0

i estuur Onafhankelijk kwartaalmagazine voor de iOverheid. Nummer 45, jaargang 13, januari 2023 common ground ‘Minder willekeur en een goede governance’ mido Drager voor vernieuwing LORENA BOIX ALONSO LORENA BOIX ALONSOK ‘Optimistisch over eID-invoering in 2025’

DE STAND VAN ZAKEN OP DE NEDERLANDSE CLOUDMARKT Hoe ontwikkelt de markt voor cloud zich in Nederland? En waar staan Nederlandse organisaties in hun digitale ontwikkeling? En wat betekent cloud voor duurzaamheid? Dit en meer is onderzocht door IDC in opdracht van Capgemini. De resultaten kunt u downloaden via www.capgemini.nl/cloudmarkt

the chief 2022 was een goed jaar voor iBestuur en de iBestuur community. Initiatieven zoals events over de digitale infrastructuur en de Europese digitale identiteit en vooral het iBestuur Congres gaven post corona het jaar kleur. We hopen dit jaar opnieuw een iBestuur Congres met de allure van de laatste editie te kunnen neerzetten. De uitdaging daarbij zal zijn de ramen en deuren naar de samenleving verder open te zetten, meer diversiteit te laten zien en tegelijkertijd een herkenbaar bestuurderscongres neer te zetten. Ideeën daarvoor zijn er zeker. Zet u 13 september vast met potlood in de agenda? Een andere datum voor de agenda is 9 juni. iBestuur organiseert dan, samen met de collega’s van Binnenlands Bestuur en AG Connect, voor het eerst de GovTech Day. Het wordt een dag waar innovatie, technologie en de relatie tussen markt en overheid centraal staan. Het thema is ‘Tijd om te kiezen’: welk beleid wensen overheidsinstellingen te volgen als het gaat om de inzet van innovatieve technologie en de samenwerking met marktpartijen, met name start-ups? Na het iBestuur Congres sluiten we in november het jaar af met een dubbelevent: twee vakcongressen over de digitale infrastructuur, respectievelijk cybersecurity. Het hele jaar door organiseren we kleinere bijeenkomsten, zoals de keukentafelsessies met regeringscommissaris Arre Zuurmond, webinars en podcasts. De thema’s die we dit jaar op de agenda zetten, die we het afgelopen jaar agendeerden en de onderwerpen die je van iBestuur kent, verdiepen we in het magazine en op de dit jaar te vernieuwen website. iBestuur bruist! Bruist u mee? Arnoud van Gemeren arnoudvangemeren@ibestuur.nl Nummer 45, januari 2023 3

6 18 26 42 Over Informatie Gesproken 4 ‘Optimistisch over eID-invoering in 2025’ EC-directeur Lorena Boix Alonso Welke schouders kunnen de ‘cyberlast’ het beste dragen? NCTV-directeur Cybersecurity Hester Somsen ‘De overheid mag wel wat meer lef tonen’ Digibewust Kamerlid Queeny Rajkowski Eén jaar Commissie Digitale Zaken ‘Je kunt niet meer om ons heen!’ Katern maatschappelijke coalitie Over Informatie Gesproken: • Manifest: signaleren, agenderen en aanjagen • Heldere doelen, en nu actie • Bram Klievink over realism in debat over open overheid • Woo-verzoeken: van hoofdpijndossier naar waarde voor de samenleving Opensourcewerken ‘Nederlandse overheid loopt achter’ Van wetgeving naar systeem ‘Als de I en de C op orde zijn, is de T niet meer zo ingewikkeld’ 52 12 22

in dit nummer 56 76 94 Podium Partners Mendix [46], Centric [48], Pegasystems [50], Salesforce [68], Capgemini [70], TCS [72], Blueriq [74], Amazon Web Services [92], Microsoft [102], IBM [104] Nummer 45, januari 2023 MIDO Belangrijke drager voor vernieuwing digitale overheid Common Ground gaat verder als programma Verwaarloosde informatiehuishouding op de schop ‘Aan het ICT-gereedschap zal het niet liggen’ Terugblik Smart City World Expo Barcelona Veel sensoren, dashboards en plannen GovTech heeft momentum Innovatief inzicht kun je leren • Macht is kennis [16] • Open overheid, honing en hoop bij de Trevifontein [38] • Innovatie draait niet om technologie, maar om verbeeldingskracht [60] • De ethiek van de Werkagenda Waardengedreven Digitaliseren [98] Columns Sander Klous[25] Piek VisserKnijff [41] Sophie in ‘t Veld [67] Afelonne Doek [79] 5 ‘Minder willekeur en een goede governance’ 64 80

EC-directeur Lorena Boix Alonso ‘Optimistisch over eID-invoering in 2025’ Door Peter Olsthoorn Beeld Joris Telders 6

Vanaf 2025 kunnen alle Europese burgers wallets met ID-data gebruiken voor toegang tot digitale diensten van overheden en bedrijven. Lorena Boix Alonso is als directeur Digitale Samenleving, Vertrouwen en Cyberbeveiliging van de Europese Commissie ambtelijk verantwoordelijk voor deze European Digital Identity (EDI of eID). Kunt u het buitengewoon ingewikkelde eID-dossier volledig doorgronden? “Ik denk dat ik het begrijp en ik wil ook graag blijven geloven dat wij als team op mijn afdeling eID volkomen beheersen. Ik werk met vijf teams, drie in cybersecurity, een voor e-health en een voor eID met gespecialiseerde juristen en technici. We huren expertise in maar rekenen ook op de kennis van de experts uit de 27 lidstaten. Maar toegegeven, eID is super, supermoeilijk, zo verschrikkelijk complex dat niemand in z’n eentje alle details kan vatten. Alle mechanismen tegelijkertijd doorgronden, juridisch, technisch en economisch, vraagt om een multidisciplinair team.” En hoe brengt u balans aan tussen die hoge vereisten voor de wallets? “De e-identity-middelen moeten aan veel voorwaarden voldoen, van mensenrechten als privacy tot aan optimale veiligheid en ook gebruiksgemak. Dit impliceert wettelijke vereisten, maar ook technische normen die momenteel ter discussie staan en die binnenkort in oorspronkelijke vorm beschikbaar zullen komen. Het balanceren van alle stakeholders en principes in gemeenschappelijke standaarden voor de eID wallet die pan-Europees wordt geaccepteerd, is een zware maar haalbare uitdaging.” Waarom hebben we überhaupt een Europese eID nodig? “Veel digitale diensten van overheden en bedrijven vereisen een sterke authenticatie. Platforms bieden al voor veel services inloggen van derden aan ten koste van gegevenscontrole door burgers. De eID-wallet biedt de gebruiker keuze en maakt authenticatie mogelijk met volledige gegevensbescherming en gebruikerscontrole. Publieke authoriteiten moeten verantwoordelijk zijn voor de e-identiteit van burgers; anders nemen de grote bedrijven de controle over.” Dus eID is defensief vanwege de macht van big tech? “Nee, ik zie dat positief, vanuit een groeiende vraag naar betrouwbare inlogmiddelen. De officiële identiteit van burgers moet in handen van de overheid blijven en de overheid moet de wil en regels opleggen aan bedrijven, Nummer 45, januari 2023 7 Lorena Boix Alonso is bij de Europese Commissie directeur Digital Society, Trust & Cybersecurity, van Directorate General for Communications Networks Content and Technology (DG Connect, commissaris Thierry Breton), en verantwoordelijk voor Europese Digitale Identiteit (EDI of eID).

Lorena Boix Alonso: “Publieke authoriteiten moeten verantwoordelijk zijn voor de e-identiteit van burgers; anders nemen de grote bedrijven de controle over.” en niet andersom. Covid toonde de waarde aan van een toekomstige grensoverschrijdende eID-wallet. Ik ben er zeker van dat eID zeer nuttig zal zijn voor Europese burgers.” Tegen het covid-bewijs was veel verzet; van zo’n 20 procent van de bevolking. Dreigt dat ook voor eID? “Het verzet tegen het covid-certificaat was niet gericht tegen de mogelijkheid om dat overal te gebruiken - ook in andere landen - maar om de inzet ervan door nationale regeringen om bijvoorbeeld de toegang tot bioscopen of terrassen te beperken. Het overgrote deel van de burgers vond het heel gerieflijk dat ze er voor hun vluchten en verblijf zo handig gebruik van konden maken. Dat zal de acceptatie van eID juist bevorderen.” De uitgeven van wallets is een nationale aangelegenheid. Als Microsoft, Apple en Google eenvoudiger goedkeuring krijgen in Roemenië dan in Duitsland, zal de Roemeense goedkeuring toch goed zijn voor gebruik in de hele EU. Ziet u een risico? “Nee, volgens de voorgestelde eIDAS-herziening moeten nationale regeringen het gebruik ervan voor hun burgers goed8 keuren. Overheden zouden in principe kunnen kiezen voor een big tech wallet in plaats van voor hun eigen ontwikkeling. De strenge regels van de AVG zijn echter van toepassing. We moeten nog maar zien of deze bedrijven het aantrekkelijk vinden om een wallet aan te bieden onder onze strikte regels. Bovendien hebben we in Europa zelf zeer sterke commerciële eID-aanbieders. Zo zullen Europese banken een belangrijke eID-rol spelen. Zij hebben veel ervaring met de balans tussen privacy en veiligheid en met gebruiksgemak van onlinediensten.” In de AVG staat de eis van portabiliteit van data, bijvoorbeeld als je van Facebook naar Mastodon wilt overstappen. Daar komt geen fluit van terecht. Wordt die portabiliteit voor wallets en attributen wel gehandhaafd? “Het is dan een stuk eenvoudiger, omdat de gebruikers volledige controle hebben over hun gegevens. Het is een overgang van jezelf naar jezelf, en niet tussen grote dienstverleners. De gebruiker heeft zeker volledige controle en draagbaarheid over gegevens en attributen tussen gecertificeerde portefeuilles.”

U verhaalde over de goed werkende eID-wallets van Oekraïense vluchtelingen. Welke invloed heeft dit? “De Europese Commissie faciliteert de bilaterale erkenning van de Oekraïense eID en geavanceerde elektronische handtekeningen door de lidstaten. Dit is erg handig voor Oekraïense vluchtelingen die hulp aanvragen, zich registreren bij overheidsdiensten of contracten elektronisch ondertekenen. Maar het is ook nuttig voor onze testprojecten voor de eID-wallet, ook voor privaat gebruik.” Begin 2023 is het Industry, Research and Energy Committee (ITRE) van het Europarlement aan zet, met Romana Jerkovi (Sociaaldemocraten, Kroatië) als rapporteur. Staten in Oost- en Zuid-Europa voeren de druk op voor uitstel. Is 2025 haalbaar? “We waren bewust erg ambitieus qua vaststellen van een datum. Snelheid is ook nodig vanwege de voortvarende ontwikkeling van wallet-technologie. Het risico op veroudering van de wet en van technische specificaties is aanzienlijk; vandaar parallelle juridische en technische trajecten met een gelijktijdig hoog tempo. Ik blijf optimistisch gezien de snelle vorderingen en de grote betrokkenheid van lidstaten en van partijen die de grote testen gaan uitvoeren.” Wat vindt u van de inschrijving van consortia die op de 37 miljoen euro voor de testen tussen begin 2023 en begin 2025 azen? “Het zijn goede consortia met groot gewicht aan deelnemers en een mooie geografische spreiding, met belangrijke contexten. Bijvoorbeeld identificatie en authenticatie met het mobiele rijbewijs, recepten, onderwijsdiploma’s en digitale reisreferenties. Dus ook deze testprocedures voeden m’n optimisme, want hiermee kan ik de politici mede overtuigen van het grote belang ervan en van een grondige behandeling.” Wetenschapper Jaap-Henk Hoepman vindt het eIDvoorstel te complex maar ook te risicovol. Dat klinkt paradoxaal want risico’s indammen vergt nog meer regulering. Hoe beluistert u zijn kritiek? “De ene betrokkene wil pragmatisch en liberaal wetgeven, de andere strakkere regulering uit vrees voor excessen. De Commissie zoekt steeds de balans, maar is vooruitstrevend. Neem de Cyber Resilience Act, een revolutie voor de beveiligingsvereisten voor het Internet of Things. Het is de taak van de Europese Unie om technologie te beheersen met adequate en goed te begrijpen wetgeving. Ook met digitale identiteit zullen we daarin slagen ondanks de complexiteit.” Nummer 45, januari 2023 De ene wil pragmatisch en liberaal wetgeven, de andere strakkere regulering uit vrees voor excessen Belangrijkste kritiek van Hoepman is de drempel verlaging voor het vragen van persoonsgegevens door private organisaties die zullen overvragen omdat dat makkelijk is. Deelt u deze zorg? “Nee. De wallet heeft extreem strenge vereisten voor gegevensbescherming en gebruikers hebben volledige controle. Bovendien zal het registratieproces voor serviceproviders ervoor zorgen dat alleen gegevens die nodig zijn voor een specifieke use case en die legaal te verkrijgen zijn, via de wallet kunnen worden gedeeld. Er is geen risico dat platforms via de EU-wallet in onze persoonlijke gegevens graven of nationale of EU-wetten overtreden.” Zou het? Nu al vragen apps je bij installatie om toegang tot gegevens, heel vaak je contacten. Dat is volkomen transparant. De gebruiker kan niet weigeren. Dus duizenden apps bezitten onze contactgegevens. Gaat het straks ook zo met de eID-wallet? “Dat is een volkomen juiste constatering. Plenty diensten vragen plenty informatie die ze niet nodig hebben om de service te verstrekken, terwijl de AVG dat niet toestaat. Bedrijven nemen daar geen aanstoot aan. Met de wallet zal de gebruiker altijd kunnen weigeren en bovendien mogen dienstverleners geen gegevens opvragen die niet noodzakelijk zijn voor de 9

Let’s create Laten we iets creëren, ↪ dat alles verandert. Wat organisaties tegenwoordig het meest nodig hebben, is creativiteit. Dus laten we AI met integriteit creëren, zonder vooroordeel. Security die uw data overal beschermt. Geautomatiseerde systemen die werk minder werk maken. Cloudbeheer dat minder beheer vraagt. En nieuwe manieren voor organisaties om zaken te doen. Laten we iets creëren. Schaalbaar, nu en samen! Laten we starten op ibm.com/lets-create IBM, het IBM-logo, ibm.com zijn merken van International Business Machines Corp., geregistreerd in vele rechtsgebieden wereldwijd. Andere namen van producten en diensten kunnen merken van IBM of andere ondernemingen zijn. Kijk op ibm.com/trademark voor een actuele lijst. ©International Business Machines Corp. 2022. B34416

use case of niet legaal te verkrijgen zijn. Dit is precies het verschil bij de eID-wallet. Elke dienst of platform moet tevoren exact opgeven welke gegevens ze voor welke doeleinden nodig hebben. Daar krijgen we dus veel meer controle op.” Stel: supporters van Manchester City willen met hun club naar Barcelona. Het hotel vraagt naar hun mogelijke strafblad of nationaal stadionverbod. Supporters verstrekken die bewijzen anders hebben ze geen logies. Houden we dat in de hand met voorschriften voor registratie? “Individuen hebben straks het recht de gegevens uit hun wallet te verstrekken aan wie ze maar willen, dat is jouw beslissing. Maar het is zeker dat het hotel niet het recht heeft om een strafblad op te vragen. Ik denk niet dat bedrijven en platforms met de invoering van de wallets vaker de AVG zullen overtreden, en ik vertrouw op dataminimalisatie. Burgers zullen zich meer bewust worden van omgaan met persoonsgegevens.” Cruciaal is vertrouwen. Dat moet eIDAS bieden. Maar veel gedragsonderzoek toont aan dat bij groter vertrouwen mensen ook minder kritisch worden om data te verstrekken. Die paradox is lastig… “Dat is natuurlijk een dilemma: we willen echt maximaal vertrouwen bieden. Bovendien zijn specificaties gericht op gebruiksgemak, anders komt eID niet van de grond. Tegelijkertijd moeten burgers leren om terughoudend te zijn met datadelen.” Neemt ook het risico op frauduleus gebruik van persoonsgegevens niet toe? “Digitalisering ging decennialang veel sneller dan de beveiliging en dat wordt nu gelijkgetrokken. We worden weerbaarder, ook door van bedrijven en overheden verantwoordelijkheid te eisen. De Cyber Resilience Act is daarvan een goed voorbeeld. We doen er alles aan om risico’s te verkleinen.” Moet wallet-software verplicht open source worden? “We nemen in de vereisten geen enkele regel op over de aard van de software of technologie. Het covid-certificaat was wel volledig open source, want de Europese Commissie kent zeker de voordelen van open source.” Uit de hoek van idealisten komt de vraag voor Self-Sovereign Identity (SSI). Moeten we daarheen als Europa? “Het hele raamwerk is sterk geïnspireerd door zelfsoevereiniteit, eigen beheer van data door burgers die soeverein zijn Nummer 45, januari 2023 Digitalisering ging decennialang veel sneller dan de beveiliging en dat wordt nu gelijkgetrokken in verstrekking van gegevens. Toch gebruiken we de term niet want dat zou lijken alsof we de hele set principes voorschrijven, inclusief mogelijke blockchaintechnologie.” Nederland wil decentrale opslag van wallet-data. Een goed idee? “Het wetsvoorstel voorziet niet in centrale noch in decentrale opslag. We leggen geen technologische beperkingen op, behalve op het gebied van veiligheid en privacy.” Tot slot: het wantrouwen tegenover de Europese Unie groeit allerwegen, ofschoon er onverwacht steun kwam van de voorheen kritische Italiaanse premier. Hoe gaan jullie daarmee om in de Brusselse bubbel? “Dat roept gemengde gevoelens op. We zien radicalisering in het algemeen, niet alleen specifiek gericht op de EU. Tegelijkertijd hebben we een reeks beslissingen genomen die vijf jaar geleden ondenkbaar waren en door burgers worden gewaardeerd: van gezamenlijke vaccinaankopen tot cyberbeveiliging, waardoor het vertrouwen van de meeste burgers juist toeneemt.” 11

Welke schouders kunnen de ‘cyberlast’ In oktober vorig jaar is de Nederlandse Cybersecurity strategie 2022-2028 gelanceerd. Hiermee trekt de overheid een groot deel van de verantwoordelijkheid voor cybersecurity naar zich toe. Een breuk met het verleden? e nieuwe cyberstrategie is zo goed als alomvattend: van het versterken van zowel de digitale weerbaarheid van organisaties tot aan het vergroten van de veiligheid van digitale diensten en producten. En van het terugdringen van digitale dreigingen tot en met het zorgen voor voldoende cybersecuritycompetenties op de arbeidsmarkt. Zelfs het (basis)onderwijs en de digitale weerbaarheid van burgers hebben er een plek in. En tot slot wordt ook de aanpak van het cybersecurityvraagstuk zelf opgepakt: er komt één centrale cybersecurity-organisatie. Met de Nederlandse Cybersecurity Strategie 2022-2028 trekt de overheid een groot deel van de verantwoordelijkheid voor cybersecurity naar zich toe. In hoeverre is dit een breuk met het verleden? D Het is niet zo dat de Rijksoverheid voor het éérst met een cybersecuritystrategie komt, benadrukt Hester Somsen, directeur Cybersecurity en Statelijke dreigingen en plaatsvervangend Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid. “We zijn al in 2011 begonnen met de formulering van strategieën voor cybersecurity. Vanaf het begin is gedeelde verantwoordelijkheid met het bedrijfsleven het uitgangspunt. Met de huidige Nederlandse Cybersecurity Strategie 2022-2028 (NLCS) kijken we vooral ook naar welke schouders de ‘cyberlast’ het beste kunnen dragen.” De sterkste schouders, dat zijn volgens de nieuwe strategie enerzijds de overheid en anderzijds het midden- en grootbedrijf. Daar zal ook de intensivering van regulering het meest merkbaar zijn, aldus Somsen. Onderdeel van de nieuwe strategie is namelijk – in het verlengde van komende Europese regelgeving – het opleggen van regels aan bedrijven die hard- en software ontwikkelen. “Dat aspect van de markt is nog onderontwikkeld in Nederland. Zoals ook in het Cybersecurity Beeld Nederland 2022 wordt gesignaleerd, is er sprake van marktfalen op het gebied van veiligheid. Security staat nog niet bovenaan het lijstje eigenschappen bij de productontwikkeling”, zegt Somsen. Door Erik Bouwer Beeld Shutterstock 12 De strategie is ambitieus en omvangrijk. Het ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) trekt de kar en heeft in de NCLS actieplannen opgenomen. Samen met de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en Economische Zaken en Klimaat (EZK) vormt JenV het ‘motorblok’ op het gebied van cybersecurity. Aan Somsen de vraag wat de risico’s zijn als niemand eindverantwoordelijk is. Hoe gaat de Rijksoverheid bijvoorbeeld voorkomen dat er versnippering of vertraging ontstaat?

het beste dragen? Alle departementen aan boord “Voor cybersecurity specifiek is de minister van JenV de coördinerend bewindspersoon. Verder zijn alle departementen aan boord”, zegt Somsen, “en zij hebben hun naam achter verschillende acties gezet. Ze nemen dus wel zeker hun verantwoordelijkheid. Verder hebben we een governancemodel opgetuigd, waarbij vanuit de departementen vinger aan de pols wordt gehouden. We rapporteren eenmaal per jaar aan de Kamer. De Cyber Security Raad en de verschillende private en non-gouvernementele organisaties kijken over onze schouder mee. De implementatie staat of valt trouwens bij publiekprivate samenwerking. We hebben elkaar hard nodig.” Een van de subdoelen is het willen opkweken van meer cybersecurityspecialisten. Andere sectoren zitten ook te springen om personeel. In veel bedrijven treedt zelfs vertraging op als het gaat om vervanging van IT-legacy: IT-dienstverleners hebben de capaciteit. Somsen: “Het gebrek aan cyberspecialisten is een risico dat vooraf is gesignaleerd in de strategie. Dit is een voorbeeld van een actie die we samen met private partners zullen moeten We zien dat de weerbaarheid bij met name kleinere organisaties afneemt Nummer 45, januari 2023 13

realiseren. Als een departement vaststelt dat bepaalde doelen niet gehaald worden, moeten we kijken wat eraan gedaan kan worden. Onze minister zal er extra op sturen als doelen in de knel komen, maar het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid.” Bestuurlijk convenant Alle departementen mogen dan ‘aan boord’ zijn, juist de 344 gemeenten hebben te maken met ernstige legacy in combinatie met een gebrek aan standaardisatie in IT. Wat dat betekent, is te zien bij de Informatiebeveiligingsdienst (IBD) van de VNG, die tot oktober 2022 al tweemaal zo vaak werd ingeschakeld als in 2021. Het aantal ernstige incidenten groeide van 24 (2019) naar 45 (2020) naar 90 in 2021. NCTV-directeur Cybersecurity Hester Somsen gaat zich bezighouden met de samenvoeging van het Nationaal Cybersecurity Center, het Digital Trust Center en het Nationale Cyber Security Incident Response Team. beeld: phil nijhuis Volgens Somsen kunnen de gemeenten terugvallen op de IBD. Verder komt er een zogenaamd bestuurlijk convenant tussen Rijk en de gemeenten (zie kader). Of dat voldoende is en de juiste prikkels bevat om bijvoorbeeld legacy aan te pakken, is de vraag. En hoewel regelgeving in de maak is, staat nog ter discussie in hoeverre lagere overheden gaan vallen onder de aangescherpte NIS2-richtlijn die vanuit de EU gaat komen. Het tekort aan cybersecurityexperts is een afbreukrisico Somsen reageert: “We hebben wel al de Baseline Informatiebeveiliging Overheid, die een verplichtend karakter heeft voor gemeenten om naar hun legacy te kijken. Het feit dat er legacy is, geldt voor heel veel overheidsorganisaties. Het bestuurlijk convenant dat we opstellen is ook bedoeld als kader voor waar het Rijk op dit vlak kan ondersteunen.” Is het een idee om een overheidsinstelling onder curatele te plaatsen als er niet kan worden voldaan aan de eisen rondom cybersecurity? “Dat is iets voor de minister van Binnenlandse Zaken. Wat we allemaal moeten beseffen is dat dit iets is waar we ons veel beter op moeten voorbereiden. Het legacyrisico hoort onderdeel te zijn van een risicoanalyse. En voor wat betreft dat verplichtend karakter: het is de bedoeling dat een gemeente zijn eigen huis op orde heeft.” Somsen ziet dat de dreigingen alleen maar toenemen en dat de professionaliteit van cybercriminelen steeds vaker niet te onderscheiden is van die van statelijke actoren zoals Rusland en China die cyber als middel inzetten om hun eigen geostrategische doelen te bereiken. “Tegelijkertijd zien we dat de weerbaarheid bij met name kleinere organisaties afneemt. Dat is zorgwekkend en zal moeten worden aangepakt met wet- en regelgeving rondom software.” Maar juist die afgenomen weerbaarheid speelt ook bij gemeenten, zo is uit het laatste tweejaarlijkse Dreigingsbeeld van de IBD (rapport van november 2022) naar voren gekomen. Digitaal rijbewijs Dan de veiligheid van digitale producten (hardware en software), waar de NLCS uitvoerig aandacht aan besteedt. “Regelgeving op dit vlak moet van Europees niveau zijn, want anders ontbreekt de marktmacht”, stelt Somsen. “De Europese Commissie heeft een voorstel gedaan voor de Cyber Resilience Act, die de veiligheid van hardware en software naar een hoger niveau tillen. Je moet dan denken aan het concretiseren van de verantwoordelijkheid voor de technische levensduur, bijvoorbeeld via software- of beveiligingsupdates, waarbij duidelijk is gedurende welke periode de leverancier hiervoor zorgt. Daarnaast wordt bekeken of certificering iets kan toevoegen; van producten maar bijvoorbeeld ook van processen van een leverancier. Verder heeft het 14

Agentschap Telecom een belangrijke rol bij het toezichthouden op wat op de markt wordt gebracht.” Als je een auto koopt, weet je dat deze veilig is. Er worden eisen gesteld aan de verkoper en aan de gebruiker. Er is een APK-keuring en de bestuurder moet een geldig rijbewijs hebben. Voor het gebruik van software zou je willen toewerken naar een vergelijkbaar model, legt Somsen uit. “We zijn nog niet zo ver dat de consument en de kleinere organisaties waarborgen hebben over het functioneren van soft- en hardware. Voorlichting en opleiding blijven dus erg belangrijk, hoewel we uiteindelijk de verantwoordelijkheid op dit vlak voor een groot deel willen weghalen bij de burger en kleine bedrijven.” Zolang de burger nog niet kan vertrouwen op digitale diensten en producten – dus ook niet op die van de overheid – zou het mooi zijn als er een formeel digitaal rijbewijs voor burgers wordt ingevoerd. Hoewel dat ter sprake is gekomen, is dat geen onderdeel van de actieplannen van de NCLS. 133 acties Wat wel in de actieplannen is opgenomen, is het uitwisselen van best practices tussen docenten in het basisonderwijs, waar dit jaar al mee wordt begonnen. Naast het vergroten van vaardigheden gaat het ook om bewustwordingscampagnes voor burgers en bedrijfsleven. Er wordt al gewerkt aan bewustwording vanaf vroege leeftijd. Bijvoorbeeld door het lesprogramma ‘Mijn Cyberrijbewijs’. Dat is een gratis lesprogramma dat bijdraagt aan de digitale weerbaarheid van leerlingen uit groep 7 en 8 van het primair onderwijs. Het besteedt aandacht aan online hate speech, online fraude, doxing, hacking en sexting. Een ander voorbeeld is Hackshield, een spel over de gevaren op internet waarmee kinderen van 8 tot 12 jaar (online) skills opdoen waarmee ze zich kunnen wapenen tegen cybercriminaliteit. De NCLS is omvangrijk, bevestigt Somsen. “We hebben 133 acties geformuleerd. Dat zijn niet alle acties voor de komende zes jaar, het is een aanzet. Tussentijds willen we kijken wat er volbracht is en hoe we daarop kunnen voortborduren. Een afbreukrisico is het tekort aan cybersecurity-experts. Dat probleem speelt overal in Europa, reden waarom er wordt gedacht aan een Europese academy om de instroom te stimuleren. Wat in ieder geval helpt is dat er een helder plan ligt met duidelijke doelstellingen. Het is ook een programma voor een langere periode, wat ruimte biedt voor bijsturen, bijvoorbeeld op basis van tussentijdse input van de Cyber Security Raad of vanuit het jaarlijkse Cybersecuritybeeld Nederland. Verder wordt de strategie gedragen door alle departementen en de verschillende stakeholders. Het besef dat het om een urgent probleem gaat, is aanwezig. We hebben verder een aantal instrumenten opgetuigd om de voortgang goed te bewaken.” En tot slot over haar eigen rol. “Ik wil ervoor zorgen dat we op koers blijven. Het is een mooie opgave om zo ver mogelijk te komen”, aldus Somsen, die zich ook gaat bezighouden met het samenvoegen van drie onderdelen – NCSC, DTC en CSIRT-DSP – tot één organisatie. “Het Nationaal Cyber security Center, het Digital Trust Center en het Nationale Cyber Security Incident Response Team worden samengevoegd. Daarmee worden alle sectoren en de burger vanuit één adres bediend met advies, ondersteuning en informatie. Ook daar zet ik me volledig voor in.” Op 21 december 2022 ondertekenden minister Dilan Yesilgöz-Zegerius (JenV), staatssecretaris Alexandra van Huffelen (Digitalisering) en Jan van Zanen (burgemeester van Den Haag en VNG-voorzitter) een convenant om tot betere digitale veiligheid op lokaal niveau te komen. Hiermee is een stap gezet om de digitale dreiging samen beter aan te pakken. Komende periode zullen Rijk en gemeenten samenwerken om tot inhoudelijke oplossingen en de bijbehorende financiering te komen. Er worden afspraken gemaakt over: • De vertaling van het fysieke veiligheidsstelsel naar digitale veiligheid: duidelijke afspraken over de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van het lokaal bestuur op digitale veiligheid. • Het situationeel beeld: landelijke informatie delen zodat gemeenten over een beter beeld van dreigingen kunnen beschikken. • De structurele financiering voor de verhoging van digitale veiligheid op lokaal niveau, waaronder de uitvoering van de NLCS. Convenant geeft uitvoering aan cybersecuritystrategie op lokaal niveau Nummer 45, januari 2023 15

’Kennis is macht’. Zo luidt de meest bondige vertaling van Francis Bacon’s ‘scientia potentia est’ (1597). De meeste hedendaagse politici en wetenschappers zullen deze stellingname bevestigen. Ook al wordt veel informatie betwist en vindt kennis niet als vanzelf haar weg in de arena’s van macht, toch bestaat er een positieve correlatie tussen kennis en macht. Informatie vormt de grondstof voor kennis en draagt bij tot het versterken van iemands machtspositie. Door Guido Enthoven Beeld Barry Hage 16 Macht is kennis M inder bekend is dat ook het omgekeerde geldt. Machtige actoren beschikken doorgaans over meer informatie. Zij hebben de positie, de mensen en de middelen om relevante informatie te verwerven. In de bestaande krachtsverhoudingen tussen regering, parlement en samenleving richt informatie zich in het bijzonder tot de regering. Ambtenaren werken in opdracht en onder het gezag van ministers. Wetenschappers en consultants verrichten onderzoek in opdracht van departementen. Bedrijven en maatschappelijke organisaties richten zich met hun lobby-inspanningen primair op de ministeries waar besluitvorming wordt voorbereid en waar budgetten worden verdeeld. Daarmee oriënteren belangrijke informatieproducenten zich primair op ‘de macht’ als belichaamd door regering en departementen. Macht magnetiseert informatie, omdat het veel gespecialiseerde informatie aantrekt. Macht kleurt informatie Deze aantrekkingskracht is ook op subtieler niveau waarneembaar. Een goed ambtenaar, een dienstbaar consultant, een intelligent wetenschapper of een berekenende lobbyist weet zijn boodschap te framen in de woorden en taal die passen in de huidige machtsverhoudingen en aansluiten bij het dominante politieke discours. Invloed wordt verkregen naar de mate waarin partijen in staat zijn hun ideeën te vertalen in termen van bestaande machtsverhoudingen. Macht magnetiseert informatie, omdat het de toonzetting van informatie beïnvloedt. Macht selecteert en verbergt informatie Ten slotte is de magnetiserende werking van macht ook in de meest letterlijke zin waarneembaar. Macht trekt informatie aan, om het in sommige gevallen niet meer los te laten. Onwelgevallige rapporten en adviezen – van ambtenaren of via opdrachtonderzoek – worden indien dit ambtelijk of politiek wenselijk wordt geacht, binnenskamers gehouden of verdwijnen in een lade of ‘zwart gat’. Iedere dag opnieuw wordt in Den Haag de afweging gemaakt om bepaalde informatie niet door te geleiden, vaak omwille van redenen van noodzakelijke selectie, maar periodiek ook omdat het om verschillende redenen niet opportuun is om ‘de minister daarmee lastig te vallen’, of de Kamer daarover te informeren. Macht magnetiseert informatie, omdat het over de mogelijkheid beschikt om bepaalde informatie – al dan niet tijdelijk – te onttrekken aan het politieke en maatschappelijke discours. Macht kleurt kennis Machtigen hebben daarmee meer kennis over het verleden en bepalen welke informatie wordt ingezet bij het maatschappelijk debat over toekomstig beleid. “(...) Informatie is heel ‘licht’ materiaal en voegt zich daarom nauwkeurig naar de bestaande krachtsverhoudingen, zoals die tussen parlement en regering. Het is als het ijzervijlsel uit de natuurkundeproef van de middelbare school waarmee je de lijnen van het magnetisch veld tussen de noordpool

Podium en zuidpool van een magneet zichtbaar kan maken.” (Frank Ankersmit). Kennis en macht zijn begrippen die elkaar construeren: kennis kan bijdragen aan het versterken van iemands machtspositie en macht kan bijdragen aan het versterken van iemands kennispositie. Macht opent, verbergt, selecteert en kleurt kennis en heeft betekenisvolle invloed op de honorering van waarheidsclaims. ‘Macht is kennis.’ De menselijke maat Deze observaties zijn enerzijds verontrustend. Ze bieden anderzijds ook nieuwe perspectieven voor de aanpak van grote vraagstukken van deze tijd. In het regeerakkoord staat: ‘Wij willen het vertrouwen tussen burgers en overheid herstellen. Dat zal alleen gaan als de overheid betrouwbaar is, vertrouwen heeft in burgers en oog heeft voor de menselijke maat.’ Deze ambitie komt niet uit de lucht vallen. Of het nu gaat om de toeslagenaffaire, de gaswinning in Groningen, het woningtekort of meer recent de opvang van asielzoekers, als er één constante is in deze verschillende maatschappelijke vraagstukken, dan is het wel dat de menselijke maat hierin niet leidend was. De magneet waar Ankersmit over spreekt staat te vaak afgesteld op de rationaliteit van de overheid en te weinig op de maat en behoefte van burgers. Herijken machtsbalans overheid – burger Het is tijd om de machtsbalans tussen overheid en burger te herijken. We zouden heel voorzichtig kunnen beginnen door in 2023 een start te maken met het herschikken van budgetten voor beleid, onderzoek en uitvoering. Macht wordt namelijk niet alleen uitgeoefend via besluitvorming en doorzettingsNummer 45, januari 2023 Het is tijd om de machtsbalans tussen overheid en burger te herijken macht; ze krijgt ook uitdrukking via geld en kennis. Voor het verbeteren van de informatiehuishouding heeft het kabinet de komende jaren 780 miljoen euro beschikbaar gesteld. Indien we slechts 1 procent van dit budget ter beschikking zouden stellen aan burgers en maatschappelijke organisaties, zou dat betekenen dat de komende jaren een bedrag van bijna 8 miljoen euro beschikbaar komt voor planvorming, uitvoeringsexperimenten en onderzoek dat aangestuurd wordt door bewoners en maatschappelijke organisaties. Daarbij kan voortgebouwd worden op de ervaringen met burgerfora, open planvorming en citizen science. Het zou wellicht kunnen leiden tot doorbraken op complexe dossiers als afhandeling aardbevingsschade Groningen, de tegemoetkoming slachtoffers toeslagen of de afhandeling van Woo-verzoeken. Indien dat te veel gevraagd is moet gevreesd worden dat de kabinetsplannen om de mens centraal te stellen over enkele jaren bijgezet kunnen worden in het Haagse museum van vrome beleidsvoornemens. ‘De menselijke maat’ vergt echt boter bij de vis. Guido Enthoven is directeur van Instituut Maatschappelijke Innovatie 17

Digibewust Kamerlid Queeny Rajkowski ‘De overheid mag wel wat meer lef tonen’ Queeny Rajkowski (VVD) mag zich sinds haar uitverkiezing tijdens het ECP Jaarfestival 2022 het Meest Digibewuste Kamerlid van 2022 noemen. Het lid van de Vaste Kamercommissie Digitale Zaken ziet meer aandacht voor digitalisering in de politiek - al is er nog veel te doen. Wat betekent de verkiezing Meest Digibewuste Kamerlid 2022 voor je? “Het is een eer en een steuntje in de rug. Belangrijker vind ik nog dat er door deze prijs meer aandacht is voor digitalisering in de politiek. Sommigen denken nog steeds dat digitalisering iets technisch is, maar technologie richt onze samenleving in. Het gaat over keuzes maken, over hoe je wilt samenleven en welke normen en waarden gelden. Daar moet de politiek vanuit ideologisch perspectief aandacht aan geven en daar helpt een prijs zoals deze bij.” Hoe belangrijk is de Vaste Kamercommissie Digitale Zaken (DiZa)? “Toen we begonnen, dachten sommigen dat wij een soort hobbyclubje zouden worden dat zich bezighield met websites en apps van de overheid. Maar we laten zien hoe belangrijk digitalisering is voor Nederland. Collega’s uit de Kamer kloppen bij ons aan met vragen, we nodigen Kamerleden van andere commissies bij ons uit. Digitalisering was verstopt, het viel van het politieke debat af. Nu we de Kamercommissie hebben, is het een belangrijk thema geworden. We zetten kortom digitalisering op de kaart.” Aan de ene kant is het goed dat er nu een Vaste Kamercommissie is. Maar zou eigenlijk niet elk Kamerlid kennis over digitalisering moeten hebben? Zoals ook elk Kamerlid basiskennis heeft over bijvoorbeeld financiën? “Elk dossier heeft tegenwoordig een belangrijke digitale component, dus je zou inderdaad verwachten dat elk Kamerlid basiskennis heeft over digitalisering. Maar zover zijn we nog niet. Aan de andere kant kun je niet van elk Kamerlid veel kennis van digitalisering verwachten. Dat is bij financiën net zo, we hebben in de Kamer niet voor niets specialisten op het gebied van bijvoorbeeld belastingen of pensioen. Ik denk dat het goed is dat de expertise gebundeld is in de commissie DiZa. We zien het als onze rol om onze collega’s in de Kamer met die expertise bij te staan. We zien het ook als onze rol om de expertise over digitalisering bij onze collega’s in de Kamer te vergroten. We denken er nu bijvoorbeeld over na om masterclasses voor andere commissies te organiseren. We bestaan net een jaar en hebben de afgelopen tijd gefocust op onze taak als commissie. Nu we zijn opgestart gaan we werken aan het verder brengen van de kennis over digitalisering in de Kamer.” Door Marieke Vos Beeld Paul Ridderhof 18 Het kabinet lijkt serieus werk te maken van digitalisering, met onder meer de Werkagenda Digitalisering en de onlangs gepresenteerde strategie Digitale Economie. Wat vindt u daarvan?

“Het is goed dat deze plannen er nu liggen. Voor de Werkagenda is het heel belangrijk dat alle ministeries bij elkaar zitten, die samenwerking maakt het denk ik sterk en daar ben ik blij mee. Aan de andere kant zie ik het wel als een inhaalslag. Wat in die plannen staat, had jaren geleden al moeten gebeuren. De wereld verandert zo snel, we zouden nu al veel beter moeten nadenken over hoe wij willen dat onze samenleving en digitale economie er in de toekomst uitzien. En daar nu al op voorsorteren door bijvoorbeeld wetgeving aan te passen. Hoe gaan we bijvoorbeeld zorgen voor veiligheid in de online wereld waar gebruikers anoniem zijn? Met dat soort vraagstukken mogen we ons meer bezighouden. Daarnaast vind ik: het zijn plannen, ze moeten nog worden uitgevoerd. Hoe mooi ik een aantal voornemens ook vind, niet alles kan nu al. Zo sta ik helemaal achter het streven om minder afhankelijk te worden van Amerikaanse en Chinese big-techbedrijven. Maar er is nog geen Europese Facebook of TikTok waar we op kunnen overstappen. Als commissie willen we keuzes maken in waar we ons bij de uitvoering van de agenda eerst op focussen en wat later moet.” Nummer 45, januari 2023 Sommigen denken nog steeds dat digitalisering iets technisch is, maar technologie richt onze samenleving in 19

Blueriq voor de centrale overheid Word jij ook blij als je écht goed geholpen wordt? Op een persoonlijke manier? Persoonlijke én efficiënte dienstverlening. Dat kan volgens ons gewoon hand in hand gaan. Ook als je klant niet het standaard proces van A tot Z doorloopt. Met Dynamic Case Management zetten we jouw klant centraal. En zorgen we dat aanvragen zo efficiënt mogelijk worden verwerkt. Omdat iedereen werkt in één gecentraliseerde omgeving, werken ambtenaren en burgers beter en efficiënter samen. Dit zorgt ervoor dat er tijd en ruimte is om te doen waar het echt om gaat: je klanten écht helpen. Benieuwd naar de mogelijkheden van Dynamic Case Management? Bekijk onze website of neem contact op met één van onze experts. www.blueriq.com/dynamic-case-management Make it personal

U twitterde na de verkiezing tot Meest Digibewuste Kamerlid: ‘Er is nog genoeg te doen om Nederland digitaal nog vrijer, veiliger en welvarender te maken’. Vindt u dat de belangrijkste thema’s, als het gaat om digitalisering? “Ja. Het begint voor mij bij veiligheid, dat is een randvoorwaarde. Als we een stevige democratische rechtstaat willen zijn, dan moeten we weerstand bieden tegen digitale aanvallen. Nederland ligt voortdurend onder vuur en de gevolgen van een succesvolle aanval zullen enorm zijn. Dan ligt Nederland echt plat. Het begint er dus mee dat we zorgen dat we veilig zijn.” Hoe zorgen we voor meer online veiligheid? Welke rol ziet u daar voor de overheid? “Als het gaat om onze vitale infrastructuur, dan vind ik dat de overheid minimale veiligheidseisen moet stellen. Inwoners en ondernemers zou ik vooral willen helpen, zodat ze er zelf voor kunnen zorgen dat ze hun veiligheid vergroten. Door ze niet alleen te vertellen dat ze bijvoorbeeld sterke wachtwoorden moeten kiezen, maar ze ook te helpen hoe ze dat moeten doen. Bijvoorbeeld met cursussen in wijkcentra en bibliotheken. En op school, zodat kinderen al leren hoe belangrijk online veiligheid is en wat ze daar zelf aan kunnen doen. Inwoners en mkb’ers realiseren zich vaak nog onvoldoende hoe kwetsbaar ze online zijn. Die bewustwording mag echt nog een stuk groter. Ik zeg altijd, ik heb liever dat een crimineel bij mij inbreekt en mijn tv meeneemt, dan dat hij in mijn telefoon komt en al mijn gegevens heeft. Want de consequenties daarvan zijn vele malen groter. Zo normaal als het is om je huis te beveiligen, zo normaal moet dat ook worden in de digitale wereld.” U noemt vrijheid als belangrijk thema. Zijn we in Nederland niet al heel vrij in hoe we digitalisering kunnen gebruiken? “Zeker, dus het gaat mij vooral om het behouden van die vrijheid. We realiseren ons dat niet altijd, maar als je het op wereldschaal bekijkt dan is het heel bijzonder dat in Nederland zoveel mensen toegang hebben tot internet. We mogen ons daar meer bewust van zijn en dat koesteren. We mogen ook steviger aanpakken wat die vrijheid dreigt in te perken. In de fysieke publieke ruimte hebben we het goed geregeld, de spelregels die daar gelden zijn helder. Maar online zijn die regels er nauwelijks. Om onze vrijheid ook daar te beschermen, wil ik niet dat de macht nog meer naar big tech verschuift. We hebben weliswaar nog geen Europese Facebook, maar er zijn wel privacyvriendelijke en gebruiksvriendelijke initiatieven. Ook in Nederland. Ik vind dat de overheid wel wat meer lef mag tonen en meer launching customer voor dit soort initiatieven mag zijn.” De overheid als launching customer van een Europese Facebook? “We hebben in Nederland ongelooflijk veel start-ups, maar het is opvallend hoe weinig er doorgroeien. Daar zijn verschillende redenen voor, maar als je dit wilt doorbreken dan kan het helpen als de overheid meer met dit soort bedrijven in zee gaat. Als de overheid met een bedrijf werkt, dan durven andere partijen ook. Ik wil niet een specifiek voorbeeld noemen, want er zijn er vele. Maar het moet anders. Want zoals we het nu doen, houden we de Europese techmarkt klein. Dat is niet goed voor onze samenleving en onze digitale economie.” Nummer 45, januari 2023 21 Ik heb liever dat een crimineel bij mij inbreekt en mijn tv meeneemt, dan dat hij in mijn telefoon komt en al mijn gegevens heeft

Een jaar geleden ging in de Tweede Kamer de eerste vaste commissie Digitale Zaken (DiZa) van start. Daarmee kwam een langgekoesterde wens van de vorige Tweede Kamer uit. Hoe verliep het eerste jaar? igitale overheid en cybersecurity werden jarenlang hooguit één keer per jaar besproken in de Tweede Kamer. Nu DiZa er is wordt er op regelmatige basis gedebatteerd over politieke onderwerpen met een ICTcomponent. Het bestaansrecht van de commissie is daarmee bewezen, aldus ‘harde kern’ Queeny Rajkowski (VVD), Lisa van Ginneken (VVD) en Danai van Weerdenburg (PVV). Bij nagenoeg alle achttien commissiebijeenkomsten in 2022 was dit drietal aanwezig. Bij ongeveer de helft daarvan werden ze vergezeld door Renske Leijten (SP), Barbara Kathmann (PvdA) en Kauthar Bouchallikt (GroenLinks). Opvallende overeenkomst: de frequent aanwezige Kamerleden in de commissie zijn allemaal vrouw. Van Ginneken. “En dat geldt ook voor de bewindslieden die het meest aanwezig zijn: Hanke Bruins Slot en Alexandra Van Huffelen (BZK) en Dilan Yesilgöz-Zegerius (JenV).” Van Weerdenburg daarover: “Het gaat erom dat de beste persoon op de juiste plek zit. Dat we met allemaal vrouwen zijn is opmerkelijk, maar gewoon toeval.” Wat trouwe toehoorders ook opvalt is dat er tijdens de debatten in de DiZa-commissie een andere toon hoorbaar is dan in de Tweede Kamer, waar vaak op de man wordt gespeeld. Schept de gezamenlijke interesse in ICTonderwerpen een band? “Dat kan, de debatten blijven bij ons altijd inhoudelijk. Gesprekken zijn scherp, maar de sfeer is goed. Het is mooi hoe onze commissie een andere manier van politiek bedrijven laat zien, daar ben ik zeker trots op”, vertelt Rajkowski. D Eén jaar Commissie Digitale Zaken ‘Je kunt niet meer Voor Van Ginneken geldt dat ook. “Ik denk dat DiZa sowieso één van de minder politieke commissies in de Kamer is. De leden hebben over het algemeen dezelfde prioriteiten en uitdagingen. Dat zorgt voor harmonie, al verschillen we natuurlijk weleens van mening. Maar de gesprekken gaan over de inhoud en dat geeft het beste resultaat.” Van Weerdenburg sluit zich daarbij aan. “We kunnen elkaar op ICT-gebied vinden, bijvoorbeeld over de belangen van privacy en encryptie. Waar nodig helpen we elkaar met kennis. We hebben het alleen nog niet over desinformatie gehad, want dan zal het waarschijnlijk wel knetteren tussen PVV en D66.” Niet zo sexy Door Sjoerd Hartholt Beeld ANP/Dirk Hol 22 Het drietal ziet voor de commissie nog genoeg verbeterpunten. De opkomst is daar één van; die valt soms tegen. “De basis is smal, een klein clubje dat er altijd bij is”, zegt van Ginneken. “Meer bezetting in deze commissie zou fijn zijn, want de thema’s die besproken worden zijn breed en raken ons allemaal: de Belastingdienst, zorg, internationale verhoudingen, mobiliteit.” Van Weerdenburg vindt de aanwezigheid ‘gewoon te weinig’. Debatten en werkbezoeken worden soms op het laatste moment uitgesteld omdat er minimaal vier Kamerleden moeten zijn. “Dat die er niet altijd zijn

In februari nam Roelien Kamminga (midden) het voorzitterschap van de Commissie Digitale Zaken over van Renske Leijten (links). om ons heen!’ is onhandig en het schaadt de commissie.” Rajkowski is optimistischer: “De opkomst kan beter, maar er zijn ook debatten geweest waar wél tien tot vijftien woordvoerders bij zaten. Daarnaast zien we steeds vaker andere commissies aanschuiven.” ICT is in de Haagse politiek ‘niet zo sexy’, denkt Van Weerdenburg. “Veel Kamerleden hebben het liever over onderwerpen die de voorpagina’s halen. En het kost veel tijd. We ontvingen laatst een 500 pagina’s tellend WRRrapport over kunstmatige intelligentie. Superbelangrijk, maar het lezen kost uren, dus dan slaan Kamerleden het over.” Ook de vele kleine fracties in de Tweede Kamer vormen een probleem voor DiZa. “Er is vaak geen tijd om overal bij te zijn”, legt van Weerdenburg uit. De focus ontbreekt volgens haar daardoor vaak. “Dan zie je ineens partijen die nooit in de commissie aanschuiven mondeling vragen stellen over een hack die de media haalde, maar waar het kabinet al goed en uitgebreid op heeft gereageerd. Dan denk ik: doe je werk op dit vlak ook eens in de luwte van onze commissie.” Ook Europa Rajkowski ziet voor DiZa nog veel ruimte om ook de kansen van digitaliseNummer 45, januari 2023 23 Veel Kamerleden hebben het liever over onderwerpen die de voorpagina’s halen

Er was voorheen geen plek in Den Haag waar we met ideeën en zorgen op ICTgebied terecht konden ring te bespreken. “Het gaat nu veel over risico’s. Dat is goed, maar ik zou het onderwerp breder willen bespreken, zodat we digitalisering de ruimte geven om in positieve zin bij te laten dragen. Met innovatie kunnen we de brede welvaart verhogen, tijd besparen, meer mensen nog beter verzorgen. We moeten die kansen niet laten liggen.” De commissie heeft onderwerpen besproken die eerder niet of zelden aan bod kwamen. Van Ginneken stipt de komst van een debat over de ‘digitale begroting’ van Nederland aan, die door DiZa werd geregeld. “Een voorbeeld waaruit blijkt dat we nu dichter op digitalisering zitten.” Daarnaast werd het afgelopen jaar veel Europese regelgeving behandeld bij DiZa. De commissie volgt dat nauwgezet, met onder meer een rapporteur AI en een rapporteur voor Digitale Diensten en Markten Wetten (DSA/DMA). “We geven zo de Tweede Kamer meer kans om Europese processen te beïnvloeden”, zegt Van Ginneken. Van Weerdenburg ziet – als PVV’er – het liefst dat er zo min mogelijk wordt bepaald in Brussel, maar tegelijkertijd vindt ze het goed dat Brussel nu goed gevolgd wordt. “We kunnen in Den Haag van alles bedenken, maar veel digitale wetgeving staat in Brussel allang in de stijgers. En daar trekken we dan onze mond niet open. Als commissie doen we dat gelukkig wel, door ons duidelijk uit te spreken via aangenomen moties bijvoorbeeld.” Van Weerdenburg merkt nog wel op dat debatten bij DiZa soms ‘alle kanten opgaan’, omdat digitalisering ontzettend breed is. “Wanneer het over algoritmes gaat, is de SP er altijd bij om het over de toeslagenaffaire te hebben. Over dat onderwerp weet ik niet veel. Niet omdat ik het niet belangrijk vind, maar omdat mijn partij daar een andere woordvoerder voor heeft. Debatten mogen wat mij betreft korter en minder een vergaarbak zijn aan onderwerpen; meer toegespitst op één onderwerp.” Concrete resultaten Al met al zijn de commissieleden tevreden over de concrete resultaten van het afgelopen jaar. Rajkowski en Van Ginneken stippen bijvoorbeeld aan dat het in de commissie DiZa éindelijk gelukt is om de woonadressen van zzp’ers af te schermen in het handelsregister. Dat heeft jaren geduurd. Rajkowski: “Nu het via DiZa werd ingestoken, hebben ministers eindelijk de moties opgepakt en uitgevoerd.” Ook lukte het om een hoorzitting te organiseren met de grote techreuzen. “Ik vraag me af of dit met de commissie Economische Zaken ook gelukt was. We hebben als DiZa echt onderwerpen naar ons toe getrokken.” Ze denkt dat het een voordeel is dat DiZa nog niet ‘volgestopt is’ met allerlei onderwerpen uit het verleden. “Als woordvoerders kun je in een nieuwe commissie onderwerpen kneden naar de thema’s die we zelf belangrijk vinden.” Wat Van Weerdenburg betreft heeft DiZa in het eerste jaar ‘goed aan het jasje getrokken’ van staatssecretaris Van Huffelen om zo snel mogelijk met een routekaart en een werkagenda te komen voor digitaliseringsplannen. “Want dat schoot niet op. Nu kunnen we concreet ergens over praten.” En daar zijn niet alleen de commissieleden zelf maar ook hun collega-Kamerleden blij mee. “Er was voorheen geen plek in Den Haag waar we met ideeën en zorgen op ICT-gebied terecht konden. DiZa is nu een vast onderdeel in de Tweede Kamer waar je niet meer omheen kunt.” 24

Klous Pielen Blijven pielen “Did you know that the first Matrix was designed to be a perfect human world where none suffered, where everyone would be happy? It was a disaster.” eze filmquote geeft stof tot nadenken in een tijd waarin technologie zo’n beetje alles mogelijk maakt. Een tijd waarin appjes ons moeiteloos door supermarkt of vreemde stad gidsen, waarin robotstofzuigers ons werk uit handen nemen, waarin we ons DNA kunnen engineeren om langer gezond te blijven en waarin wordt gewerkt aan oordopjes om in alle talen live met elkaar te communiceren. Al het denkbare is mogelijk. Aldous Huxley, auteur van de klassieker A Brave New World (1932), was lang geleden al een goede voorspeller van de tijdgeest waarin we nu leven. De eerste regels in zijn boek: “Utopieën lijken beter realiseerbaar dan men vroeger dacht. (..) En er begint misschien een nieuw tijdperk, een tijdperk waarin de intellectuelen en de ontwikkelde klasse zullen dromen over middelen om utopieën te voorkomen en terug te keren tot een niet-utopische samenleving.” D Sander Klous Hoogleraar Big Data Ecosystems, UVA en partner bij KPMG at is mooi in lijn met wat Agent Smith in The Matrix betoogt. Wat moeten we met dat inzicht? Feit is dat er al jaren een (woorden-)strijd wordt uitgevochten tussen techno-optimisten die geloven in een mooie utopie en doemdenkers die ons – onder meer in Hollywoodproducties – dystopische scenario’s voorschotelen. D Nummer 45, januari 2023 isschien is het goed om door te laten dringen hoe technogoeroe Kevin Kelly kijkt naar vooruitgang. Hij ziet ‘Protopia’ als een medicijn voor deze strijd. Protopia is in de simpelste voorstelling een wereld die een stukje beter is dan die van gisteren. Een wereld die ook weer nieuwe nadelen heeft waar we ook weer oplossingen voor moeten verzinnen. En precies dat is wat we als mens ook willen. We hebben een afkeer van perfectie maar willen best perfectionistisch bezig zijn. Een stapsgewijs perspectief op vooruitgang – zonder grootse beelden over de toekomst – is bovendien eigenlijk de enige weg vooruit omdat we in de huidige tijdgeest nauwelijks meer in staat zijn ons voor te stellen dat de wereld van morgen beter kan zijn dan die van vandaag. We willen niet eens nadenken over hoe de wereld over 50 jaar eruitziet. We zitten vast in het nu. Want de volgende generaties kunnen het toch alleen maar slechter hebben dan wij met alle ellende die we in het nu op te lossen hebben? M E n dus kunnen we in het nu maar beter proberen elke dag een klein stapje te zetten. Eindeloos blijven pielen eigenlijk. Of, zoals Google het jaren geleden wat chiquer stelde: ‘Always in Beta’. Zou het misschien die tijdgeest zijn die maakt dat agile werkvormen zo populair zijn? 25

Over Informatie Gesproken Manifest maatschappelijke coalitie Over Informatie Gesproken Signaleren, agenderen en aanjagen De maatschappelijke coalitie Over Informatie Gesproken maakt zich hard voor een samenleving waarin burgers en overheid een gelijkwaardige informatierelatie hebben. Eppo van Nispen tot Sevenaer, ambassadeur van de coalitie: “Natuurlijk moeten we dit aanpakken met een maatschappelijke coalitie. Want het is een opgave voor ons allen.” Door Marieke Vos ls het over overheidsinformatie gaat, dan gaat het vaak over wat de overheid moet doen om haar informatiehuishouding te verbeteren. De opgave is echter breder dan dat, zo concludeerde de Raad van State in een ongevraagd advies. A 7 zorgen 1 2 De menselijke maat is zoek Besluitvorming wordt in toenemende mate gestuurd door algoritmes wat soms leidt tot discriminatie of uitsluiting. Ambtenaren hebben onvoldoende ruimte om maatwerk te bieden. Om gebruik te maken van rechten en inzicht te krijgen in het handelen van de overheid hebben burgers steeds complexere digitale vaardigheden nodig. Informatie-asymmetrie De overheid beschikt over veel informatie over het doen en laten van burgers. Andersom hebben diezelfde burgers nauwelijks zicht op welke gegevens 26 4 Gebrekkige openbaarheid Het niet tijdig beschikbaar stellen van overheidsinformatie ondermijnt de transparantie en het toezicht op Jacqueline Rutjens, directeur van het Rijksprogramma voor Duurzaam Digitale Informatiehuishouding (RDDI) en medeinitiatiefnemer van de maatschappelijke coalitie Over Informatie Gesproken: “De Raad van State stelt dat de burger betrokken moet worden. Want het gaat niet altijd om de informatiehuishouding, maar om de informatierelatie tussen overheid en burgers en bedrijfsleven. Dat is de reden voor het vormen van de maatschappelijke coalitie, want dat is een platform waar we die informatierelatie aan de orde kunnen stellen.” Overzicht en samenhang De coalitie is een samenwerkingsverband van maatschappelijke organisaties, wetenschap, overheden en bedrijven die de informatierelatie met de overheid willen verbeteren. De aftrap van de coalitie was op het ECP Jaarfestival 2021. Op het ECP Jaarfestival 2022 werd een manifest met zeven zorgen en zeven over hen worden bijgehouden en waar deze voor worden gebruikt. Tegelijkertijd hebben burgers soms ook te hoge verwachtingen van de overheid. Achterblijvende informatierechten Betere afspraken over wat we in redelijkheid van elkaar mogen verwachten zijn gewenst. Een sterkere informatierechtspositie van burgers ten opzichte van de overheid en van bedrijven is dringend nodig. 3

oplossingen gepresenteerd, waarmee de coalitie nu verder gaat (lees ook het verslag van deze sessie op pagina 29). De coalitie wil agenderen, verbinden en overzicht creëren, vertelt Frank van Ierssel, secretaris en voorzitter van de maatschappelijke coalitie Over Informatie Gesproken: “Er gebeurt ontzettend veel op het gebied van de informatiehuishouding van de overheid. Met het actieplan Open op Orde, het Programma Open Overheid en alles wat Arre Zuurmond als regeringscommissaris Informatiehuishouding doet. Daarnaast zijn er maatschappelijke initiatieven en partijen die werken aan een betere informatierelatie, zoals de Open State Foundation en de Alliantie Digitaal Samenleven. Wij willen als maatschappelijke coalitie deze partijen met elkaar verbinden, overzicht creëren en in samenhang tot resultaten komen.” Zorgen én oplossingen Eppo van Nispen tot Sevenaer, ambassadeur van de maatschappelijke coalitie Over Informatie Gesproken. beeld: nina schollaardt De afgelopen tijd heeft de maatschappelijke coalitie precies dat gedaan: partijen bij elkaar brengen. Het organiseerde diverse sessies, onder meer een ontbijtsessie over de Wet open overheid, in samenwerking met Arre Zuurmond en iBestuur. Het perspectief van de burger, als ontvanger van de informatie, stond daarbij centraal. Ook reikte de coalitie voor het eerst de Transparantieprijs Over Informatie Gesproken uit, bedoeld om goede initiatieven in het zonnetje te zetten die bijdragen aan een betere informatierelatie tussen overheid en burger. En het manifest werd opgesteld, met zeven zorgen en zeven oplossingen (samenvatting in het kader), waar de coalitie met alle betrokken partners aan gaat werken. Ook daarvoor gaat het het overheidshandelen dat van essentieel belang is voor een goed functionerende democratie. Het is wenselijk dat actieve openbaarmaking vanuit een maatschappelijk perspectief wordt benaderd. 5 6 Overleg met de buitenwereld verloopt moeizaam De informatierelatie ontstaat al tijdens probleemverkenningen en beleidsvorming; juist in die fase kan er veel meer relevante informatie gedeeld worden. Leren lukt maar mondjesmaat In meer dan de helft van alle parlementaire onderzoeken van de laatste dertig jaar wordt gewezen op gebreken in de informatievoorziening. Ook zijn er allerlei rapporten uitgebracht over leren van parlementair onderzoek. Toch lukt het niet om deze lessen in de praktijk te brengen. De overheid lijkt geen zicht te hebben op de informatiebehoeften van burgers, journalisten en organisaties. 7 Nummer 45, januari 2023 Vertrouwenscrisis Er is veel onderling wantrouwen, mede ontstaan door digitalisering. Alle betrokken partijen hebben hierin een rol te nemen, waarbij de overheid een bijzondere verantwoordelijkheid heeft. 27

Over Informatie Gesproken de samenwerking opzoeken. Van Ierssel: “We gaan niet zelf initiatieven starten die al ergens lopen, we willen dan juist de verbinding leggen. Bijvoorbeeld door het burgerperspectief meer in te brengen bij een overheidsprogramma dat daar nog naar op zoek is. Of een link leggen met een kennisinstelling of bedrijf. Daar zijn wij een platform voor, deze partijen zijn bij ons aangesloten.” Menselijke maat De komende tijd wordt een uitvoeringsagenda opgesteld, inclusief te behalen resultaten, die de activiteiten vanuit de maatschappelijke coalitie richting gaat geven. Van Ierssel: “Het zou best kunnen dat wij de partij zijn die vooral het overzicht 7 oplossingen 1 2 3 4 en de samenhang geeft en de lijntjes tussen diverse programma’s en initiatieven legt. Als we op die manier een betere informatierelatie tussen overheid, burgers en bedrijfsleven realiseren, dan hebben we al veel toegevoegde waarde.” Eppo van Nispen tot Sevenaer, ambassadeur van de maatschappelijke coalitie Over Informatie Gesproken en directeur van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, concludeert: “Als je het over informatie hebt, dan gaat het vaak over systemen. Maar waar het eigenlijk om gaat is de relatie met de burger en daarin is de menselijke maat heel belangrijk. Als maatschappelijke coalitie houden we die waarde stevig in het oog. Daar zullen we bovenop zitten bij alle initiatieven die er zijn voor het verbeteren van de informatierelatie en de informatiehuishouding.” De burger is eigenaar van zijn eigen informatie We willen een portaal voor burgers waar zij kunnen zien welke data overheden over hen hebben, hoe zij deze gebruiken, met wie zij deze delen en met welk doel. Realisatie: 2027. Daarnaast wordt binnen 5 jaar een uitvraag onder burgers gedaan waarin zij zich kunnen uitspreken over het delen van informatie. Toegankelijkheid verbeteren Een goed informatiesysteem zorgt ervoor dat burgers en organisaties optimaal van informatie zijn voorzien, zodat ze kunnen handelen op basis van lokaal of nationaal beleid. Gelijkwaardige informatiepositie burgers Burgers moeten als slachtoffer van overheidshandelen of procespartij toegang krijgen tot dezelfde overheidsinformatie als de overheid zelf. Daarbij gelden uiteraard uitzonderingen, zoals de AVG, gegevens over een strafrechtelijk onderzoek of de veiligheid van de staat. Verbeteren actieve en passieve openbaarheid De overheid deelt actief informatie met burgers, zoals bepaald in art. 3.1 van de Woo. Vanaf 2024 worden veelgevraagde documenten binnen 8 weken actief openbaar gemaakt. Binnen een jaar moeten de doorlooptijden van Woo-verzoeken sterk verkort zijn: 75 procent van de verzoeken wordt dan binnen 42 dagen afgehandeld. 28 5 6 7 Dialoog over informatiebehoeften en onderzoek We gaan met belangenorganisaties van burgers in gesprek om hun behoeften te achterhalen over het verstrekken, inzien en vernietigen van informatie. We vormen een platform voor ontwerpend onderzoek en advies op het gebied van de informatierelatie tussen overheid en samenleving. Bewustzijn, opleiding, cultuurverandering en experimenten We creëren bewustzijn over de waarde van informatie. We jagen aan dat er lesmateriaal wordt ontwikkeld over het belang van het werken met open, toegankelijke, eenvoudige en duidelijke informatie. Ook stimuleren we opleidingen en een cultuurverandering waarbij het uitgangspunt is dat ambtenaren primair handelen vanuit het belang van de samenleving. De ambtelijke eed wordt aangepast In de oude ambtseed staan op het gebied van informatie vooral beloften over geheimhouding. In aanvulling daarop pleiten we voor het opnemen van beloften over transparantie. Ook vinden we het belangrijk dat in de ambtseed de eigen verantwoordelijkheid van de ambtenaar tot uitdrukking komt. Het volledige manifest is te vinden op de website van RDDI: www.overinformatiegesproken.nl

Eppo van Nispen tot Sevenaer overhandigt namens de maatschappelijke coalitie Over Informatie Gesproken het manifest aan Lucas Lombaers, directeur van Open Overheid. beeld: nina schollaardt Samen aan de slag voor een betere informatierelatie Heldere doelen, en nu actie Maatschappelijke organisaties, bedrijven en kennisinstellingen willen de overheid helpen bij het verbeteren van de informatierelatie tussen overheid en burger. De maatschappelijke coalitie Over Informatie Gesproken overhandigde daartoe tijdens het ECP Jaarfestival 2022 haar manifest aan Lucas Lombaers, directeur van het rijksbrede programma Open Overheid. Door Marieke Vos erken aan een gelijkwaardige informatierelatie tussen overheid en burger is een actueel thema, wat ook blijkt uit het grote aantal belangstellenden dat de sessie van de maatschappelijke coalitie wil bijwonen. Voor tientallen mensen is geen stoel meer vrij in de zaal van de Fokker Terminal, W Nummer 45, januari 2023 tijdens het ECP Jaarfestival 2022. Helaas moeten degenen die staan de zaal verlaten, op last van de brandweer. Degenen die mogen blijven worden welkom geheten door debatleider Marc van Hilvoorde, plaatsvervangend CIO Rijk en lid van Forum Standaardisatie. “De versterking van de informatiepositie van de burger staat al meer dan tien jaar op de agenda en is nog steeds urgent en actueel. De doelen zijn helder. Maar hoe we daar komen is de uitdaging.” Driedubbele politieke trekkracht De maatschappelijke coalitie Over Informatie Gesproken wil de overheid helpen om die doelen te bereiken. De coalitie is een initiatief van het Rijksprogramma voor Duurzaam Digitale Informatiehuishouding (RDDI), NLdigital en iBestuur. Het is een platform van maatschappelijke organisaties, overheden, bedrijven en kennisinstellingen en ging van start op het ECP Jaarfestival 2021. Nu, een jaar later, publiceert het een 29

Over Informatie Gesproken manifest waarin het namens alle aangesloten partijen zeven zorgen en zeven oplossingen presenteert, waar het samen met de overheid aan wil werken. Eppo van Nispen tot Sevenaer, ambassadeur van de maatschappelijke coalitie Over Informatie Gesproken en directeur van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, overhandigt tijdens de sessie op het festival het manifest aan Lucas Lombaers, directeur van het rijksbrede programma Open Overheid. Lombaers: “Er is rijksbreed veel overeenstemming over de richting, er zijn gelijkgestemde Burgers weten niet wat ze kunnen vragen en ambtenaren zijn terughoudend in het verstrekken van informatie ambities en we hebben driedubbele politieke trekkracht, met een minister en twee staatssecretarissen die zich inzetten voor de verschillende aspecten van de informatiehuishouding en de open overheid. Nu moeten we waarmaken wat we beloven en daarvoor wil ik heel graag met jullie in gesprek. Zodat dit een traject wordt waar we later met een goed gevoel op kunnen terugkijken, omdat we samen de juiste stappen hebben gezet.” Zeven zorgen en oplossingen Het manifest schetst zeven zorgen en zeven oplossingen. Zoals, als zorg, de vertrouwenscrisis tussen niet alleen burgers en overheid maar ook tussen Kamerleden en ambte30 naren. En een zwakke informatierechtspositie van burgers ten opzichte van de overheid. Als oplossingen worden onder meer genoemd het aanpassen van de ambtelijke eed, met beloften over transparantie. En het verbeteren van de toegankelijkheid van overheidsinformatie. Tijdens de sessie gaan diverse vertegenwoordigers van partijen die deel uitmaken van de maatschappelijke coalitie met elkaar in debat over stellingen die zijn gerelateerd aan deze zorgen en oplossingen. De eerste stelling is dat niemand een goed beeld heeft van de behoeften van de burger, omdat ‘de burger’ niet bestaat. Serv Wiemers, directeur Open State Foundation, vindt dat helemaal geen probleem: “Die behoefte moet je niet in kaart willen brengen, want dat is niet belangrijk. Wat je wel moet doen, is zoveel mogelijk informatie open toegankelijk maken. Dan kunnen burgers zelf vinden waar zij behoefte aan hebben.” “We hoeven de burger inderdaad niet per se te kennen, maar we moeten wel in beeld hebben welke verwachtingen burgers hebben over de overheidsdienstverlening”, vult René Corbijn, hoofd Beleid en Public Affairs bij NLdigital, aan. Jacqueline Rutjens, directeur RDDI: “Het is niet erg dat we niet weten wat de burger wil, maar het is wel erg dat we denken te weten wat de burger wil. De valkuil van denken voor een ander moeten we vermijden.” Traagheid Woo-verzoeken Op tijd reageren op verzoeken in het kader van de Wet open overheid blijkt lastig voor de overheid. Waarom kost het zoveel tijd om een Woo-verzoek te beantwoorden, is een volgend punt in de discussie. Verschillende redenen worden genoemd. Bram Klievink, hoogleraar Digitalisering en publiek beleid bij de Universiteit Leiden : “Een reden is de complexiteit van systemen die niet goed op elkaar aansluiten, zeker als het gaat om informatie die bij verschillende departementen ligt. Gelukkig wordt er nu door de Rijksoverheid fors geïnvesteerd in de informatiehuishouding. Ik hoop dat wordt gekozen voor een systeem waarin alle departementen op een vrij eenvoudige manier informatie kunnen ontsluiten.” Wietske Kamsma, programmamanager bij de Alliantie Digitaal Samenleven: “Ik denk dat het voldoen aan een Woo-verzoek mede zo lang duurt omdat er een gebrek is aan vertrouwen. De afstand tussen burgers en overheid is erg groot. Dat heeft effect aan beide kanten: burgers weten niet wat ze kunnen vragen, ambtenaren zijn terughoudend in het verstrekken van informatie. Als je elkaar niet vertrouwt, dan krijg je vertraging.” Wiemers ziet een combinatie van factoren: “Betere informatiesystemen zijn nodig, maar ook de mentaliteit en de professionaliteit van ambtenaren

kan beter. Ambtenaren zijn primair bezig met het beschermen van hun politieke bazen. Ik snap dat wel, het is helaas hoe het systeem werkt. Dat systeem verander je alleen met goed voorbeeldgedrag aan de top. Met een kabinet dat openheid uitstraalt. Dat hebben we nu bepaald niet.” Pleidooi voor realisme Tot slot wordt de panelleden gevraagd wat zij zelf willen doen, vanuit de maatschappelijke coalitie, om de informatierelatie tussen burger en overheid gelijkwaardiger te maken. Wiemers noemt inzetten op cultuurverandering bij de overheid, Kamsma het aangaan van een dialoog met de burger. Corbijn pleit voor een beter gesprek tussen markt en overheid, zodat mogelijkheden voor informatie-ontsluiting meer worden benut. Rutjens zou graag een informatieprotocol zien: “Dat klinkt misschien saai, maar er zijn voorbeelden dat dit heel goed werkt. De vaste Kamercommissie van Buitenlandse Zaken werkt er bijvoorbeeld mee. In zo’n protocol leg je vast welke informatie je nodig hebt en wat de verschillende partijen van elkaar verwachten als het gaat over informatie. Bijvoorbeeld dat je sms-berichten bewaart. Als je dat soort concrete afspraken met elkaar maakt, dan krijg je een gezonde informatierelatie.” Klievink pleit tot slot voor realisme: “Laten we als coalitie reaNummer 45, januari 2023 Het systeem verander je alleen met goed voorbeeld gedrag aan de top listisch blijven. Het overgrote deel van de investeringen in de informatiehuishouding gaat naar oude systemen, daar zullen we het vooral mee moeten doen. Laten we die zoveel mogelijk verbeteren. Als we er als coalitie in slagen dat we de systeemwereld van de overheid een klein beetje beter maken, dan vind ik dat we al veel hebben bereikt.” 31 beeld: ibestuur/shutterstock

Over Informatie Gesproken Bram Klievink is hoogleraar Digitalisering en publiek beleid bij de Universiteit Leiden en lid van de maatschappelijke coalitie Over Informatie Gesproken. Hij pleit voor meer realisme in het gesprek over de informatiehuishouding. “We kunnen meer bereiken als we het optimisme en het pessimisme temperen met een gezonde dosis realisme.” Door Mariëlle de Groot Bram Klievink over realisme in debat over open overheid ‘We moeten het meer hebben over wat inds 2019 is Klievink hoogleraar bij The Hague Centre for Digital Governance, onderdeel van de Universiteit Leiden. Hij doet onderzoek naar de invloed van digitalisering en data op het openbaar bestuur. Na zijn studies Informatiekunde en Politicologie promoveerde hij op het terrein van de digitale overheid. “Het leukst aan mijn rol is dat ik genoeg begrijp van ICT om iets zinnigs te kunnen zeggen over wat ICT in die overheid betekent. En tegelijkertijd weet ik ook genoeg van overheid en politiek bestuur om te snappen waar die ICT landt; waarom je bijvoorbeeld een beter technisch systeem kunt maken, maar dat dat niet automatisch betekent dat het ook beter uitpakt.” S De maatschappelijke coalitie gaat voor Klievink over legitimiteit, meer nog dan over transparantie. “Het gaat om de legitimiteit van overheidshandelen dat zwaar leunt op informatie en de macht die daarvan uitgaat. Automatisering en informatisering zijn voor sommigen een bron geworden van een te onpersoonlijke overheid. Zelfs tot het niveau dat er mensen echt slachtoffer zijn van dat systeem, zoals in de toeslagenaffaire. Dan is het goed dat deze coalitie kijkt naar de legitimiteit. Daarbij kijken we naar de machtsbalans, de relatie overheid-burger in de informatiecontext. Wat zijn dan de stappen of waarborgen die zorgen dat dat informatiegedreven overheidshandelen legitiem is en blijft?” Digitaliseringsparadox Vanuit de beste bedoelingen de verkeerde verwachtingen scheppen is daarbij niet de goeie weg, vindt hij. Denken vanuit 32 wensbeelden - hoe mooi en belangrijk ook - helpt niet als je het niet waar kunt maken. ‘Tussen het techno-optimisme aan de ene kant en het normatief-pessimisme aan de andere kant […], verliezen we nogal eens het realisme’, schreef hij eerder in zijn oratie. Hij licht toe: “Je ziet aan de ene kant veel optimisme over de kansen en de mogelijkheden van de techniek. De gedachte is dat alle uitdagingen technisch op te lossen zijn, dat we klaar zijn om datagedreven te werken. Aan de andere kant wordt digitale technologie haast als dé bron gezien van het verlies van de menselijke maat en publieke waarden in het algemeen. Van daaruit komt een roep om normatieve en ethische eisen, kaders, en richtlijnen.“ De digitalisering paradox noemt hij deze twee kanten van dezelfde medaille. “Aan de ene kant heb je decennia aan digitalisering die de data, de context en het systeemlandschap leveren voor wat de overheid doet. Die oude systemen vormen ook de bron van bijvoorbeeld innovaties en slimme toepassingen, zoals artificiële intelligentie. Tegelijkertijd zijn de oude systemen, de rafelige data en de wijze waarop ze integraal deel uitmaken van de operatie van overheidsorganisaties, er de bron van dat die nieuwe toepassingen, mooie plannen en ambities niet altijd uit de verf komen.” Maakbaarheid Hij wil in de coalitie een “gezonde dosis realisme” inbrengen. “Het bevraagbaar maken van de overheid, informatie proactief openbaar maken of de burger regie geven op zijn gegevens, dat alles veronderstelt een maakbaarheid die niet realistisch is. In ieder geval niet in het huidige ICT-landschap.

werkelijk kán’ Goed om te benadrukken dat de overheid een hele grote tanker is, die zich niet even in tien minuten 180 graden omdraait.” We moeten meer gaan spreken over wat werkelijk kán: Goeie ambities, mooie plannen, maar tegen welke kosten? En: past dit wel bij de 50-jaar-plus automatisering die we nog hebben en bepaalt hoe ver we kunnen komen? “Als we het optimisme en het pessimisme temperen met een gezonde dosis realisme kunnen we meer bereiken. Het risico is anders groot dat we veel tijd, aandacht en energie besteden aan het praten over een soort hypothetische wereld.” Klievink geeft aan af en toe ook wel medelijden te hebben met de overheid; want er wordt een hele kerstboom aan wensen, verlangens en verwachtingen aan opgehangen. “Over AI en data science, maar ook de informatiehuishouding moet op orde, de menselijke maat natuurlijk, en dat alles moet vorm krijgen binnen een context van bureaucratische neutraliteit en geautomatiseerde werkprocessen. Daarbij kijken we naar responsiviteit, uitlegbaarheid, en tal van andere waarden. Dus dan zijn openheid en een betere informatiepositie voor de burger als ideaal mooi en belangrijk, maar kun je de verwachting ook Nummer 45, januari 2023 Bram Klievink: “Je ziet veel optimisme over de mogelijkheden van techniek, maar aan de andere kant wordt digitale technologie haast als dé bron gezien van het verlies van de menselijke maat.” beeld: patricia nauta De overheid is een hele grote tanker, die zich niet even in tien minuten 180 graden omdraait 33

Over Informatie Gesproken Het is niet haalbaar om een volledig overzicht te maken van alle gegevens die de overheid precies allemaal heeft waarmaken? En tegen welke kosten - niet alleen financieel maar ook qua prioriteit: wat doe je dan niet?” Een representatie Meer realisme in ambities kan leiden tot andere keuzes. Informatiehuishouding is niet altijd het meest tot de verbeelding sprekende onderwerp, maar in het verbeteren daarvan ligt de basis van veel andere ambities. Klievink geeft een voorbeeld. “Neem de ambitie om de burger inzicht geven in de gegevens die overheid van burgers heeft. Het is niet haalbaar om een volledig overzicht te maken van alle gegevens die de overheid precies allemaal heeft, met alle kopieën ervan. En in welke processen die gegevens precies worden gebruikt binnen al die overheidsorganisaties. Wanneer we burgers inzicht willen geven met een portaal waar die gegevens staan, is dat een representatie, maar niet dé representatie. We hebben daar immers niet de informatiehuishouding voor.” Dat betekent overigens niet dat je dit niet moeten doen, benadrukt hij. “Je kunt beginnen met de gegevens die je wel hebt. Maar de vraag is wel: is de burger daarmee het beste gediend? Misschien kun je een stap eerder zetten, in de kwaliteit van je informatiehuishouding. Door data die je niet mag of niet zou moeten willen hebben gewoon weg te gooien?” Gematigdere ambitie Klievink denk dat de maatschappelijke coalitie kan bijdragen aan meer realisme. Dat vraagt wel dat de overheid op de een of andere manier meedoet. “Met het maatschappelijk middenveld, de wetenschap, vertegenwoordiging van cliëntraden en burgergroepen, en vertegenwoordigers van de overheid samen een plan maken. Anders wordt het weer een vraag van buiten aan de overheid. Een gematigdere ambitie en een realistischer plan gaan veel meer bijdragen dan een hele scherpe probleemanalyse - hoe waar die ook kan zijn - als deze alleen van ‘buiten’ de overheid is.” Hollen en stilstaan ‘Hollen én stilstaan; hoe data en digitalisering de overheid veranderen’, is de titel van Klievinks oratie. Het ‘en’ in de titel is belangrijk, benadrukt hij. De overheid moet zich voor datagedreven werken zowel revolutionair (hollen) als evolutionair (stilstaan) verbeteren. En dat bovendien tegelijkertijd. Hij doet onderzoek naar hoe dat gaat bij AIinnovaties. “We zien dat organisaties op een paar manieren innovatie vormgeven. Enigszins gechargeerd: óf je maakt er iemand van - bijvoorbeeld een innovatieafdeling - óf je stimuleert innovatie binnen bestaande afdelingen en zelfs bij individuen.” Aparte innovatieafdelingen blijken beter 34 in staat om grootschalige, geavanceerdere innovaties te bedenken en maken. Toch levert incrementele verbetering in alles wat je doet uiteindelijk meer verandering op. Omdat adoptie in het primaire proces al is ingebakken in die innovatiebenadering. Maar er zit een grens aan hoeveel je daarmee kunt bereiken. De hamvraag: hoe krijg je allebei gedaan? “Daar kunnen pilots en dergelijke bij helpen. Toch zijn het uiteindelijk gewoon keuzes van organisatie en politiek. Is er budget en capaciteit? En we moeten steeds de vraag stellen of we bepaalde innovaties willen, en niet alleen hoe we die gerealiseerd krijgen.”

Woo-verzoeken: van hoofdpijndossier naar waarde voor de samenleving Hergebruik van overheidsinformatie zo makkelijk mogelijk maken; dat is waar Maarten Marx, universitair docent aan de Universiteit van Amsterdam, binnen het NWO Access programma aan werkt. Met een eenvoudige standaard, gebaseerd op FAIR data-principes, kunnen Woo-verzoeken veel beter toegankelijk en herbruikbaar worden. Het wenkend perspectief: Woogle, een zoekmachine en verwijsindex voor Woo-dossiers. n de Wet open overheid (Woo) is het recht geregeld om informatie te vragen over wat de overheid doet. Het hogere doel is het versterken van het vertrouwen in de democratie en het draagvlak voor beleidsmaatregelen. De wet is een belangrijk instrument om informatie op tafel te krijgen voor bijvoorbeeld journalisten en Tweede Kamerleden. Nieuw in de Woo ten opzichte van voorganger Wob (Wet openbaarheid van bestuur) is dat de overheid zelf de plicht heeft om informatie actief openbaar te maken. I “Ik wil eraan bijdragen dat hergebruik van informatie mogelijk en makkelijk wordt. Door te zorgen dat informatie vindbaar, toegankelijk, makkelijk te verwerken, en herbruikbaar is”, aldus Marx, lid van de maatschappelijke coalitie Over Informatie Gesproken. Dat verklaart ook zijn aandacht voor Woo-dossiers, die momenteel niet altijd aan de genoemde criteria voldoen. Het team van Marx onderzocht zo’n 1 miljoen pagina’s aan door de Nederlandse overheden (gemeenten, provincies, ministeries) gepubliceerde Woo-dossiers. Niet op inhoud, maar op de vier FAIR data-principes: Findable, Accessible, Interoperable, Reusable. De uitkomst is dat de dossiers vaak tekortschieten op deze punten. Woo-dossiers worden nu veelal gepubliceerd zonder computerleesbare en gestandaardiNummer 45, januari 2023 seerde metadata over het dossier en de afzonderlijk vrijgegeven documenten. Van de vrijgegeven documenten is 31 procent van de pagina’s niet door de computer te lezen en daardoor niet doorzoekbaar. Software voor Woo-ambtenaar Voor informatievragers is het vanwege deze manco’s een lastige zoektocht om relevante gegevens uit de vrijgegeven documenten te halen. Marx schetst waar dat probleem ontstaat. “In de huidige situatie is het veelal zo dat ambtenaren hun Woo-dossiers wel FAIR op hun eigen schijf hebben staan, maar dat er in de laatste publicatiestap iets misgaat”, aldus Marx. Om de dossiers ook FAIR te kunnen publiceren moeten de documenten digitaal in (zip)mapjes staan, liefst met een uniforme Woo-dossiers zijn veelal niet door de computer te lezen en daardoor niet doorzoekbaar 35

Over Informatie Gesproken inventarislijst. Om dat mogelijk te maken ontwikkelde Marx een open source softwarepakket dat Woo-coördinatoren kunnen gebruiken en dat inzetbaar is voor elke bestuurslaag die Woo-dossiers produceert. “Het werkt heel makkelijk: je voert de losse vrijgegeven stukken in, samen met de inventarislijst en wat basisgegevens over het dossier die ook al in het besluit staan. Wij voorzien alle documenten van unieke digital object identifiers, en slaan alles op – lokaal of op een server, afhankelijk van de wens van de Woo-aanbieder – en kunnen zo gebruikers snel en makkelijk naar elk Woo-document verwijzen.” Het enige extra werk is het maken van een overzichtje, vergelijkbaar met de infobox die op vrijwel elke Wikipedia-pagina rechtsboven staat. Een andere mogelijkheid van het aanbieden van de Woo-dossiers is via het zaaksysteem van het bestuursorgaan, heel vergelijkbaar met hoe nu al volkomen automatisch de stukken uit 277 gemeenten en provincies op de website zoek.openraadsinformatie.nl komen. Als iedereen meedoet 36 zijn straks alle Woo-dossiers vanaf één plek te doorzoeken en te vinden. Woogle De R van reusable was de belangrijkste drijfveer voor Marx en zijn collega Jaap Kamps van UvA Archiefwetenschappen om aan de slag te gaan met Woo-dossiers. “Het initiële doel was alle Woo-verzoeken samenbrengen en beschikbaar maken voor wetenschappelijk onderzoek. Zodat je kunt zoeken en terugvinden welk materiaal er op tafel is gekomen. E-mails, appjes, beschikkingen, et cetera. Maar voordat je zo’n onderzoek kunt doen, moet je eerst het materiaal verzamelen. Zo kwamen wij erachter hoe lastig dat is. Een van de uitdagingen is dat vrijwel alle bestuursorganen de gekke gewoonte hebben om alle vrijgegeven documenten in een Woo-dossier aan elkaar te plakken tot één, vaak enorm PDF-bestand. De grenzen tussen de afzonderlijke bestanden zijn niet eenduidig aangegeven.

Informatie is als de liefde, je moet er iets mee doen, want anders verliest het z’n waarde Maarten Marx, UvA beeld: flickr Dit is voor gebruikers van een zoekmachine lastig. Het is nogal een verschil als de zoekmachine je na een zoekvraag naar een mailtje verwijst of naar een enorm bestand met honderden mails, vergaderstukken, kaarten, en wat al meer. Dan mag je het zelf verder uitzoeken in een PDF-lezer. Als je dan ook nog niet eens met Control F in dat bestand kunt zoeken (wat dus voor bijna een derde van de pagina’s het geval is) wordt iets terugvinden een best frustrerende bezigheid. De tekst leesbaar maken kunnen computers nu al best goed. Het weer opknippen is veel lastiger.” Afstudeerders van Marx en Kamps probeerden dat met neurale deep learning AI-technieken. “Voor een mens is het redelijk gemakkelijk om de grens te vinden van een document, maar voor een computer is dat lastiger. We leren dat aan de computer door duizenden dossiers die wel opgeknipt zijn als voorbeelden te geven. Dit werkt aardig goed, maar zeker nog niet foutloos.” Als proof of concept, en om gemeenten en provincies te overtuigen zich aan te sluiten, bouwde de groep van Marx en Kamps een zoekmachine en verwijsindex voor Woo-dossiers: Woogle. Dat bevat momenteel zo’n 7.000 dossiers en meer dan een miljoen pagina’s van allerlei soorten aanbieders. Uitbreiding naar de zestien andere in de Woo genoemde informatie categorieën staat op stapel. Elk document heeft hier een unieke permanente naam, gebaseerd op het bestuursorgaan dat het publiceerde, de soort informatiecategorie en het moment van publiceren. Een voorbeeld van een keurig machine leesbaar dossier vrijgegeven door de gemeente Waalwijk staat op data.wooverheid.nl/gm0867/publications/2022/ nl.gm0867.2022.2i.4/nl.gm0867.2022.2i.4-inhoud.zip. Informatie als grondstof Marx wijst graag op het enorme potentieel aan opbrengsten wanneer Woo-dossiers voor hergebruik beschikbaar zijn. “Dit kan bijdragen aan een betere informatievoorziening van de overheid. Ik wil ambtenaren ervan overtuigen dat ze zeer waardevolle informatie in handen hebben en van het Nummer 45, januari 2023 belang dat anderen die informatie kunnen hergebruiken. We groeien als samenleving als de overheid informatie beschikbaar stelt.” Marx geeft als voorbeeld Google Translate; dat had nooit bestaan zonder netjes vrijgegeven overheidsinformatie. “Machine learning werkt op basis van voorbeelden. Voor Google Translate waren dat de notulen en wetten van het Europees parlement, simultaan vertaald in alle EU-talen; miljoenen voorbeelden van zinnetjes in verschillende talen die precies hetzelfde betekenen. Wie had destijds deze geweldige toepassing kunnen voorzien?” Marx citeert tot slot een uitspraak van zijn promotor: Informatie is de enige grondstof die groeit in het gebruik. Waarom dat zo’n goed motto is? “Informatie is als de liefde, je moet er iets mee doen, want anders verliest het z’n waarde. Anders dan kolen of gas kun je informatie niet opgebruiken; door informatie te combineren ontstaat nieuwe informatie.” API Eind 2022 komt er een API beschikbaar waarmee zaaksysteembeheerders als Visma, Babs en Notubiz Woo-dossiers direct en automatisch in de Woogle zoekmachine kunnen plaatsen. Daarmee vervult Woogle in zekere zin een vergelijkbare rol die de Woo toedacht aan het Platform Open OverheidsInformatie PLOOI. Het onderzoek van Marx en Kamps over de Wet open overheid is te volgen op hun blog wooverheid.nl Eind 2022 werd overigens bekend dat op aanbeveling van het Adviescollege ICT-toetsing de stekker uit de huidige versie van PLOOI wordt getrokken. Belangrijkste reden: verkeerde keuzes in de ICT-ontwikkeling. 37

Open overheid, honing en hoop bij de Trevifontein Eind 2022 vond in Rome de Europese bijeenkomst van het Open Government Partnership plaats. Wat werd daar besproken, wat is de stand van open overheid en wat kan Nederland daarvan leren? Een vrij verslag. e stemming was vreemd, of beter gezegd: gelaagd. Daar in het conferentiecentrum naast de Trevifontein in het hart van Rome kwamen een paar honderd mensen bijeen die zich inzetten voor een open overheid. Mensen van binnen de overheid – vooral centraal, maar ook decentraal – en van daarbuiten: maatschappelijke organisaties die openbaarheid bepleiten. Die mensen waren vanuit alle uithoeken van Europa naar Rome gekomen om het tienjarig bestaan van het Open Government Partnership, OGP, te vieren. Maar viel er ook wat te vieren? D OGP is een geesteskind van de toenmalige Amerikaanse president Barack Obama. Obama had een open, inclusieve en transparante overheid tot één van zijn beleidsprioriteiten gemaakt. Dat deed hij niet alleen binnen de Verenigde Staten, maar ook internationaal. Bij de oprichting zei Obama: “We pledge to be more transparent at every level – because more information on government activity should be open, timely, and freely available to the people. We pledge to engage more of our citizens in decision-making – because it makes government more effective and responsive. We pledge to implement the highest standards of integrity – because those in power must serve the people, not themselves. And we pledge to increase access to technology – because in this digital century, access to information is a right that is universal.” En zo ging ruim tien jaar geleden het Open Government Partnership van start als een internationaal samenwerkingsverband gericht op het bevorderen van een open overheid: een overheid die toegankelijk is, transparant, responsief, inclusief, verantwoording aflegt aan haar burgers en die burgers ook de ruimte geeft mee te doen in alle fasen van besluitvorming en uitvoering. Dit alles uit de overtuiging dat een verbeterde relatie tussen burgers en overheid positieve langetermijneffecten heeft voor iedereen. Meer dan 70 landen sloten zich aan, plus ruim honderd lokale overheden. En vanuit al die landen ook maatschappelijke organisaties, zoals Open State Foundation uit Nederland. Want het gaat uiteindelijk om die cocreatie tussen overheid en burger/maatschappij. Democratie is niet eens in de vier jaar je macht overdragen aan politici; democratie is regeren door en voor het volk, en daar hoort dus continue participatie en verantwoording bij. En om dat goed te kunnen doen heb je als burger informatie nodig; overheidsdata, open overheidsdata. Door Serv Wiemers Beeld EPA/Fabio Frustaci 38 Fabeltjesfuiken en echokamers De missie is lovenswaardig – en ik zou zeggen: logisch. Het idealistisch enthousiasme is er ook nog bij OGP en die paar honderd mensen in dat con

Podium Taimar Peterkop, staatssecretaris van Estland, inspireerde tijdens de meeting van het Open Government Partnership in Rome: “Het succes van de Oekraïense weerstand is de maatschappelijke participatie.” grescentrum in Rome. Maar de politieke wind is wel gedraaid sinds Barack Obama zijn mooie woorden sprak. Naast hem stond “my friend” de Braziliaanse president Dilma Rousseff. Beiden werden snel vervangen door autoritaire leiders die niets hadden met ‘open government’. En ook in andere landen groeide het populisme. Internet en social media werden niet meer alleen gebruikt om de burger te versterken in zijn informatiepositie of de mogelijkheid te geven zijn mening te uiten, maar vormden steeds meer fabeltjesfuiken en echokamers van complottheorieën. Of nog triester: werden door Rusland gebruikt voor desinformatiecampagnes om democratische maatschappijen te destabiliseren. De Democracy Index ging voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog omlaag. Veelzeggend: Hongarije zegde zijn lidmaatschap van het Open Government Partnership op. En toen viel Rusland ook nog eens Oekraïne binnen, een land dat juist op weg was vooruitstrevende ideeën op het gebied van open overheid te implementeren. En dus was er niet alleen ruimte voor feestvreugde op deze tiende verjaardag. Ja, toegegeven, er zijn via het OGP in iedere Nummer 45, januari 2023 De wens te komen tot een verbeterde relatie tussen burgers en overheid lijkt verre van vervuld 39

Podium lidstaat actieplannen opgesteld in cocreatie tussen overheden en maatschappelijke organisaties, die in totaal tot ruim 4.000 hervormingen hebben geleid. Daarmee kun je zeggen dat overheden daadwerkelijk opener zijn geworden. Maar overall lijkt de wens te komen tot een verbeterde relatie tussen burgers en overheid verre van vervuld. In Nederland is het vertrouwen van de burger in de overheid juist flink gedaald, en dat geldt ook voor andere landen. Sweet and sticky Niemand in Rome sloot zijn ogen voor deze realiteit. De afgevaardigden uit Oekraïne – onder een rakettenregen toch naar Rome gekomen – kregen meer spreektijd dan de Chief Executive Officer van OGP. Maar ondanks de realiteit van de verschrikkingen leek het alsof deze ontwikkelingen juist inspiratie gaven aan de open-overheid-beweging. Er werd gesproken over “open overheid als een tegenkracht tegen het groeiende autoritarisme” en “een positieve kracht om de democratie te vernieuwen”. Democratie ligt onder vuur, maar het model van een open overheid werkt en is een lichtend voorbeeld, zo werd in Rome besproken. Misschien kwam de meeste inspiratie van Taimar Peterkop, staatssecretaris van Estland (wat te vergelijken valt met secretaris van de ministerraad of SG AZ). De regering (en bevolking) van Estland leeft intens mee met het Oekraïne-drama en ziet oude wonden opengereten worden. Maar het antwoord is juist nog meer inzetten op open overheid. “Natuurlijk is het verleidelijk om in tijden van crisis snel te besluiten op basis van weinig of geen data”, hield Peterkop zijn gehoor in Rome voor. “Dat zag je op veel plekken gebeuren tijdens de coronacrisis. Maar als je in gewone tijden gewend bent om open te zijn, op een open manier te besturen, dan kan dat ook tijdens een crisis. Ook dan moet je iedereen betrekken.” Kan deze man niet eens bij onze ministerraad langskomen?, schoot het door mij heen. “En over de Oekraïne-crisis: Je ziet nu dat het succes van de Oekraïense weerstand juist de maatschappelijke participatie is. Het betrekken van iedereen”, zo stelde Peterkop. En zo kwam het gevoel onder de deelnemers in het congrescentrum weer terug dat een open, democratische overheid eigenlijk sterker is dan een gesloten, autoritaire overheid. Maar daar moeten we nog wel wat voor doen met z’n allen. De Chief Executive Officer van OGP vulde dat mooi aan met de uitspraak dat democratie net als honing moet zijn: “sweet and sticky”. Positieve voorbeelden In het hernieuwde optimisme werd ook gesproken over de wederopbouw van Oekraïne. Vertegenwoordigers van de Oekraïense regering en van maatschappelijke organisaties 40 (Transparency International Oekraïne) onderstreepten allebei dat ze daar gezamenlijk aan gaan werken. “Civil society has always been the secret weapon of Ukraine,” klonk het ook hier. Aanbestedingen voor de wederopbouw gaan volgens maximale transparantie, met het systeem ProZorro. Dat ProZorro is een openbaar inkoopsysteem waar alle publieke aanbestedingen tot in detail worden gepubliceerd; een systeem waar Nederland ook een voorbeeld aan kan nemen. Positieve voorbeelden waren er genoeg voor ons land. Nederland zelf werd een keer geroemd om zijn plannen een register met alle algoritmes die door de overheid worden gebruikt, te publiceren. We zijn nog niet zo ver, maar dat is inderdaad een goed voornemen. Nederland kan – behalve van de Oekraïense overheidsaanbesteding en de Estse open overheidshouding – veel leren op het gebied van lobbytransparantie. Dat is een prioriteit van het Open Government Partnership. Veel Europese overheden, zowel nationaal als lokaal, hebben lobbyregisters die werken, zonder mokken van het bedrijfsleven en met transparantie als resultaat. En verder werd ik jaloers op de landen waar alle Freedom of Information Requests (Woo-verzoeken) over de pandemie-aanpak al zijn beantwoord, terwijl er bij ons nog geen licht aan het eind van de tunnel is. Het was mooi geweest als VWS ook de reis naar de Trevifontein had ondernomen. Dat laatste geldt voor meer ambtenaren en bestuurders in Nederland. We hebben het gelukkig steeds meer over openheid in ons land, zeker na de toeslagenaffaire en de invoering van de Woo. Maar vaak weten we nog niet hoe, en ontbreekt de echte drijfveer. Retourtje Rome, zou ik zeggen. Of Tallinn, of Kiev, natuurlijk. Serv Wiemers is directeur Open State Foundation Open overheid als tegenkracht tegen het groeiende autoritarisme

Visser-Knijff M, V, X M, V, X nlangs gaf ik een training aan chief data officers. Ik beschouw het werken met data graag taalfilosofisch. Hoe data een representatie zijn van onze complexe werkelijkheid en (taal)handelingen zijn om die werkelijkheid hanteerbaar te maken. Hoe het daarmee áltijd tekort doet aan die complexiteit van de wereld om ons heen. O We kwamen op de discussie over M, V, X in het paspoort. “Het is toch heel simpel”, werd er door iemand gezegd, “biologisch gezien zijn er mannen en vrouwen”. Er is lang heel simpel gedacht over mensen. Nu er weerstand is over een X in een paspoort, lijkt het alsof de werkelijkheid is veranderd. Maar dat is niet zo. Het is de manier waarop we waarnemen, erkennen, categoriseren en registreren, die verandert. De wereld was nooit zo binair als voorgesteld en er wordt met die X meer recht gedaan aan de complexiteit. Piek Visser-Knijff Data-ethicus f niet? Het onderscheid tussen man en vrouw is geen natuurwet, zo legt schrijver en bioloog Mariken Heitman uit in een interview in de Correspondent met Valentijn Hingh, en ze haalt de aanname dat het biologisch gezien een klip en klaar onderscheid is onderuit door te spreken over een biologisch spectrum. De rubricering komt niet van God en is geen feit uit de natuur, zegt ze. Het is door mensen vormgegeven. O n zo kunnen mensen die categorieën veranderen, door anders te handelen of anders te definiëren om het beter aan te sluiten op de werkelijkheid. 1 op de 90 kinderen die geboren worden is intersekse maar worden veelal ‘gedwongen’ tot het binaire systeem. Dit is maar één van de aanleidingen die leiden tot het bevragen van die M & V. E eertje Mak, professor Politieke geschiedenis van gender aan de UvA, doet onderzoek naar de geschiedenis van transgenders (weer een andere categorie). Die hebben altijd bestaan, hoewel de term relatief jong is. Ik las eens een interessante beschouwing van Mak over transities. Van een M naar V, of andersom, zo herinner ik me, zou júist het binaire denken versterken, want er wordt weer naar een categorie gevoegd. Nu komt er een X bij. We zetten onszelf klem met categorieën. G e hadden het die dag over de waarde van data. Als je een M of een V kan aanpassen, wat zijn die data dan waard? Hoe bruikbaar zijn ze dan? Wat betekent dit voor de statistiek? En die X? Het toont aan hoe beperkend data kunnen zijn. En dan hebben we het in dit geval alleen nog maar over het ‘simpele’ onderscheid tussen man en vrouw. W Nummer 45, januari 2023 41

Open source ‘Nederlandse Opensourcewerken zou de norm moeten zijn bij de overheid. Het Rijk is daarvoor al een paar jaar bezig met beleid, maar echt lekker komt het nog niet van de grond. Waarom gaat het zo moeizaam? Volgens Sander van der Waal, onderzoeksdirecteur bij Waag is er vooral een cultuuromslag nodig. pen source houdt voor overheden in dat ze zoveel mogelijk de broncode van software die met publieke middelen wordt ontwikkeld publiekelijk delen. Dit kan volgens het kabinet leiden tot een groter vertrouwen van inwoners in de digitale diensten van de overheid. Daarnaast zal de overheid zelf aantrekkelijker worden als werkgever, zodat ze meer digitale talenten kan aantrekken, en ontstaat er meer overheidsbrede samenwerking en innovatie. Ook zullen overheden door meer open te werken minder afhankelijk worden van leveranciers. O Door Pieter Verbeek Beeld Shutterstock/iBestuur 42 Twee jaar geleden presenteerde het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) daarover het kabinetsstandpunt ‘Open, tenzij’. Opensourcewerken betekent dat, naast het publiceren van broncode, er samenwerkingsmodellen worden opgezet met partijen van buiten de overheid. Hierbij wordt het proces van het ontwikkelen van software transparant en zijn er mogelijkheden voor andere partijen om mee te denken, ontwerpen en ontwikkelen aan de software. Open source is op deze manier niet marktverstorend, maar zelf een markt waar allerlei, deels commerciële, partijen met elkaar samenwerken aan initiatieven. Het succes van de projecten van de Apache Software Foundation laat zien dat zelfs bedrijven die elkaars concurrent zijn succesvol kunnen samenwerken op opensourcebasis. Ondanks dat er allerlei stappen zijn gezet, is opensourcewerken nog lang niet de norm binnen de overheid. Daarom heeft Berenschot afgelopen najaar een adviesrapport gemaakt in opdracht van BZK waarin het organisatieadviesbureau een afwegingskader en een invoeringsstrategie meegeeft. Het afwegingskader kan overheidsbreed worden ingezet en biedt houvast. Belangrijkste hierin is dat ‘Open, tenzij’ juridisch wordt onderbouwd vanuit de Wet open overheid. Broncode van de overheid is immers overheids informatie. Ook geeft

overheid loopt achter’ het rapport aanbevelingen hoe opensourcewerken kan worden ingevoerd. Verschillende maatschappelijke organisaties hebben zich over het rapport gebogen, waaronder Waag, Code for NL en PublicSpaces. “Een van de conclusies van Berenschot is dat we er nu echt werk van moeten maken. En daar staan we natuurlijk achter”, stelt Sander van der Waal, onderzoeksdirecteur bij Waag. Ambtenarencultuur Maar waarom komt het nog zo moeilijk van de grond? Daar zijn volgens Van der Waal verschillende redenen voor, maar de belangrijkste is een cultuurkwestie. “Het open werken, het delen van je werk voordat het helemaal is afgetikt, druist in tegen de ambtenarencultuur. Dat zie je niet alleen bij opensourcesoftware, maar ook bij de publicatie van open data. Bij de open overheid in algemene zin zie je vergelijkbare dilemma’s. Wat is het juiste niveau van openheid? Hoe kun je ambtenaren vertrouwd maken met een open manier van werken?” Toch zijn er al veel succesvolle opensourcecommunity’s die laten zien dat open werken heel goed kan. “Daar heerst een soort werkethos waarbij het juist gaat om die samenwerking tussen verschillende mensen en partijen op software die nog niet af is. Het is een kwestie van instelling om op die manier te kunnen werken.” In andere Europese landen wordt al meer werk gemaakt van open source en is er meer erkenning voor, benadrukt Van der Waal. “In verschillende landen zijn Open Source Program Offices opgericht, waarin de expertise rond open source is geconcentreerd, zowel de juridische expertise als de meer praktische expertise. We moeten ook in ons land zo’n Open Source Program Office oprichten om ervoor te zorgen dat expertise binnen de Nederlandse overheid op goed niveau wordt gebracht. Dat is een van de aanbevelingen van Berenschot die wat ons betreft heel goed is.” Misvattingen Bundeling van expertise kan ook helpen om de vele misvattingen weg te nemen die nog heersen rond open source, stelt Van der Waal. “Het rapport van Berenschot neemt er een aantal van weg. Maar volgens mij is nog steeds een belangrijke misvatting dat het open source maken van software wordt gezien als een manier om onderhoud en updates gratis en ‘vanzelf’ te laten doen door de mensen die van die software gebruik willen maken. Het is helemaal niet gezegd dat dit automatisch gebeurt. Als partij die met open source wil werken, kun je er ook niet zomaar van uitgaan dat dit zonder specifieke strategie en inspanningen gaat gebeuren.” Wat volgens Van der Waal ook vaak misgaat is dat software in een te laat stadium open wordt gesteld. “In de praktijk, wanneer iets open source moet Nummer 45, januari 2023 43 Het open werken, het delen van je werk voordat het helemaal is afgetikt, druist in tegen de ambtenarencultuur

worden gemaakt, zie je dat daar vaak voorwaarden aan verbonden worden; dat pas op het moment dat het helemaal af is de code openbaar wordt gemaakt. Dan ben je te laat. Open source werken betekent dat je software, juist als het nog niet af is, deelt en beschikbaar maakt voor een breder publiek.” Ook is er volgens Van der Waal te weinig aandacht voor de governance. “Je moet een strategie maken om ervoor te zorgen dat mensen ook echt gebruik gaan maken van die open source software. Hoe zorg je dat mensen gemotiveerd zijn om bij te dragen? En dat zij weten hoe dat moet?” Open overheid loopt achter We moeten er dus meer werk van maken om het opensourcewerken binnen de overheid verder te brengen. Maar hoe? Van der Waal pleit behalve voor het inrichten van Open Source Program Offices voor het creëren van meer erkenning voor het feit dat heel veel van de huidige infrastructuur van de Open werken verlaagt de voorspelbaarheid van je traject. Het wordt er uiteindelijk beter van, maar kan wel langer duren overheid al bestaat uit opensourcepakketten. “Dat aspect is wat ons betreft onderbelicht in het Berenschot-rapport.” Ook wijst hij naar Duitsland waar het afgelopen jaar door de overheid een Sovereign Tech Fund is opgezet. Dit speciale fonds is in het leven geroepen om mensen te betalen die werken aan opensourcepakketten. “Dat is een heel interessant concept waarbij je nadenkt over hoe je afhankelijkheid van open source kunt beïnvloeden door er als overheid zelf aan bij te dragen. Het fonds investeert bijvoorbeeld in open SSH of bepaalde VPN-tools die heel populair zijn. Wat ons betreft is dat een mooie inspiratie voor onze overheid: bijdragen aan open source en dat structureel mogelijk maken via een fonds. Op die manier kun je als overheid ook invloed uitoefenen op infrastructuur waar we zelf van afhankelijk zijn.” Met al die vergelijkingen met andere landen doemt het beeld op dat we in Nederland achterlopen als het gaat om opensourcewerken. Van der Waal denkt dat dat geldt voor de open overheid in brede zin. “Als je bijvoorbeeld ziet hoe we omgaan met Woo-verzoeken dan is de antwoordtermijn van zo’n verzoek in Nederland dramatisch ten opzichte van andere Europese landen. In Scandinavië is het heel gebruikelijk dat beslissingen publiekelijk beschikbaar zijn. Die matige openbaarheid hier is te vergelijken met hoe we omgaan met opensourcewerken; we lopen bepaald niet voorop.” 44

Wel zijn er een paar recente goede voorbeelden, zoals de CoronaCheckapp die uiteindelijk helemaal open source ontwikkeld is. “Dat kan ter inspiratie dienen voor andere ontwikkelingen. De ontwikkeling van de app is op GitHub te vinden. Mensen konden eraan bijdragen; ze konden zien wat de roadmap was, hoe de applicatie doorontwikkeld zou worden en hoe mensen zelf konden meepraten over beslissingen rond bijvoorbeeld dataopslag, dataminimalisatie en andere privacy by design ontwikkel- en werktechnieken. Die technieken zijn daadwerkelijk in de app toegepast door die feedback en input. Daarom vinden we dit een mooi voorbeeld van hoe je een bredere groep mensen kunt betrekken bij softwareontwikkeling.” Publieke waarden Op dit moment is BZK de voortrekker in opensourcewerken. Het ministerie experimenteert bijvoorbeeld met een Europese digitale identiteitsapp, vertelt Van der Waal. “Op Pleio wordt daarover geregeld informatie gedeeld en worden er online sessies georganiseerd. Maar dat is vooralsnog meer een communicatiestrategie dan een echte manier van open werken. Dat laatste is ook best ingewikkeld, zeker voor een overheid. Wanneer je feedback en input van buiten krijgt, moet je daar wat mee. En dat kan je plannen in de war schoppen. Of betekenen dat je een andere koers moet gaan varen. Open werken verlaagt de voorspelbaarheid van je traject. Het wordt er uiteindelijk beter van, maar kan wel langer duren. Dat verklaart voor een deel de terughoudendheid om input van buitenaf vanaf het begin mee te nemen. Maar de CoronaCheck-app-ontwikkeling heeft laten zien dat deze manier van werken leidt tot een hogere acceptatiegraad onder de bevolking. Het is dus echt tijd voor actie.” De Werkagenda Waardengedreven Digitaliseren van staatssecretaris Van Huffelen heeft daarvoor al een aantal elementen opgenomen. Zoals het borgen van publieke waarden en daarover structureel nadenken bij nieuwe technologie. Van der Waal is daar enthousiast over. “Het borgen van publieke waarden doe je door open te werken en ervoor te zorgen dat je niet alleen transparant bent, maar dat de samenleving structureel met de overheid mee kan denken en werken aan platformen en systemen. Alleen zo kom je echt tot een publieke digitale infrastructuur. Open source is dan ook meer een middel om te komen tot die publieke digitale infrastructuur dan dat het een doel op zich is. In de publieke digitale infrastructuur denk je na over het publieke belang in plaats van dat je het aan de markt overlaat om software te ontwikkelen vanuit commerciële overwegingen. Er wordt op dit moment veel uitbesteed aan de markt. De overheid zou in de voorwaarden rond die aanbestedingen van softwareontwikkeling nog veel kunnen doen. Door het afdwingen van open standaarden in aanbestedingsregels kun je ervoor zorgen dat je toewerkt naar een ecosysteem van verschillende partijen die uiteindelijk met elkaar gaan samenwerken. De kennis die daarin ontstaat is dan open voor iedereen. Daar moeten we uiteindelijk naartoe.” Nummer 45, januari 2023 45

Social Return on Investment bij een low-code project et SROI kijk je niet alleen naar wat een partij kan leveren en tegen welke kosten, maar wordt ook de maatschappelijke en sociale waarde die voortvloeit uit een samenwerking meegenomen. Hoe effectief zet de overheid zijn kapitaal in om waarde te creëren voor de gemeenschap? Wordt bijvoorbeeld bijgedragen aan duurzaamheid of diversiteit van de organisatie? M SROI is niet geheel nieuw binnen de Nederlandse overheid. In 2011 kwam het Rijk al met social return: een aanpak om meer werkgelegenheid te creëren voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Inkopers van overheden kunnen hiermee bij het verstrekken van opdrachten de opdrachtnemer stimuleren of verplichten om kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt te betrekken bij de uitvoering van de opdracht. Met social return wordt gestimuleerd dat een investering naast het ‘gewone’ rendement concrete sociale winst oplevert. Statushouders omscholen naar software-ontwikkelaars “Een initiatief dat hier goed bij aansluit is Motopp. Dit Nederlandse bedrijf biedt gemotiveerde en hoogopgeleide statushouders de mogelijkheid zich te laten omscholen tot gecertificeerde software-ontwikkelaars”, vertelt Kuipers. “Met een toenemende vraag naar deze professionals speelt Motopp ook in op een grote tekort aan ontwikkelaars.” 46 Social Return On Investment (SROI) is steeds vaker een eis bij het inzetten van middelen en inhuur van mensen in de publieke sector. Voor IT-projecten is deze bijdrage vaak niet eenvoudig aan te tonen. Dit geldt ook voor projecten waar low-code technologie wordt toegepast om sneller applicaties te bouwen die beter aansluiten bij de gestelde eisen. In dit artikel licht Kevin Kuipers, Head of Sales Public Sector bij Mendix enkele succesvolle initiatieven toe waarbij (overheids)instellingen met low-code projecten SROI weten te realiseren. Statushouders die geïnteresseerd zijn om deel te nemen doorlopen een selectieproces en volgen na toelating gedurende drie maanden een intensieve, interne training tot software tester of software developer. Tijdens de training wordt niet alleen gefocust op het technische aspect en het leren werken met het Mendix ontwikkelplatform, maar ook op de persoon zelf. Elke deelnemer krijgt een eigen carrièrecoach toegewezen, gaat aan de slag met het ontwikkelen van persoonlijk leiderschap, het leren van de Nederlandse taal en doet kennis op over de Nederlandse (werk)cultuur. Voor de selectie en plaatsing van de statushouders bij werkgevers werkt Motopp inmiddels samen met meer dan vijftig verschillende gemeenten waaronder Almere, Alphen aan de Rijn en Amsterdam. De gemeente Amsterdam heeft een hele gestructureerde aanpak voor de begeleiding van statushouders en heeft samen met Motopp al verschillende mensen succesvol aan een baan geholpen als low-code developer bij bedrijven als PostNL, de NS en de Rabobank. Kuipers: “Ook hebben de gemeenten via Motopp zelf statushouders aan het werk als software-ontwikkelaar. Hierbij snijdt het mes aan twee kanten: zo worden niet alleen voor de eigen organisatie vacatures ingevuld waarvoor het uitdagend is om mensen te vinden, maar wordt ook een belangrijke bijdrage geleverd aan de diversiteit van teams en de SROI.” Low-code oplossingen met maatschappelijke waarde Als tweede voorbeeld waarmee lowcode projecten kunnen bijdragen aan de SROI noemt Kuipers de Crisis Information Translated (CIT) app die vorig jaar werd ontwikkeld door het Agentschap Integratie en Inburgering in België. “Hierbij levert de low-code oplossing zelf een belangrijke maatschappelijke bijdrage. De CIT-app is tijdens de pandemie gecreëerd

partner Mendix De stichting Welcome App ontwikkelde op basis van low-code technologie een app om de integratie van immigranten te vergemakkelijken. beeld: welcome app om sneller en effectiever met anderstaligen te kunnen communiceren over de corona-maatregelen. De app is inmiddels uitgebreid voor Oekraïense vluchtelingen met informatie over hun verblijf zoals verblijfsmogelijkheden, onderwijs en werk in Vlaanderen.” Oekraïners die in Vlaanderen terechtkomen, hebben heel wat vragen over hun verblijf. Het agentschap onderneemt verschillende acties om Oekraïners in Vlaanderen bij te staan waaronder de CIT-app. Het is een handige en laagdrempelige manier om toegang te krijgen tot belangrijke informatie. Iedereen die een smartphone of tablet heeft, kan de app gratis downloaden. Toen de Oekraïnecrisis op gang kwam, werd meteen alles in het werk gezet om de app uit te breiden. Dit werd in een doorlooptijd van amper twee weken gerealiseerd. Kuipers vindt de CIT-app een Nummer 45, januari 2023 mooi voorbeeld van de flexibiliteit van low-code: initieel gecreëerd voor de pandemie en nu aangepast en verder doorontwikkeld om Oekraïense vluchtelingen te begeleiden bij hun verblijf in België. App om integratie van immigranten te vereenvoudigen Een vergelijkbare oplossing is weliswaar een privaat initiatief, maar niet minder inspirerend vanuit SROI-perspectief. De Nederlandse stichting Welcome App ontwikkelde op basis van low-code technologie een app om de integratie van immigranten in hun nieuwe land makkelijker maken. Binnen de app worden zij gekoppeld aan dienstverleners, bedrijven, gemeenten en lokale individuen. Met de Welcome App kunnen nieuwkomers eenvoudiger een sociaal netwerk opbouwen, de lokale taal leren, en werk en vrijetijdsbesteding vinden. Hiervoor biedt de app een toegankelijk overzicht van organisaties, netwerken, online en offline activiteiten, een helpdesk waar nieuwkomers vragen kunnen stellen en een chatfunctie die 1-op-1-contact met lokale mensen stimuleert. Zo wordt de sociale integratie op een schaalbare manier vereenvoudigd en kunnen vluchtelingen en asielzoekers zich sneller thuisvoelen in hun nieuwe omgeving. De vraag naar SROI zal zeker bij projecten in de publieke sector alleen maar toenemen, verwacht Kuipers. De genoemde voorbeelden kunnen daarbij inspiratie geven om zelf bij zowel het werven van mensen als het ontwikkelen van softwareoplossingen, nadrukkelijk het maatschappelijke en sociale aspect mee te nemen. Daarmee wordt immers ook een mooie win-win case gecreëerd. 47

Slimme m bestuurders een handje te helpen bij het stellen van goede vragen over de mogelijkheden en uitdagingen van IT, maakte Centric een boekje: ‘Slimme Vragen voor Slimme Bestuurders’. Hierin worden acht belangrijke thema’s uitgelegd. Elk hoofdstuk wordt afgesloten met een aantal slimme vragen die bestuurders in hun eigen organisatie over dit thema kunnen stellen. O Heldere uitleg De publicatie is een initiatief van Maarten Hillenaar, algemeen directeur van Centric Public Sector Solutions. “Elke bestuurder krijgt te maken met digitalisering, maar niet iedereen heeft de benodigde IT-kennis. De IT-wereld maakt het er bovendien niet altijd even gemakkelijk op. Als je alleen al kijkt naar de onbegrijpelijke afkortingen die in de IT worden gebruikt, zoals Log4J, 2FA en API’s… het is niet gek dat je daar als niet-IT’er weinig van begrijpt.” In de publicatie ‘Slimme Vragen voor Slimme Bestuurders’ wordt IT op een heldere manier uitgelegd, vertelt hij. Hillenaar heeft een lange loopbaan als bestuurder in de overheidsIT achter de rug. Hij was de eerste CIO Rijk, werkte als hoofd Informatiebeleid bij de VNG en adviseerde als consultant bij PBLQ talloze overheidsorganisaties over digitalisering. Hij weet welke slimme vragen bestuurders kunnen stellen om ontwikkelingen in de digitale wereld te duiden. En te weten wat je daar, geredeneerd vanuit het publieke belang, mee kunt of moet doen. Moderne gemeentelijke dienstverlening In de publicatie komen acht voor de 48 vragen over digitalisering Digitalisering is een wezenlijk onderdeel van ons dagelijks leven en onmisbaar voor het functioneren van onze organisaties. Dat is inmiddels bekend. Dat digitalisering ook bestuurders aangaat, is duidelijk. IT wordt niet voor niets ‘Chefsache’ genoemd. Maar hoe krijg je grip op complexe onderwerpen als cybersecurity en datagedreven werken? Door Marieke Vos lokale overheid belangrijke ontwikkelingen aan bod. Zoals de digitale aspecten van de invoering van de Omgevingswet, digitalisering in het sociaal domein, datagedreven werken, Common Ground en digitale veiligheid. Henk Verbunt, gemeentesecretaris van de gemeente Noardeast-Fryslân, schetst het bestuurlijke perspectief en vertelt wat hij doet om ervoor te zorgen dat zijn organisatie de juiste keuzes maakt als het gaat over de inzet van digitalisering. Bijvoorbeeld om de gemeentelijke dienstverlening bij de tijd te houden. Eddy van de Werken, die zich bij Centric bezighoudt met Common Ground, legt deze voor gemeenten belangrijke ontwikkeling in begrijpelijke taal uit. Hij noemt een aantal vragen die bestuurders meer grip geven op Common Ground. In het hoofdstuk over digitale veiligheid gaat het onder meer over hoe je de risico’s inschat die je organisatie loopt en welke afwegingen je kunt maken om vast te stellen welke risico’s je wel en niet kunt nemen. Het zijn een paar voorbeelden van onderwerpen die aan bod komen in de publicatie. Neem het stuur in handen “Als het over IT gaat, dan hoor je weleens zeggen dat je daar geen verstand van hoeft te hebben. Want je kunt toch immers ook autorijden zonder dat je weet hoe een motor werkt? Maar die vergelijking gaat mank. Om bij de metafoor van de auto te blijven: als je niet een beetje gevoel ontwikkelt voor de impact van digitalisering, dan zit je niet aan het stuur, maar op de achterbank. Dan word je gereden naar de plek die de chauffeur voor jou kiest. En dan zou je zomaar kunnen uitkomen op een bestemming die jij liever niet wilt. Bijvoorbeeld omdat die niet past bij publieke waarden zoals privacy en veiligheid”, besluit Hillenaar. Hij nodigt bestuurders uit om hun IT-kennis bij te spijkeren. De publicatie helpt daarbij.

partner C e n t r i c Slimme vragen Welke slimme vragen zou Maarten Hillenaar zelf stellen over digitalisering als hij bestuurder was bij de lokale overheid? 1. Aan welke maatschappelijke opgave draagt een digitale toepassing of ITproject bij? 2. Hebben andere gemeenten dit al met succes gedaan? Zo ja, wat kunnen we daarvan leren? 3. Kun je het me zo vertellen dat ik het aan mijn collega kan uitleggen? 4. Wat gaat het ons aan interne inspanningen kosten? Het is immers een verandering. 5. Hebben we naast de verkoper ook de mensen die het gaan doen gesproken en zo ja, hebben die dit al eerder gedaan? 6. Sluit het aan op de uitgangspunten van Common Ground? Wilt u over een aantal van deze thema’s de diepte in? Maak dan via www.centric.eu/nl/ meld-je-aan-voor-de-college-tour een afspraak voor de College Tour. Dan komen experts van Centric bij u langs om u bij te praten over de belangrijkste IT-ontwikkelingen. Niet de techniek staat daarbij centraal, maar hoe u die zo goed mogelijk inzet voor uw inwoners. Maarten Hillenaar nodigt bestuurders uit hun ITkennis bij te spijkeren. beeld: centric De publicatie ‘Slimme Vragen voor Slimme Bestuurders’ kunt u online aanvragen. Nummer 44, oktober 2022 49

De tijd van kerststol en oliebollen ligt achter ons en we kijken vooruit naar weer een nieuw jaar. Hét moment voor goede voornemens. Waar kan de publieke sector in 2023 de tanden inzetten of beter nog, wat kan de burger komend jaar verwachten? ls burgers zijn we natuurlijk best een beetje verwend door de private sector. Neem mijn bank als voorbeeld. Die verkoopt al lang niet meer alleen producten, maar denkt proactief mee hoe ik mijn financiële welzijn kan beschermen en verbeteren met tips over phishing of meer gepersonaliseerd advies over subsidie voor mijn zonnepanelen. Ook de service is veranderd; ik kan bijna alles zelf regelen via het kanaal dat ik prettig vind. Groot voordeel daarvan is dat mijn vraag of probleem meteen is beantwoord of opgelost. En loopt er onverhoopt toch nog iets fout, dan kan ik het proces met een simpel appje, mailtje of belletje oppakken tot waar ik gekomen ben. De publieke sector heeft te maken met hoge verwachtingen en bovendien met een versnellende reeks veranderingen: een pandemie, stikstofcrisis, recessie, en ook nog een oorlog op Europese bodem met bijkomende torenhoge inflatie. En budgetten die bij de private sector in het niet vallen, waarvan naar schatting tot 90 procent besteed wordt aan het draaiende houden van de bestaande applicaties. Toch zullen we, als innovators van de publieke sector, aan de wensen en verwachtingen van burgers en politiek moeten voldoen. Relevanter, efficiënter en effectiever opereren, zonder de optie alle legacy systemen te vervangen. We hebben transformatieplatformen nodig die klaar zijn voor verandering, maar A 50 Transformatie in overheid pakt proactieve rol verbonden zijn met de bestaande applicaties en informatiesystemen. Daarom een aantal goede voornemens die ons op weg kunnen helpen. 1 Scherpe focus op ervaringen en uitkomsten De vraag is waar te beginnen met zoveel systemen die beter kunnen. Het zou goed zijn te kijken naar welke uitkomsten echt tekortschieten en welke ‘klantreizen’ hier het meest op aansluiten. Deze holistische, van buiten naar binnen, en resultaatgerichte kijk maakt duidelijk dat de grootste pijn vaak niet zit binnen een specifiek systeem, maar in de orkestratie van ervaringen over systemen, afdelingen en organisaties heen. Dit vereist een andere strategie en een ander perspectief. Ook vraagt het om samenwerking tussen verschillende stakeholders. Om niet in de valkuilen van verkeerde aannames te vallen, of te verzanden in eindeloze ideeënlijstjes, zijn er tools zoals proces mining die meer inzicht verschaffen in de as-is processen, waar het spaak loopt, en wat de kwantitatieve impact van specifieke knelpunten is op de belangrijkste KPI’s. Doorbreek de silos, niet de systemen Hoe kun je deze (as-is) end-to-end processen moderniseren zonder op 2

p a r t n e r Pegasystems wel een beetje af. En dat is maar goed ook. Ondertussen neemt het gebruik van AI snel toe. Ook is er veel voortgang op het gebied van toekomstige AI-wetgeving, die ervoor moet zorgen dat AI voor de juiste doeleinden en op de juiste manier wordt ingezet. De EU AI Act wordt nu uitonderhandeld en men verwacht dat de eindtekst er in 2023 ligt. Omdat het duidelijke kaders schept, zal het de verantwoorde toepassing van AI alleen maar stimuleren. Nu de meeste hoofdlijnen duidelijk zijn, is het een goed voornemen om in kaart te brengen hoe aan de wetgeving te voldoen. Misschien kunnen we zelfs een stapje verder en is dit een kans om, vanzelfsprekend binnen die kaders, data, analyse en AI op zo’n manier in te zetten dat het ten goede komt aan de burger en consument en ons vertrouwen verdient. turbulente tijden: grote schaal oude back-end systemen te vervangen? Vanwege de budgetten en de beperkte tijd waarbinnen resultaten worden verwacht, moet vervangen ook niet het uitgangspunt zijn. Vaak is het ook niet nodig. Legacysystemen zijn veelal one trick ponies. Over de jaren heen zijn de kinderziektes eruit gehaald en ze zijn voorspelbaar goed en robuust in het uitvoeren van de taak waarvoor ze ooit gebouwd zijn. Leer ze alleen geen nieuwe trucs: dat is kostbaar, de techniek is instabiel en het vereist vaak aanpassingen van meerdere systemen. Om vergelijkbare redenen moet je ook niet processen en intelligentie in de kanalen inbouwen. Een klassieke valkuil is om een hip nieuw digitaal kanaal te introduceren dat losstaat van de rest, met eigen functionaliteit. Dit leidt tot een ‘silo van Nummer 45, januari 2023 de toekomst’, en meer complexiteit voor burger en overheid in plaats van minder. Het is de aloude les van two speed IT: zet een digitale innovatielaag tussen de legacysystemen aan de achterkant en de interactiekanalen aan de voorkant. Zo kan je op een enkele centrale plek nieuwe processen en intelligentie bouwen, en continu verbeteren. Computers kunnen namelijk prima met computers praten. IT kan dan in eigen tempo de achterkant stukje bij beetje vervangen, zonder dat gebruikers daar iets van merken. En werkpaarden die goed hun werk doen, mogen gewoon op stal blijven. 3 Verantwoord gebruik van data, decisioning & AI De hype op het gebied van data en AI, zowel utopie en dystopie, is er inmiddels 51 Met voorgaande voornemens in het achterhoofd, betekent dat niet een of andere coole chatbot of fotogeniek appje, maar intelligentie ingebouwd in die ‘saaie’ maar zo belangrijke kernprocessen die het meest profiteren van optimalisatie en slimme geautomatiseerde beslissingen. Of het relevant personaliseren van interactie met de burger – een overheid die proactief met je meedenkt. Kortom, voldoende te doen. Focus in turbulente tijden op de zaken met de meeste impact en zoek oplossingen die zo herbruikbaar mogelijk zijn. Peter van der Putten, Director AI Lab, Pegasystems beeld: barry hage

Van wetgeving naar systeem Eind november 2022 hield het Adviescollege ICT-toetsing haar eerste symposium. Het symposium, ter gelegenheid van het afscheid van voorzitter Hans Verkruijsse en collegelid Paul Klint, kende als thema ‘betere uitvoerbaarheid van beleid en wet- en regelgeving toegespitst op ICT’. Want dat moet en kan veel beter, stelde spreker Mariette Lokin. Door Peter Olsthoorn Beeld Shutterstock/iBestuur 52 ‘Als de I en de C op orde zijn, is de T niet meer zo ingewikkeld’ H et Adviescollege ICT-toetsing (AcICT) adviseert kabinet en Eerste en Tweede Kamer over betere beheersing van ICT-projecten. Harde en strenge oordelen voor bijsturing zijn het gevolg; leiders van ICT-overheidsprojecten sidderen voor het ‘BIT-advies’. De sprekers op het symposium bespraken vanuit verschillende invalshoeken oplossingen om de kloof tussen beleid en uitvoering te verkleinen. Mariette Lokin sprak er als wetenschapper; zij promoveerde bij de VU op de betekenis van wetgeving en vertaling naar specificaties voor ICT-systemen. In het dagelijks leven is ze consultant bij Hooghiemstra & Partners na een loopbaan bij onder meer de ministeries van Financiën (digitalisering Belastingdienst) en Justitie en Veiligheid. iBestuur interviewde Lokin naar aanleiding van haar presentatie. In de afkorting ICT zijn de I en C dienstbaar aan de T van technologie. U wilt dat wezenlijk veranderen, hoe? “Het gaat mis waar te snel naar de techniek wordt gesprongen. Het moet langer duren voordat we met die T aan de slag gaan. Automatiseren van wetgeving behelst primair het goed managen van kennis; heel lang een kwestie van de I, het scherp krijgen van informatie. En vooral ook van de C, communicatie tussen betrokken partijen uit alle disciplines. Dat is de crux. Als die I en C op orde zijn, dan hoeft het inrichten en beheren van de T niet meer zo ingewikkeld te zijn.” Om een aantal redenen gaat het proces van wetgeving naar systeem fout, zegt u. Wetgeving is geschreven in natuurlijke taal met vaak open normen of termen als ‘in overwegende mate’. Die laten te veel ruimte voor interpretatie in systeembouw. Daarmee geef je toch de nodige ambtelijke ruimte om af te wijken? “Vroeger was de uitvoering minder massaal en waren er meer ambtenaren. Nu willen we dat het systeem zoveel mogelijk besluiten neemt of voorbereidt. Wetgeving moet je interpreteren in systemen. ‘In overwegende mate’ kun je bijvoorbeeld als 70 procent objectiveren. Als je vreest dat er te veel beslissingsruimte verloren gaat, dan moet je niet automatiseren. Die keuzes maken we niet bewust genoeg. Je kunt ook rekenregels bij computersystemen instellen die ertoe leiden dat een resultaat buiten een bandbreedte hand matig wordt bekeken om onrechtvaardigheden te voorkomen. Om die uitzonderin

gen te formuleren moet je de communicatie optuigen tussen wetgevers, programmeurs en mensen uit de uitvoering die de praktijk goed kennen. Maar wetgeving en uitvoering zijn vaak gescheiden werelden waarin ieder zijn eigen vaktaal bezigt die de communicatie bemoeilijkt. Degenen die de wet schrijven vinden hun formuleringen volkomen logisch, maar in de uitvoering komen die terecht in een andere context en perspectief. Bij Financiën heb ik ervaren hoe vruchtbaar het is om die wetgevingsjuristen en uitvoerders in een vroeg stadium om de tafel te krijgen voor gezamenlijke analyse. Dat leidde tot flinke discussies, soms over een enkel woord. Maar als pas later blijkt dat een gemaakte keuze in de praktijk niet werkt, kun je niet meer bijsturen.” Het gaat mis waar te snel naar de techniek wordt gesprongen Nummer 45, januari 2023 U noemt concreet succes met de aanpak Wetsanalyse bij de Belastingdienst. Waarom werkte dat zo goed? “Omdat we tot op het bot gingen met het doorgronden van wetgeving, door er een compleet beeld van te maken dat keuzes blootlegde, en het gesprek over interpretaties diepgaand te voeren. We kwamen zo tot noodzakelijke veranderingen voor betere besluitvorming in de praktijk. We stuitten op foutjes of onhandigheden in de wetgeving door terug te kijken vanuit de algoritmisering; hier loopt het vast. Dat is waardevolle informatie voor de wetgevingsafdeling. Trouwens, vooral de jongeren vonden het fijn om in multidisciplinaire teams te werken. Dat sloot aan op hun manier van werken tijdens hun studie en het was bovendien nuttig vanwege de vorming van hun netwerk.” Maar de wet is de wet, wat heb je dan aan die nieuwe informatie? “Je kunt dan als uitvoerder zoals Belastingdienst, UWV of SVB aangeven: zeg hoe ik hiermee om moet gaan tot de wet gewijzigd is. Dan is je handelen in elk geval ambtelijk en 53

