31

1 e uitgave 2022 Praktijkperikelen Een traan ten afscheid DOOR JEROEN SMEETS, HUISARTSREDACTIELID Hij was 81 en sinds jaar en dag wat toen nog CARApatiënt werd genoemd. Hij had de oorlog overleefd, een heel trauma waar hij bijna nooit over sprak. Hij had altijd gerookt, want dat deed iedereen toen. Op feestjes stonden de sigaretten en sigaren in bekers op tafel. De laatste jaren ging hij achteruit, had veel last van zijn longen, nu COPD GOLD IV-D genoemd. Hij woog nog geen 40 kilo meer, was altijd kortademig en de energie om te leven met deze aandoening haalde zijn lichaam deels uit de afbraak van zijn spieren. Zijn bed stond in een zijkamertje van de flatwoning. Hij kwam er alleen uit voor toiletbezoek, in het hoekje van de kamer stond een postoel. De thuiszorg verzorgde hem twee keer per dag. Als de thuiszorgverpleegkundige een luchtje ophad, dan was hij de hele dag extra kortademig. Het laatste jaar van zijn leven werd de galerij van de flat geschilderd, iets wat hem met dichte ramen voortdurend dyspneu klachten gaf. Hij had veel slijm, kreeg dat niet kwijt zoals hij zelf zei: hij hoestte het op en spuugde het uit in een soort van gebitsbakje. Ik sprak vaak met hem over het leven en over het levenseinde. Hij was bang om te stikken, begrijpelijk. Vaak dacht ik: één goede griep en hij is er niet meer. Maar telkens krabbelde hij met antibiotica en prednison toch weer op. Wel werd hij steeds kortademiger. De longarts bezocht hij al jaren niet meer. In een van de laatste maanden van zijn leven ging ik samen met de longarts bij hem op visite, iets wat hij enorm waardeerde. Zij was 6 jaar jonger en altijd huisvrouw geweest, en had last van fors overgewicht en diabetes. Ze noemden zichzelf gekscherend ‘de dikke en de dunne’. Altijd een lach op haar gezicht, altijd aan het zorgen voor haar man, haar alles. Zij bewoog ook minder goed, steeds stijver van de artrose. Het leven had hun geen kinderen geschonken, iets wat ze accepteerden. Vroeger waren er minder kansen op het gebied van infertiliteit. Op een dag ging het niet meer, het was letterlijk ‘op’ bij hem. Alle opties waren uitgeput, hij had al jaren zuurstof en hij kon niet meer. We hadden eerder al afgesproken om dan een pompje met morfine te starten, zodat hij zich minder kortademig zou voelen. Ik gaf hem morfine subcutaan, en sprak met de thuiszorg af die middag met de morfine-pomp te starten. Toen de thuiszorg dit enkele uren later wilde aanleggen, was hij zo benauwd dat ze mij belden. Ik kwam aan en zag een man in acute nood, doodsnood. Zij hield zijn hand vast. Hij kon niks meer zeggen, zo kortademig was hij. Ze keken elkaar diep in de ogen. Ik voelde dat het einde nabij was. Door zijn acute nood was het enige dat ik voor hem kon doen midazolam intraveneus toedienen. Tijdens het toedienen kwam er één traan in zijn ooghoek. Nog voordat de traan halverwege zijn wang was, was hij overleden. ‘Het is goed dokter, het is goed zo’, zei ze. 31 op één lijn 70

32 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication