14

Ronald van den Tweel: je moet kunnen afwijken van geautomatiseerd proces. Richard van Zwol: bestuurders moeten basisbegrip van digitalisering hebben. bevatten, voegt Ronald van den Tweel toe. “De uitvoeringsorganisatie die daarmee werkt, moet in voorkomende gevallen kunnen ingrijpen. Massale processen maken het onvermijdelijk dat automatisering plaatsvindt, maar we hebben gezien dat de burger tussen wal en schip kan raken. Dan moet er de mogelijkheid ingebouwd zijn dat de burger specifieke aandacht krijgt en afgeweken kan worden van een geautomatiseerd proces. De burger moet zelf ook inzicht in en grip hebben op het proces en begrijpen waarom een besluit genomen is.” Techniekonafhankelijk In de nieuwe publicatie waarschuwt de Raad van State voor delegatie van sommige wetgeving. Privacy, discriminatie, veiligheid: daarover dient een parlement te discussiëren. “Vraagstukken van technische aard zijn niet waardeneutraal, dat idee dringt langzaam door”, zegt Richard van Zwol. “De departementen zijn ooit meegegaan met het adagium dat wetten en besluiten techniekonafhankelijk moeten zijn. Dat is makkelijk, maar wij bieden daar tegenwicht aan. Wij zeggen niet dat techniek op alle details per se in de wet moet, maar we geven wel wat tegendruk. Om niet al te gemakkelijk mee te gaan met techniekonafhankelijkheid.” Kathalijne Buitenweg: “Nu wordt te snel gezegd: de technologie gaat zo snel, laten we als wetgever niet te specifiek zijn in onze bepalingen. Je wilt immers niet steeds achter de feiten aanlopen. Maar voor de rechten van burgers kan het nogal uitmaken welke techniek wordt gebruikt. De wetgever moet 14 Kathalijne Buitenweg: wetgeving bij de tijd houden. beeld: lex draijer/de beeldredaktie daarom toch precies weten wat de impact van een bepaling kan zijn, en op basis daarvan een afweging maken. We zullen een manier moeten vinden om wetgeving bij de tijd te houden zonder al te generieke bepalingen te gebruiken.” Dat is een ingewikkelde weging, beaamt ze. “Maar die discussie moet het parlement goed voeren. En ja, dat kan betekenen dat je de wet na zeven jaar weer moet aanpassen. Misschien moet je iets dynamischer handelen.” Hoe staat het met de kennis van de Rijksoverheid als het gaat om digitalisering? Richard van Zwol wil daar ‘niet te pessimistisch’ over zijn. “Op veel plekken is inmiddels echt veel kennis aanwezig. Rond cybersecurity op het departement van Justitie en Veiligheid bijvoorbeeld, op het ministerie van EZK met telecom en bij grote uitvoeringsorganisaties. Ook in het parlement zitten woordvoerders die heel goed snappen waar het bij digitalisering om gaat.” Het instellen van de vaste Kamercommissie voor Digitale Zaken, met Kathalijne Buitenweg als belangrijke aanjager, was een belangrijke stap om de kennis in het parlement te verankeren. Van Zwol: “We hebben afgesproken minstens een keer per jaar met elkaar te overleggen.” Het probleem is wel, onderstreept hij, dat kennis van digitalisering niet altijd doordringt tot de werkvloer van wetgevingsjuristen en bewindslieden. “Ik ben bijvoorbeeld benieuwd of er in de groep die aan een nieuw regeerakkoord werkt kennis aanwezig is. Iedereen vindt het heel normaal dat bewindslieden in de basis op de hoogte

15 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication