31

In de leer Morpheus in de nachtdienst DOOR DAVÍD VAN EERD, DERDEJAARS AIOS HUISARTSOPLEIDING Een zomerse woensdagavond in juli. Vanaf de praktijk rijd ik met gezonde spanning richting de huisartsenpost. Ik begin aan mijn eerste zelfstandige nachtdienst en hoewel ik de afgelopen jaren in ziekenhuis en verpleeghuis wel vaker diensten gedaan heb, voelt dit toch anders. Ik ga hier patiënten zien die meestal nog geen diagnose hebben en vaak zieker zijn dan de patiënten die overdag komen. En dat met minder directe supervisie dan in de tweede lijn. Toch heb ik het gevoel na ruim twee jaar huisartsopleiding genoeg bagage en inschattingsvermogen te hebben. Daarnaast is sparren met een collega natuurlijk altijd mogelijk. Na een aantal kleinere kwalen aan het begin van de dienst wordt het tegen 23.00 uur spannender. Een patiënte met waarschijnlijk een niersteen heeft forse pijn en reageert niet op de eerste stap van de pijnstilling. Met een prik morfine lukt het gelukkig om de pijn onder controle te krijgen, waarna ik haar met een recept en goede instructies huiswaarts kan sturen. In gedachten complimenteer ik naamgever Morpheus, de Griekse god van de Droom, met zijn empathische kwaliteiten. Ik filosofeer wat en beeld me in dat hij haar naar huis vergezelt om daar de zorg over te dragen aan zijn vader Hypnos, God van de Slaap. Net na het vertrek van deze patiënte hoor ik vanuit de fast track kamer hevig gekreun komen. Daar aangekomen lijk ik midden in een bevalling terecht gekomen te zijn, maar de aanwezige patiënte geeft aan vooral last van haar borstkas te hebben. Omdat een gesprek vanwege de pijn nauwelijks mogelijk is, kies ik opnieuw voor morfine, met vrij snel redelijk effect. Het blijkt om een ribkneuzing te gaan in combinatie met hyperventilatie en een stressvolle laatste paar maanden, zonder aanwijzingen voor een ernstige fysieke aandoening. Enkele uren later volgt een man met acute buikpijn, die scheldend van de pijn binnenkomt. Opnieuw roep ik Morpheus erbij, alvorens de man in te sturen naar Chirurgie, omdat ik letterlijk en figuurlijk de vinger er niet op kan leggen. Rond 6 uur wordt het rustig en valt er een deken van vermoeidheid over me heen. In de bureaustoel naast de triagist dommel ik een paar keer weg in een droomloze slaap, tot het einde van de dienst enkel nog onderbroken door een paar korte vragen. Na de dienst kijk ik terug: drie keer morfine in één dienst. Heb ik niet te vlug naar dit sterke middel gegrepen? Anderzijds 31 hadden deze patiënten alle drie flink pijn. Tijdens de nabespreking met mijn opleider besluiten we dat het in al deze situaties een redelijke stap was. In ieder geval heeft het deze nacht voor zowel patiënt als dokter wat rust en comfort gebracht. Het is dat ik niet bijgelovig ben, anders had ik geloofd dat ik tijdens deze eerste zelfstandige nachtdienst van bovenaf wat hulp kreeg. Een onverwachte kampioen De praktijkondersteuner vraagt aan het eind van het ochtendspreekuur of ik nog een plekje heb voor een man van begin 80. Het verhaal vooraf is, dat zijn familie merkt, dat hij wat trager is geworden de laatste tijd. Een vriendelijke tachtiger komt binnen, die aangeeft, dat alles inderdaad wat langzamer gaat, maar dat hij nog goed bij de les is. De anamnese biedt weinig aanknopingspunten en ook het globale neurologisch onderzoek is niet afwijkend. Het verdere gesprek verloopt wat stijfjes en ik weeg samen met de patiënt de vervolgstappen af: nog even afwachten, of toch alvast wat verder onderzoek doen? Zo zouden we kunnen beginnen met een korte geheugentest. We besluiten tot het laatste en omdat ik na het spreekuur nog wat tijd heb, kunnen we deze direct afnemen. De test verloopt vlot en tegen het einde vraag ik hem de gebruikelijke willekeurige Nederlandse zin op te schrijven. Wanneer hij het briefje naar mij toe draait, lees ik een zin die deze MMSE in één keer over de eindstreep duwt. ‘VDP is wereldkampioen’, staat er. Een geanimeerd gesprek over wielrennen volgt, hij heeft zelf tot enkele jaren geleden nog gefietst en blijkt beter op de hoogte van de actuele stand van zaken in de wielerwereld dan de gemiddelde wielerjournalist. Mijn vraagtekens over zijn cognitie zijn als sneeuw voor de zon verdwenen. We besluiten de traagheid nog even aan te zien. Hij geeft aan, dat hij de komende weken eerst weer wat meer gaat wandelen en zich daarna meldt. Opgewekt door de plots ontstane verbinding gaan we uiteen en ik blijf even zitten, verrast door de onverwachte demarrage van de man die zojuist kampioen van mijn spreekuur werd. PS: Mathieu van der Poel werd het voorgaande weekend in Glasgow wereldkampioen op de weg. op één lijn 74

32 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication