25

Over Informatie Gesproken echt wel een historisch keerpunt in de manier van informatie verstrekken in het kader van een parlementaire enquête.” Van Schendelen: “Niemand zal hierna nog terug willen naar de karrenvrachten papier die tot dusverre gepaard gingen met enquêtes. Waarschijnlijk moet aan die motor bij een volgende enquête nog wel weer gesleuteld worden. Je weet nooit wat met welk pakket eisen enquête commissies in de toekomst komen. En vergeet ook niet dat de overheidsinformatie maar een deel is van wat nodig is voor de PEGA. Daarnaast moeten bijvoorbeeld Shell, de NAM en andere departementen ook met de nodige gegevens over de brug komen.” Te hoge verwachting Droppers: “De enquêtecommissie heeft ons ondanks onze grondige voorbereidingen toch nog wel verrast met een aantal onverwachte technische eisen, zoals over een verplichte schrijfwijze van namen, documenttyperingen en bundeling op basis van extensies. We hadden ons systeem klaar in december 2020 en in februari 2021 werd er voor het eerst een beroep op gedaan. Normaal gesproken moet je niet meer rommelen aan een systeem als dat eenmaal in gebruik is genomen, maar onder invloed van wat de commissie verlangde in haar eerste vordering, moesten we toch nog het een en ander bijstellen.” Van Schendelen: “De kans dat een enquêtecommissie tot op de bodem komt wat betreft beschikbare informatie is nog nooit zo groot geweest. We hebben echt heel veel naar boven weten te halen, zelfs in oude archieven. Big data hebben definitief hun intrede gedaan in de enquêtegeschiedenis.” Droppers: “Ik denk wel dat de verwachtingen van digitale ontsluiting van een berg informatie te hoog zijn. Hoger dan wanneer mensen handmatig zoeken in de paperassen. Als een mens zegt: Nummer 41, januari 2022 ‘Sorry, dit is wat ik kan vinden, daarmee moet je het doen’, dan wordt dat geaccepteerd. Als de computer iets niet kan vinden – ook al is er een verzameling van miljoenen documenten – dan is er eerder wantrouwen. Van een computer wordt vaak perfectie verlangd, ook al is dat niet terecht. Ook de digitale aanpak is uiteindelijk mensenwerk, omdat de opbrengst zo goed is als de informatie die je in het systeem stopt: 100 procent Droppers: “Dat kan voor een deel geautomatiseerd met software van Zylab. Met dat programma is al ervaring opgedaan bij Wob-zaken, maar het moest zwaarder worden uitgerust om deze enorme hoeveelheid informatie aan te kunnen. Let wel: alle suggesties die de programmatuur doet, moeten wel beoordeeld worden door mensen. Daarmee zijn vier mensen naar verwachting tien maanden fulltime bezig.” Als de computer iets niet kan vinden is er eerder wantrouwen. Van een computer wordt vaak perfectie verlangd, ook al is dat niet terecht volledigheid is op dit moment nog een illusie. Onderschat ook niet de hoeveelheid handwerk die er nog altijd bij komt kijken. We hebben bijvoorbeeld ongeveer 100.000 digitale items verzameld, waarvan we toch zeker 20 procent handmatig moesten voorzien van meta-informatie. We begonnen met een team van zes mensen, maar tegen de tijd dat de commissie met de eerste vragen kwam, waren er op ons ministerie dertig mensen op een of andere manier intensief bezig met PEGA.” Nieuw terrein Van Schendelen: “De commissie de informatie geven die ze nodig heeft is één. Maar die informatie moet ook nog zo in elkaar zitten dat de commissie uiteindelijk een deel daarvan vlot kan publiceren, namelijk het deel dat op haar instigatie openbaar moet worden. We hebben veel vertrouwelijke informatie ontsloten, waarvan een nog onbekend deel openbaar wordt. Maar met het oog op de AVG zal er veel geanonimiseerd moeten worden.” Van Schendelen: “Het werk is overigens nog niet voorbij, want de informatie die wij hebben gedigitaliseerd en samengebracht moet nog duurzaam worden opgeslagen. Bij het ministerie, in een nieuw documentatiemanagementsysteem, of bij het Nationaal Archief. Dat is nog geen uitgemaakte zaak.” Droppers: “Ik denk dat we wel mogen zeggen dat we innovatief werk hebben verricht. We hebben zoveel nieuws moeten bedenken en ontwikkelen en we zijn daarbij regelmatig tegen muren aan gelopen. We hebben er heel veel van geleerd.” Van Schendelen: “We hebben een heel nieuw terrein betreden. Maar laten we vooral niet vergeten dat de Griffie (die als ondersteunende staf van de enquêtecommissie fungeert) heel bereidwillig en coöperatief is geweest. Zij hebben uiteindelijk de keuze gemaakt om digitaal te gaan werken. Anders had ik niet geweten hoe we het PEGA-project tot een goed einde hadden moeten brengen.” 25

26 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication