27

3e uitgave 2017 Over het differentiëren in jaar 3 Maastricht maakt verschil DOOR FELIX PUNT, DIFFERENTIATIECOÖRDINATOR Per 1 maart jongstleden heb ik de begeleiding van derdejaars aios die opteren voor een differentiatie, op mij genomen. Voorheen werd die taak uitgevoerd door Henk Goettsch, die nu van zijn pensioen geniet. “Differentiëren”, what’s in a name? De Dikke van Dale omschrijft het als: “zich verschillend ontwikkelen”. Met dit in het achterhoofd, is er overkoepelend gekozen voor een actief stimuleringsbeleid ten aanzien van verscheidenheid. Alle aios, dus niet alleen de excellenten, krijgen tijdens de tweede stageperiode in de huisartsenpraktijk de kans om de eigen aanleg dan wel interesse verder te ontplooien. Het uitgangspunt is “ja, tenzij …”, en precies dát spreekt mij ook zo aan: eenieder (!) te helpen bij het realiseren van de eigen, bijzondere kleur! Hoe krijgt het differentiëren concreet vorm? Ik verwijs u meteen naar de nieuwe nota (te vinden op ons interne onderwijsplatform Eleum) over het Differentiëren in jaar 3. Te zien valt, dat het differentiëren een lichte en een zwaardere variant kent. De lichte variant – het zogeheten “keuzetraject” - kan in principe door iedere aios worden opgepakt. Het keuzetraject heeft een maximale omvang van 7 hele of 14 halve terugkomdagen en vormt geen belasting voor aanwezigheid op het stageadres. Voorbeelden? In het verleden heeft een aios een website rondom waarneembemiddeling ontwikkeld. Een ander vergeleek de huisartsenzorg in België met die van Nederland. Een derde deed onderzoek naar vaginaal bloedverlies. Een vierde leert momenteel een onderwijsprogramma te ontwikkelen om deze expertise vervolgens in te kunnen zetten ten behoeve van de huisartsenzorg in Suriname. Kortom: het zijn interessante uitstapjes die gemaakt mogen worden mits de aios een goed plan schrijft met duidelijke doelen en een heldere uitwerking van de route daarnaartoe. En natuurlijk: mits het normale opleidingstraject niet in gevaar komt. De zwaardere variant van differentiëren heet “landelijke differentiatie” en daarvan bestaan er tien, gekoppeld aan de Kaderopleidingen. Op ieder instituut zijn ook nog twee andere differentiaties mogelijk: Wetenschappelijk Onderzoek respectievelijk Onderwijs. Op de site van Huisartsopleiding Nederland valt te lezen dat de differentiatie “… een maximale opleidingsduur (kent) van drie maanden”, uitgesmeerd over 6, 9 of 12 maanden. Zij bestaat uit landelijke terugkomdagen, zelfstudie en praktijkopdrachten. De ervaring leert, dat de benodigde investering nooit drie hele maanden is, maar wel beduidend meer dan het keuzetraject. De aios moet dat wel kunnen opbrengen, wat we proberen te borgen door in ieder geval te verlangen, dat het eerstejaars portfolio over de hele lijn voldoende is. De ervaringen tot nu toe Ten eerste: de aios zijn unaniem enthousiast over de mogelijkheid om te differentiëren. Zij die het landelijk zoeken, beamen de woorden van Huisartsopleiding Nederland: “de differentiatie maakt het dagelijkse werk boeiender, je kunt je onderscheiden ten opzichte van je collega’s, het kan je voorbereiden op een eventuele kaderopleiding”, en “het is een pluspunt op mijn CV”. Ten tweede: ja, het differentiëren kost tijd, zeker bij een landelijke differentiatie en als een aios er het maximale uit wil halen. Toch horen we geen enkele opleider klagen over het feit, dat zijn of haar aios minder inzetbaar is. Het is zelfs zo, dat een aios die vanuit het differentiëren kritisch naar de praktijk kijkt en verbeteringen uitzoekt en uitvoert, veel kan bijdragen aan de praktijk zodat een win-win situatie ontstaat. Denk bijvoorbeeld aan een verbeterplan voor de begeleiding van diabetespatiënten. Denk aan onderwijs aan praktijkassistenten. Denk aan een plan voor het begeleiden van ouderen met een verhoogd valrisico. Ten derde: het is zaak dat alle betrokkenen vooraf goede afspraken maken over het differentiëren en de verwachtingen op elkaar af stemmen. Dat maakt inzichtelijk hoeveel praktijktijd de differentiatie gaat kosten. Of wat de aios vanuit de differentiatie concreet in de praktijk denkt te kunnen gaan “neerzetten”. Wat is mijn rol als coördinator? Ik houd spreekuur op een vast moment in de week. Alle aios die denken over differentiëren worden door mij gezien. Ik toets de degelijkheid van de voornemens en het daadwerkelijke plan en begeleid de uitvoering daarvan. Ik ben beschikbaar voor vragen en advies, ook van en voor de opleiders. Ik poog meer aios enthousiast te krijgen om te gaan differentiëren. Gewoon omdat ik er in geloof. Want ik hou wel van een beetje kleur. 27 op één lijn 59

28 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication