heid. Het risico van zo’n opdracht is dat je vertrekt bij het platformmodel en er problemen en vraagstukken bij gaat zoeken. Arets: “Een platform is inderdaad geen doel op zich, maar het kan wel een instrument zijn om in zo’n complexe omgeving veel verschillende stakeholders en/of verschillende soorten data bij elkaar te krijgen of te ontsluiten, waardoor je bijvoorbeeld sneller tot inzicht komt of sneller in actie kunt komen. Een platform is geen magische black box waar je aan de voorkant problemen in stopt, waarna aan de achterkant de oplossing eruit rolt.” Waarom de provincie In het kader van decentralisatie zou de gemeente een logischer uitgangspunt zijn voor de verkenning van Arets en Derksen dan de provincie. Juist op gemeentelijk niveau is de behoefte goed voelbaar om grip te krijgen op ‘horizontale vraagstukken’ die meerdere kolommen en silo’s raken. Arets licht toe: “De verschillen tussen gemeenten zijn groot, de behoefte aan regionale krachtenbundeling zal groter zijn bij kleinere gemeenten. De provincies vullen precies dat gat op tussen landelijk beleid en de hyperlokale focus van de gemeente. Bij vraagstukken of beleidsgebieden waarbij je constateert dat er op regionaal niveau te weinig wordt samengewerkt, zou je kunnen bekijken of het platformmodel iets kan toevoegen.” Derksen: “Veel vraagstukken zijn gebaat bij een meer regionale aanpak. Denk aan onderwerpen waar capaciteitsverdeling een rol speelt, zoals in de zorg, mobiliteit en arbeidsmarkt. De arbeidsmarkt is bij uitstek een regionaal probleem, waarbij allerlei partijen zullen moeten samenwerken. Maar evengoed kan een platform een rol spelen bij het beter ontsluiten van assets van de provincie, zoals datacollecties.” Martijn Arets: “Naarmate je vraagstukken complexer en meer gefragmenteerd van aard worden, waarbij er vanuit allerlei richtingen en spelers data en informatie op je afkomen, wordt het traditionele, hiërarchische en vaak verkokerde model lastiger te gebruiken. Dat model wekt de illusie van controle en is niet het meest handige model voor samenwerking. We zien op allerlei plekken in de samenleving dat die traditionele organisatiewijze piept en kraakt. We zijn ervan overtuigd dat overheden bepaalde processen efficiënter kunnen laten verlopen als de platformgedachte zou worden gehanteerd.” Van Ginkel benadrukt graag dat de eerste voorbeelden van het platformmodel al zichtbaar zijn in overheidsland. Daarbij zijn maatschappelijke vraagstukken vanaf het begin gekoppeld aan zowel stakeholders als data. Zo hebben de gezamenlijke provincies een ‘stikstoflab’ opgezet. “Enerzijds komen daar bijvoorbeeld problemen rond datadefinities boven water. Aan 48 Het delen met elkaar en vervolgens landelijk uitrollen en opschalen van innovaties, daar stokt het de andere kant is het een plek waar veel partijen graag op aanhaken en aan bijdragen.” Overheid kan helpen bij standaardisatie Ook Derksen ziet dat standaardisatie van data en afsprakensets een van de eerste behoeften van een nieuw platform is. “Dat is een voorwaarde om allerlei partijen te laten samenwerken aan bepaalde vraagstukken. Als er op dat vlak op regionaal niveau weinig geregeld is, kan de provincie daar een rol in spelen – zij werken op allerlei terreinen al heel nauw landelijk samen. Een voorbeeld: in de publieke ruimte worden nu ontzettend veel data verzameld door private partijen. De vraag is welke publieke taken de overheid wil claimen in het digitale domein. Laat je alles over aan de Ubers van deze wereld?” Van Ginkel vreest dat als de overheid gewoon vasthoudt aan de traditionele beleidscyclus, zij op termijn inboet aan relevantie en slachtkracht. “Een voorbeeld: provincies houden zich bezig met het woonvraagstuk. Als een ontwikkelaar zich meldt om ergens aan de slag te gaan, moet de provincie de datahuishouding op orde hebben. Hoe zien voor een bepaald gebied de demografische ontwikkelingen eruit? Wat is de luchtkwaliteit? Welke plannen liggen er nog meer? Als je geen antwoorden hebt, wordt het lastig om je rol te pakken bij het gezamenlijk oplossen van vraagstukken. Je kunt je als overheid dan alleen nog staande houden op basis van formele kaders zoals wetten en regels. De overheid zal dus ook qua data en informatie een volwaardige partner van het maatschappelijk veld moeten zijn, in ieder ecosysteem.”
49 Online Touch Home