38

op één lijn 64 2e uitgave 2019 Gezondheidsrechtelijke kwesties Nieuwe wet zorg en dwang, nu ook dwangzorg in de thuissituatie mogelijk! DOOR MR. ARIE DE JONG, HUISARTS EN JURIST Over een half jaar is het zover: dan treedt de nieuwe Wet zorg en dwang (Wzd) in werking. In ‘Op één Lijn’ 42, ‘Dwang en drang in de geneeskunde’, werd al bericht dat, onder de vlag van de WGBO, de huisarts onder bepaalde omstandigheden, vrijheidsbeperkend kon werken,1 mits dit niet tot daadwerkelijke vrijheidsbeneming zou leiden. Met de komst van de nieuwe Wzd, die per 1 januari 2020 van kracht wordt, worden deze mogelijkheden wettelijk verruimd omdat de vrijheidsbenemende maatregelen patiëntvolgend2 worden en niet meer instellingsafhankelijk zullen zijn. Wat heeft dit voor gevolgen voor de huisarts? Welke dwangzorg mag? Onder welke voorwaarden? Hoe zit het met de verantwoordelijkheden in de thuissituatie? Veel vragen die tot de deadline van het inleveren van dit stukje nog niet duidelijk door de Minister zijn ingevuld. Historie Vrijheidsbeneming kan in de westerse wereld alleen op basis van een wettelijke regeling. Voor opgelegde zorg of dwangzorg is destijds de Wet bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz) in het leven geroepen. Voor verzorgingshuizen volgde al snel een ‘artikel 60 afdeling’, waarmee een gesloten afdeling kon worden gecreëerd voor (meestal) psychogeriatrische patiënten (PG-patiënten). De Wet Bopz is tweemaal geëvalueerd, de laatste keer in 2003, waarin toen al werd geconcludeerd dat deze wet ontoereikend is voor PG-patiënten en voor patiënten met een verstandelijke beperking. Ondanks deze duidelijke conclusie, is er pas in 2009 een wetvoorstel tot herziening van de Wet BOPZ ingediend. Na een voorbereidingstijd van 10 jaar3, is op 23 januari 2018 de Wzd aangenomen in de eerste Kamer, speciaal voor PG-patiënten en patiënten met een verstandelijke beperking. Daarnaast is voor de psychiatrische patiënten de Wet verplichte GGZ (Wvggz) aangenomen4 ter vervanging van de Wet Bopz. 1 Een tijdelijk bedhekje, een alarmmatje, even vasthouden om een injectie te geven 2 De Wzd spreekt steeds van cliënt, maar ik houd het op patiënt gezien het onvrijwillige aspect 3 In juni 2009 is de wet ingediend, in september 2013 was de Tweede Kamer akkoord na flinke aanpassingen, mede door de casus van Brandon in 2011 (de 18-jarige jongen met een verstandelijke beperking, die van tijd tot tijd aan de muur werd vastgebonden). Na 2013 is de wet nog op diverse punten aangepast door harmonisatie met de Wet verplichte GGZ, die ook de Wet BOPZ vervangt 4 Tevens een Wet forensische zorg (Wfz) voor de forensische psychiatrie 38 Ambulante dwang in de nieuwe wet Omdat de Wet verplichte GGZ zich richt op intramurale zorg, zal ik mij in dit stukje vooral richten op de Wzd en dan met name op de gevolgen voor de huisarts. Dat is al lastig genoeg, omdat er nog veel uitgewerkt moet worden in ministeriële regels en algemene maatregelen van bestuur (AMvB), maar we doen een poging. Het belangrijkste van de Wzd is, dat deze wet niet meer gebonden is aan specifieke aangemerkte woonlocaties van zorgaanbieders, maar patiëntvolgend is. Daar waar de patiënt zich bevindt, kan de Wzd worden toegepast, dus ook thuis en op de dagbehandeling. Het gaat dan om de volgende negen vormen van onvrijwillige zorg: • Toediening van vocht, voeding en medicatie en het verrichten van controles, medische handelingen en overige therapeutische maatregelen • Beperken van de bewegingsvrijheid • Insluiten • Uitoefenen van toezicht op de patiënt • Onderzoek aan kleding of lichaam • Onderzoek op de woon- of verblijfsruimte op gedrag beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen • Controle op de aanwezigheid van gedrag beïnvloedende middelen • Aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat de patiënt iets moet doen of nalaten waaronder begrepen het gebruik van communicatiemiddelen • Beperken van het recht tot het ontvangen van bezoek De eerste vragen die bij dit rijtje onvrijwillige zorg opkomen, hoe zijn de veiligheid en haalbaarheid hiervan in de thuissituatie en: hoe zit het met de verantwoordelijkheid en het toezicht? Instellingen onder de BOPZ moesten voldoen aan hoge eisen betreffende geschoold personeel, die beschikbaar en bereikbaar moesten zijn, naast veiligheid van ruimten en materialen. Het zijn zaken die in de thuissituatie lastig te realiseren zijn. Komt deze rol nu toe aan familie en mantelzorgers? En kan een zorgverantwoordelijke deze belastbaarheid inschatten? Zijn de zorgverantwoordelijke, de zorgaanbieder en, indien betrokken, de huisarts verantwoordelijk voor deze inschatting als het achteraf misloopt?

39 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication