15

Nathan Ducastel, directeur-bestuurder bij VNG-Realisatie. tel. “Dat is niet het effect wat de privacywetgeving en de AP hebben. Die stellen het kader. Het programma moet antwoord geven op de vraag hoe je met het kader omgaat en welke tools je hebt om dat netjes te doen.” Hij ziet wel wat in het voeren van proefprocessen, bijvoorbeeld over datagedreven werken en ondermijning. “Wij willen nog veel meer datavergelijkingen doen, want dat is in het maatschappelijk belang. Maar als je de privacyrichtlijnen interpreteert, kun je ook tot de conclusie komen dat het niet mag. Laten we dat voor de rechter trekken.” Data bij de bron halen Andere concrete stappen in het programma zijn het in kaart brengen van welke data er zijn binnen de overheid en het toewerken naar een federatieve datastructuur. Dit houdt in dat de data bij de bron worden bewaard en daar kan worden bevraagd. Faber: “Binnen de overheid wordt nu veel met kopietjes gewerkt. Die kunnen verouderd raken, aan elkaar geknoopt, et cetera. Voor burgers is het vaak bijzonder moeilijk om een beslissing te laten terugdraaien als er informatie uit verschillende bronnen is gebruikt.” Door het federatieve datastelsel is beter te garanderen dat data actueel blijven. Ook wordt het veel makkelijker om te achterhalen waar een fout zit. Het verbetert de communicatie tussen organisaties. Ducastel: “Wetten beschrijven hetzelfde begrip verschillend. Vaak bedoelen we daardoor niet hetzelfde als iets in onze database staat. Dat levert veel ongemak op in de uitvoering en de ICT.” den die door de scanauto’s al zijn verzameld, mogen worden hergebruikt om afval te detecteren, mits er een aantal zaken goed is ingeregeld, zoals het anonimiseren van de beelden. Ook als volledige anonimisering niet lukt, blijken er onder omstandigheden mogelijkheden te zijn. De gemeente neemt dit mee in de besluitvorming en om naar inwoners tot een uitlegbaar verhaal te komen over datagebruik. Het kader is bovendien toepasbaar op andere casussen die zich bij ons aanmelden.” Proefprocessen De interbestuurlijke datastrategie moet voorkomen dat overheidsorganisaties met ‘professionele buikpijn’ blijven rondlopen. Volgens Ducastel leidt de onduidelijkheid over hoe ver dataprojecten mogen gaan, momenteel tot twee ongewenste effecten. Ofwel een project wordt zonder meer opgeschaald, wat bijvoorbeeld leidde tot een boete van de Autoriteit Persoonsgegevens voor wifitracking in Enschede. De andere optie is dat men besluit om maar helemaal van opschaling af te zien. “Je wil zekerheid over hoe ver je kunt gaan”, zegt DucasNummer 43, juli 2022 Uit de kramp Een aantal onderdelen van het programma vindt plaats uit het zicht van de burger, zoals de inrichting van een federatief datastelsel. Voor het meenemen van diezelfde burger in de uitvoering van de strategie is in het programma minder aandacht. Die krijgt vooral te maken met toepassingen waarin hij rechtstreeks de effecten ziet. Faber: “De interbestuurlijke datastrategie richt zich allereerst op de professionals, maar we moedigen het politieke en maatschappelijke debat aan. Digitalisering is niet iets dat ons overkomt, daar moeten we niet van in de kramp schieten maar met elkaar op sturen. Er zijn zo veel nuttige toepassingen van data, óók van profilerende algoritmes. Laten we daarover in gesprek gaan.” congres 2022 Tijdens het iBestuur Congres is er een sessie over de interbestuurlijke datastrategie. 15

16 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication