en moeder van Hylke, Aafke en Mette. Ik werk als huisarts in Örebro, Zweden. ”Hoe vergaat het je?” werd mij gevraagd. Vertel ik dan over meren, bossen, elanden en winters met heel veel sneeuw? Of over het werk in een praktijk met 14.000 patiënten? Of dan toch meer mijn eigen persoonlijke verhaal? Ik kies voor het laatste. Al ruim voor het afronden van mijn opleiding tot huisarts in 2008 in Maastricht, hadden mijn man en ik plannen om naar Zweden te vertrekken. We woonden toen met twee kinderen in Valkenburg aan de Geul. Voor de rust hoefden we niet weg te gaan, het was het avontuur dat lokte. We hoorden via een collega van Michiel dat ze in Örebro een gastro-enteroloog en huisartsen zochten. In de donkerste dagen van het jaar zijn we gaan kijken. Hoewel het die dagen alleen maar geregend heeft, waren we er al snel uit. Want wanneer krijg je nou de kans om in een ander land te wonen, een nieuwe taal te leren en dat alles met het veilige vooruitzicht van een baan voordat we überhaupt vertrokken waren? Doen dus. Oktober 2008 vertrekken we naar Zweden. De eerste tijd is alles top, spannend, leuk en eigenlijk redelijk makkelijk. Je bent al snel “knap” als je de taal een beetje leert beheersen. Mede dankzij de flexibele kinderopvang is het dagelijkse geregel meestal goed te doen, ook nadat de derde werd geboren. Ik ging weer 2 jaar in opleiding om mij ook hier huisarts te mogen noemen. Inmiddels zijn de regels veranderd en kun je je in Zweden direct als huisarts inschrijven. Het huisartsenvak is in de kern hetzelfde als in Nederland hoewel er ook zeker verschillen zijn. De ziektebeelden van mensen zijn niet anders. Hoewel die ene patiënt met “de hazenpest”1 wel bijzonder was. Wat anders is, is dat ik de zorg als minder persoonlijk ervaar. Door de grotere praktijken verlies je deels de kracht van de huisarts en assistent die al hun patiënten kennen. Om de mensen die snel beoordeeld moeten worden te kunnen zien, hebben we een soort dienst overdag. Dat brengt met zich mee dat je veel patiënten van collega’s ziet en vice versa. Degenen die vaker zorg nodig hebben leer je wel redelijk snel kennen natuurlijk. Ook palliatieve zorg zoals ik dat in Nederland heb meegekregen, wordt hier niet geboden door de huisarts. Je bent betrokken bij de start van het proces, 1 http://www.rivm.nl/Onderwerpen/T/Tularemie 24 Marije in het midden maar dat wordt overgenomen door een palliatief team. Visites worden in principe niet gereden, behalve het eerste gesprek rond starten van palliatieve zorg. De zorg over zowel verzorgals verpleegtehuizen ligt dan weer wel bij de eerstelijn. Ook het ‘ziek schrijven’ voor mensen die langer dan 7 dagen thuis zijn hoort bij de taak van de behandelend arts. Daar zit je niet zelden met lastige dilemma’s en gesprekken. In het algemeen is het een wat logger, onpersoonlijker apparaat met als gevolg, dat het door patiënten ook moeilijker wordt ervaren om contact te krijgen met de huisarts. Het voordeel van de grote praktijken is het dagelijks werken in een groter team en het kunnen delen van de werkdruk met meerdere collega’s. Kort samengevat: jullie doen het in Nederland gewoon heel erg goed! Mocht je nog meer willen weten over het werk als huisarts in Örebro, dan vertel ik er graag meer over.2 Op een gegeven moment is het nieuwe er wel vanaf. Ongeacht waar ter wereld we zouden wonen, de dagen draaien toch vooral om kinderen, werken, wat eten we vandaag, bezoek, het huis en alle activiteiten die de voorafgaande zaken met zich mee brengen. Alles gaat z’n gangetje. Weer wat later gaat het soms moeizamer. Door te emigreren zijn we meer op onszelf en elkaar aangewezen. En hoe lang blijft het leuk om te horen dat je zo goed Zweeds spreekt? Met de jaren wordt het een bevestiging, dat je dus nog steeds hoort, dat ik niet Zweeds ben. Ik ga me bij vlagen storen aan de soms gesloten en moeilijk te bereiken collega’s. En die winters zijn wel heel lang en donker. Gek genoeg voel ik me ook steeds Nederlandser, wat dat dan ook precies mag zijn. Noch positief of negatief eigenlijk maar wel de realisatie, of tenminste het gevoel, dat je er toch net niet helemaal bij hoort. Maar ja, in Nederland hoor ik er ook niet meer bij. Oftewel, een emigratie-dip. Na een aantal serieuze gesprekken hier thuis met als hamvraag “Gaan we terug?”, besluiten we te blijven. Juist vanwege die omstandigheden die maken dat we het hier in het dagelijkse leven naar onze zin hebben: kinderen die het fijn hebben, leefruimte, nooit file en de mogelijkheid om naast het werk ook op reis te blijven gaan. Wel ben ik daarna op zoek gegaan naar veranderingen in mijn werk situatie. Ik ben ruim twee jaar geleden minder in de praktijk gaan werken om bij een obesitas kliniek aan de slag te gaan en 2 Correspondentie kan via de redactie op1lijn@maastrichtuniversity.nl

25 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication