19

op één lijn 75 regelmatig onderling overleg over ingewikkelde casuïstiek, waarbij de SO, eventueel met een team van hulpverleners (psycholoog, zorgtrajectbegeleider, fysiotherapeut enzovoorts), ingeschakeld kan worden door de huisarts. In de vorige Op één lijn, editie 74, gaven de hoofden de aftrap voor een reeks dialogen. Wat is jullie bijgebleven? Nanda: Vooral aangrijpingspunten om de samenwerking verder vorm te geven, zoals de adoptie patiënt. Maar ook het leren van elkaar. We hebben elk onze kwaliteiten /expertise en daar moeten we gebruik van maken. Maar ook, dat samenwerking veel verder gaat dan de patiënt. Roel: Wat me opviel was de grote bereidheid tot samenwerking tussen huisartsopleiding en de opleiding tot SO. De logistiek is daarbij nu nog een struikelblok, maar dat moet op te lossen zijn! ‘Ja, maar’ is verboden. Denkend vanuit kansen: wat zouden jullie zelf kunnen/ willen veranderen om het speerpunt Interprofessioneel Opleiden op de kaart te zetten? Mag gaan over het onderwijs op de UM maar ook in de praktijk. Nanda: Het begint voor mij binnen het basiscurriculum. Hier zou een volledig geïntegreerd coschap huisartsgeneeskunde, sociale geneeskunde en ouderengeneeskunde als een goed voorbeeld van onderlinge samenwerking dienen. Een gezamenlijk opgesteld onderwijsprogramma met aandacht voor ieders kennis en kunde. In de vervolgopleidingen kan hierop verder geborduurd worden via een gezamenlijk onderwijsprogramma van 1 tot 2 dagen met verdiepend onderwijs en samenwerkingsopdrachten, maar ook de mogelijkheid om als aios ouderengeneeskunde voor een bepaalde tijd aan de slag te gaan binnen een huisartspraktijk. Voor een huisarts in opleiding is er veel vaardighedenonderwijs. Ik denk dat menig specialist ouderengeneeskunde meer huisartsgeneeskundige vaardigheden zou willen ontwikkelen zoals kleine ingrepen, CVRM en kleine kwalen. Door hierin samen op te trekken, helpt het om samenwerking als iets vanzelfsprekends te zien. Roel: De SO als vaste waarde in de huisartspraktijk van de toekomst, is een gedachtengoed dat ik graag als norm zou willen zien. De toenemende vergrijzing en de steeds langer thuiswondende kwetsbare ouderen vragen om meer professionele ondersteuning van de huisartspraktijken. De SO kent het zorglandschap voor deze groep het beste en kan ook medebehandelaar zijn in de eerste lijn. Bij een groeiend aantal patiënten met bijvoorbeeld dementie, kunnen we structureel de hulp van een SO goed gebruiken. Door intensief met elkaar samen te werken in de praktijk, zul je elkaar steeds makkelijker vinden, ook bij andere problematiek. Een gezamenlijk onderwijsprogramma over dementie met daarbij ook de andere hulpverleners (casemanager, zorgtrajectbegeleider, ervaringsdeskundigen) is een goede eerste stap! Welke boodschap hebben jullie voor de hoofden van de vervolgopleidingen? Nanda: Blijf met elkaar in gesprek en kijk waar onze mooie vakgebieden elkaar kunnen aanvullen. Geef deze samenwerking vanaf jaar 1 aandacht, zodat het de normaalste zaak van de wereld wordt voor de aios. Straal dit ook uit binnen de vakgroep en naar de buitenwereld. Roel: Ik hoop dat het ons lukt om een gezamenlijk onderwijsprogramma rond het thema dementie te ontwikkelen, daar hebben we de hulp van de SO zeker bij nodig! Vervolg Een volgende keer is het de beurt aan de aios van beide opleidingen. Wie durft of durven? Meld je aan via op1lijn@maastrichtuniversity.nl. Kersverse alumni kunnen zich ook aanmelden. 19

20 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication