In de tweede genoemde programmalijn wordt gesteld dat de overheid een belangrijke rol heeft in het creëren van een veilige online omgeving die door iedereen vertrouwd kan worden. Deze rol achten wij als een te grote jas en we stellen een andere aanpak voor. Eerst terug naar digivaardigheid. Dit is een vaardigheid die onderhouden moet worden – technologie verandert snel en zodoende zal continue “bijscholing” van de kennis van de technologie noodzakelijk zijn. Hier ligt een taak voor de overheid om toegankelijk te zijn en blijven voor verschillende niveaus van digitale vaardigheid, en ook te blijven nadenken over offline alternatieven voor degenen die niet digitaal vaardig kunnen of willen zijn. Dat laatste komt gelukkig terug in de Werkagenda: er zal altijd een offline alternatieve route van en naar de overheid blijven bestaan. Voor het vertrouwen in een digitale wereld is geen sterke overheid nodig, want die overheid zal altijd achter de feiten van misleidende technologieën aanlopen. Voor vertrouwen is weerbaarheid nodig en dat vraagt voortdurende aandacht en vaardigheden. Een andere insteek dus, die aansluit bij de aandacht voor digivaardigheden. We vinden het heel goed dat er in de agenda aandacht is voor niet alleen de digivaardigheid van burgers, maar ook van de bestuurders en uitvoerders. Ook hiervoor geldt dat het bijblijven vraagt om continue aandacht en inspanning. We constateren ook dat voor het voeren van de ethische reflectie, zorgvuldige besluitvorming en zicht op de betekenis van de technologie, goed begrip van de technologie een voorwaarde is. Technosolutionisme Hoewel zowel in de Werkagenda als door de staatssecretaris nadrukkelijk benoemd wordt dat het uitgangspunt van de Werkagenda een prettig samenleven is, bemerken we toch een technosolutionistische focus. Het “benutten van kansen”, een voorloper willen zijn, en het zo goed mogelijk inzetten en ontwikkelen van nieuwe technologieën zijn als leidende principes duidelijk aanwezig. De achterliggende, maatschappelijke, vragen waartoe technologie dienend zou kunnen zijn verliest men daardoor mogelijk uit zicht. Het lijkt een trein waar onwillekeurig ingestapt wordt, zonder goed zicht op de bestemming. We pleiten voor een aanpak die vooral zorgvuldig is, en minder focust op tempo en economische principes. Tot slot Wij willen de staatssecretaris complimenten geven voor deze eerste aanzet voor waardengedreven werken en hopen dat ons essay een bijdrage is aan het verder verfijnen en breder oppakken van ethiek binnen de Werkagenda. Filosofen Piek Visser-Knijff en Isis Hazewindus, respectievelijk oprichter en adviseur van Filosofie in actie Nummer 45, januari 2023 101
102 Online Touch Home