Op naar de top! Met welke beklimming ben jij bezig? Alle afdelingen burgerzaken en hun medewerkers hebben er mee te maken: de transformatie. Belangrijke onderwerpen daarbij zijn digitalisering, de burger in regie en meer samenwerken in brede zin. Dat vraagt dat gemeenten zichzelf in veel opzichten opnieuw uitvinden (transformatie), hun dienstverlening anders inrichten (optimalisatie) en de stap vooruit zetten (innovatie). Hoewel elke gemeente uniek is en zich op een andere plek op de ‘col’ bevindt, komen we dankzij vele best practices en mooie innovaties samen op de top! We gaan dan ook graag met je in gesprek over waar je als gemeente nu staat, waar je naartoe wilt en in welke versnelling. Wil je meer weten? Neem contact op met Sanne van der Zanden. Je bereikt haar op 06 4670 6267. of lees hier meer!

politiek geautoriseerd. Veel ministeries hebben overigens een jaarlijkse verzamelwet waarin ‘beleidsarme’ wijzigingen of verbeteringen kunnen worden doorgevoerd.” Hoe kijkt u naar de toeslagenaffaire, waren de algoritmes van het systeem de oorzaak of de ambtenaren? “De indicatoren voor het onderliggende risicoclassificatiemodel zijn door mensen bepaald, het was geen zelflerend algoritme. De strikte interpretatie van de uitkomsten en de wet met hoge terugvorderingen zijn ook op het conto van personen te schrijven. Die brachten hun besluiten in het ICT-systeem dat de uitvoering met brieven verzorgde. Het onderliggende strenge beleid is geformuleerd in samenspraak met de Tweede Kamer. In de hele keten namen mensen de besluiten, van de top tot aan de bureaus, waardoor de hele keten zo verkeerd uitpakte.” Ook de Kamers zijn niet kritisch genoeg over de uitvoering van wetgeving die ze behandelen. Hoe moet je een betere besluitvorming inrichten? “Met de concrete vraag: hoe zien het proces en systeem van de uitvoering van de wetten er straks uit? Hoe maak je selectieregels die ruimte bieden voor andere besluiten, met meer aandacht vooraf voor de risico’s op verlies van de menselijke maat. De focus zou niet alleen gericht moeten zijn op selecties voor toezicht - dus waar zitten de risico’s op overtreding van de regels - maar ook op de vraag waar mensen ondersteuning nodig hebben. De Kamer kan al rapporteurs voor behandeling van wetten aanstellen. De commissie Digitale Zaken van de Tweede Kamer zou hierbij een coördinerende rol moeten spelen ter ondersteuning van de verschillende vaste commissies. Ze kunnen technische briefings organiseren en kritische vragen stellen over de invulling en uitvoering en beoogde architectuur. Als de plenaire behandeling aan de orde is, kunnen die kwesties worden meegenomen.” Is de commissie Digitale Zaken daarvoor bedoeld en heeft ze daartoe de kennis in huis? “Nu richt die commissie zich inderdaad vooral op specifieke wetgeving voor digitalisering, zoals over AI en Wet digitale overheid. Ze moet zich ook bezighouden met het mee voorbereiden van reguliere wetgeving, zoals voor sociale zekerheid of fiscaliteit, die ook met technologie wordt uitgevoerd.” Ze zullen zeggen: wij zijn gekozen volksvertegenwoordigers, geen aangestelde technici die alle wetgeving even toetsen. “Dat is waar, maar ik vind dat ze als medewetgever verantwoordelijk zijn voor een goede en uitvoerbare wetgeving. In deze tijd hoort het erbij dat je als parlement ook op ICT-gebied Nummer 45, januari 2023 Wetenschapper Mariette Lokin: “In deze tijd hoort het erbij dat je als parlement ook op ICT-gebied minimaal de goede vragen stelt en je verdiept.” minimaal de goede vragen stelt en je verdiept. Qua deskundigheid valt er inderdaad nog wat te winnen. Je kunt dat niet afschuiven op ambtelijke ondersteuning. Misschien moet je de Tweede Kamer uitbreiden.” Inhoud en deskundigheid verloren deze eeuw juist aan belang, wetgeving werd bijzaak in de strijd om de meeste ophef. Hoe krijgen we weer saaie, maar doelmatige politiek? “Sterker nog, specialistische wetgeving wordt soms niet eens meer in de plenaire zaal behandeld in de Tweede Kamer. Neem de wezenlijke Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden, die is in een zijzaaltje behandeld. Dat komt de legitimiteit niet ten goede. Er is absoluut meer verdieping nodig in het parlement om erdoorheen te kunnen prikken als uitwerking van wetgeving spaak dreigt te lopen, inclusief de ICT.” Tot slot: u heeft uitgeschreven hoe dat vorm moet krijgen. Kunt u dat samenvatten? “Ja, door speciale rapporteurs die de vaste commissies ondersteunen bij de voorbereiding van de behandeling en door meer te werken met briefings waarin ambtenaren uitleggen hoe de uitvoering wordt ingericht. Ik heb ook een aantal concrete vragen geformuleerd die Kamerleden zouden kunnen stellen, over relevante aspecten zoals delegatie, ruimte in de wetgeving, gebruikte begrippen, en organisatie en techniek.” Mariette Lokins publicatie ‘Een wendbare medewetgever’ is te vinden via: rechtenoverheid.nl/publication/een-wendbare-medewetgever 55

MIDO: Met een eerste gemeenschappelijk programmeringsplan zet het MIDO overheidsbreed de inhoud, planning en budgetten op een rij voor het beheren en vernieuwen van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI). De ambities zijn stevig, toch is een sterke prioritering nodig. Voorzitter Dick Heerschop van de PGDI licht de gemaakte keuzes toe. belangrijke drager voor ‘A fmaken wat we al hadden gepland en focus aanbrengen in onze ambities.’ Zo luidt de ondertitel van het begin december 2022 naar de Tweede Kamer gezonden GDI-programmeringsplan 2023. Het plan is de eerste steen van het MIDO, kort voor het Meerjarenprogramma Infrastructuur Digitale Overheid. Hierin werken Rijk, medeoverheden en uitvoeringsorganisaties – voor het eerst in de geschiedenis van de digitale overheid – gezamenlijk aan de vernieuwing van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI), het geheel aan digitale voorzieningen voor burgers en bedrijven. Het MIDO is naar analogie van het MIRT opgezet. Dit in 2007 gestarte Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport beschrijft jaarlijks de infraprojecten die het Rijk samen met de regio’s uitvoert. Zo werd vanuit het MIRT in november nog zo’n 7,5 miljard euro over het land verdeeld voor onder meer het verlengen van de Noord/Zuid-lijn in Amsterdam. Het MIDO wil op dezelfde wijze integraal en transparant inzicht geven in de inhoud, planning en budgetten voor de vernieuwingsslag bij de digitale infrastructuur. Om niet in de laatste plaats ook de Tweede Kamer tegemoet te komen, die zeer vasthoudend op zo’n overzicht hamert. Terug naar de ondertitel van het programmeringsplan die bescheidenheid in ambitie suggereert. De aandacht is allereerst gericht op de continuïteit van voorzieningen als inlogmiddel DigiD en de MijnOverheid/Berichtenbox en de doorontwikkeling van weer andere voorzieningen, zoals de herbouw van Digipoort, het elektronische postkantoor voor het berichtenverkeer van de overheid. Ook nieuwe plannen staan genoemd, en wel de bouw van de eerste versie van de wallet-ID voor de burger die het digitaal delen van gegevens mogelijk moet maken. Sterke prioritering was onvermijdelijk, verduidelijkt Dick Heerschop. De voormalig CIO Door Pieter van den Brand Beeld iBestuur/Barry Hage 56

vernieuwing digitale overheid van de Nationale Politie is voorzitter van de Programmeringsraad GDI (PGDI), aanjager van zowel de gezamenlijke MIDO-sturing als van het eerste programmeringsplan. “Besef goed dat we op een rijdende trein zijn gesprongen. Er liepen tal van projecten met verplichtingen, zoals de plannen van de departementen zelf en de aansluiting op systemen door uitvoeringsorganisaties. We hebben er belang bij dat deze projecten eerst afgemaakt worden. Daarnaast hebben we bepaald wat de belangrijke gemeenschappelijke nieuwe onderwerpen zijn om de komende jaren op te pakken. Naast uitvoeringsambities liggen ook politieke ambities in ons mandje. We hebben de programmering op de Werkagenda van de staatssecretaris getoetst. Daarom hebben we de wallet-ID en de aansluiting op de Europese Digitale Identiteit naar voren gehaald. We willen meer dan we kunnen, de vraag overstemt het aanbod. Tachtig procent van het budget gaat zitten in exploitatie en beheer en regulier onderhoud, en dat geldt ook voor de jaren erop. Voor nieuwe projecten blijft dan minder over dan je zou willen. Keuzes maken blijft lastig.” Capaciteit De noodzaak van prioritering heeft ook alles te maken met de schaarste aan ICT’ers bij de overheid, en geldt ook voor de vernieuwing van de GDIarchitectuur. Dit vanwege de overheidsbrede beperkte beschikbaarheid van eigen ICT-architecten. Op dit front moet externe inhuur stagnatie zoveel mogelijk voorkomen. Heerschop ziet het positief. Met de nieuwe MIDOstructuur zijn naast bestaande aanbieder Logius meer partijen aan boord gekomen die bij kunnen dragen aan de ontwikkeling van de digitale infrastructuur, zoals de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG), die de Vier domeinen In de GDI-programmering staan vier domeinen centraal: 1 2 toegang DigiD, eHerkenning en de elektronische digitale identiteit; doel is een werkende e-wallet in 2025 voor alle Nederlanders; ook wordt een nieuw toegangsstelsel ingericht, waar over vijf jaar alle overheidsdienstverleners op moeten zijn aangesloten. interactie MijnOverheid/Berichtenbox, e-Factureren; over vijf jaar moeten burgers en ondernemers controle hebben over de eigen digitale identiteit en beschikken over een helder overzicht van voor hen relevante persoons gegevens en bedrijfsgebonden informatie. Nummer 45, januari 2023 57 Dick Heerschop, voorzitter van de Programmeringsraad GDI (PGDI).

Basisregistratie Personen (BRP) beheert, en de Kamer van Koophandel (KvK) voor het ondernemersdomein. Ook KOOP en RVO zijn van de partij. “Ze hebben allemaal op projecten ingetekend en zo hebben we meer capaciteit weten te creëren. De verplichtingen vanuit Europa zijn overigens niet zodanig dat we het hele EID-pakket in één keer moeten realiseren. Landen kunnen eigen keuzes maken in hoe ze de implementatie vormgeven. Er is wel degelijk ruimte.” Ruimte hebben de uitvoeringsorganisaties beslist nodig. De druk blijft groot: uit hun registers moeten zij de elektronische attestering verstrekken van de attributen die de burger in zijn wallet-ID krijgt. Zij moeten hun systemen en processen inrichten voor onder meer het ontsluiten van gegevens met API’s. De meeste uitvoeringsorganisaties, ook RvIG, hebben dat technisch nog niet voor elkaar. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) heeft al laten weten dat het zijn bijdrage aan het EDI-stelsel in 2023 niet waar kan maken, zo blijkt uit het verslag van de PGDI-vergadering van oktober. Ook Logius had een aantal maanden nodig om met name de vernieuwingsvoorstellen in het GDI-programmeringsplan te toetsen op haalbaarheid (is er voldoende capaciteit en financiering?). “We hebben bij de overheid nou eenmaal te maken met verschillende organisaties met een eigen ICT-omgeving”, zegt Heerschop hierover. “Het is aan henzelf om te bepalen wanneer ze in willen stappen. Dat vraag- en aanbodspel proberen we binnen de PGDI onder de knie Centrale aansturing op de GDI afgerond De ontwikkeling van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) kent sinds kort een centrale aansturing. Onder eindverantwoordelijkheid van de staatssecretaris wordt er voortaan interbestuurlijk geprogrammeerd op de GDI. Als eerste werd in 2018 het Overheidsbreed Beleidsoverleg Digitale Overheid (OBDO) in het leven geroepen. Dit ‘hoogambtelijke’ gremium onder leiding van de directeurgeneraal Digitalisering en Overheidsorganisatie (DOO) van het ministerie van BZK met vertegenwoordigers van VNG, IPO en UvW richt zich op de gezamenlijke visie op de digitale overheid. De staatssecretaris voert als eindverantwoordelijke de regie op de (door)ontwikkeling van de GDI. Het OBDO adviseert haar daarbij. Eind 2021 is de Programmeringsraad GDI ingesteld (voorheen Programmeringsraad Logius), een uitvoeringsorgaan waarin Rijk, medeoverheden en publieke dienstverleners (naast Logius onder meer de RIvG en Kamer van Koophandel) samenwerken aan de programmering. De raad heeft een onafhankelijke voorzitter, die wordt benoemd door de staatssecretaris. Sinds maart 2022 werken Rijksoverheid, medeoverheden en publieke dienstverleners in de PGDI via het Meer58 jarenprogramma Infrastructuur Digitale Overheid (MIDO) samen aan de vernieuwing van de GDI. Tot grote vreugde van onder meer gemeenten brengt de MIDO-governance centrale financiering met zich mee. Zij hoeven er geen aparte budgetten meer op na te houden en zien zich niet langer geconfronteerd met naheffingen voor extra kosten voor het gebruik van voorzieningen in de GDI. De ‘producten’ van de nieuwe MIDO-structuur zijn het jaarlijks geactualiseerde GDIprogrammeringsplan en de Monitor Digitale Overheid, die (kwantitatief) inzicht in het gebruik van de onderdelen van de GDI geeft. De achterliggende gedachte bij de nieuwe wijze van aansturing is dat burgers en bedrijven meer gaan ervaren dat de overheidslagen en publieke dienstverleners als één overheid samenwerken. De GDI wordt verankerd in de Wet digitale overheid (Wdo). Deze vertraagde wet introduceert een nieuw bestel van open toelating van inlogmiddelen voor overheidsdiensten naast DigiD en eHerkenning, dus ook van private aanbieders. Vanwege de extra privacy-eisen van de Eerste Kamer, wacht de Wdo nog altijd op finale afronding. Het vorige kabinet heeft de Wdo met een ‘novelle’ moeten repareren. De plenaire behandeling is nu voorzien voor 21 februari.

3 Tachtig procent van het budget gaat zitten in exploitatie en beheer en regulier onderhoud te krijgen. Vanuit SVB en UWV is de wens naar voren gekomen om meer vaart te zetten achter machtigen en wettelijk vertegenwoordigen. Dat is uiterst relevant voor de doelgroep die digitaal niet mee kan komen of niet handelingsbekwaam wordt bevonden. Naarmate de overheid digitaler wordt zullen we mensen aan moeten kunnen wijzen die namens hen in het digitale systeem zaken kunnen regelen. We ontwikkelen daar samen het gemeenschappelijke fundament voor. Met het MIDO hebben we een geschikt platform gecreëerd. Ik ben er best wel trots op dat het is gelukt een gemeenschappelijk programmeringsplan te maken. Dat is een prima stap vooruit. Natuurlijk is dit plan een eerste proeve. 2022 was een transitiejaar. Komend jaar moeten we in een beter afgestemd ritme komen voor de totstandkoming van de programmering voor 2024. Bovendien moeten we wat we nu in het plan hebben gezet, voor een belangrijk deel tot uitvoering brengen, anders is het plan een papieren tijger. Ook zullen we ongetwijfeld plannen bij moeten stellen. Dit jaar zullen we moeten leren hoe je ook dat met elkaar doet. Het MIDO is misschien minder zichtbaar, maar we zijn een belangrijke drager van de vernieuwing van de digitale overheid. Je kunt wel de ambitie hebben om een wallet-ID neer te zetten, maar je moet hem ook ergens kunnen laten landen.” gegevensuitwisseling Waaronder herbouw van Digipoort en de doorontwikkeling naar een Federatief Datastelsel – niet te verwarren met de ontwikkeling van het Federatief Berichten Stelsel (FBS), de vervanger van het berichtenmagazijn GLOBE van MijnOverheid/Berichtenbox; over vijf jaar moeten data-aanbieders en datagebruikers binnen en buiten de overheid verantwoord gegevens uit kunnen wisselen dankzij technische afspraken, standaarden en generieke voorzieningen. 4 infrastructuur Beheer van NORA, vernieuwing van PKIoverheid en het doorontwikkelen van Diginetwerk; doel is dat de GDIinfrastructuur – inclusief cloudplatformen – over vijf jaar dusdanig robuust is dat partijen erop kunnen vertrouwen, ook in crisissituaties. Aan deze vier domeinen wordt gewerkt in ‘programmeringstafels’ onder de Programmeringsraad GDI (PGDI). Het budget voor 2023 gaat naar beheer- en exploitatie van onder meer DigiD en MijnOverheid en de eerste implementatie van eIDAS-software (totaal 234,7 miljoen euro) en doorontwikkel- en vernieuwings projecten (62,5 miljoen euro), waaronder de elektronische digitale identiteit en de eerste voorbeeldversie van de publieke open source wallet-ID (budget: 15,5 miljoen euro). Nummer 45, januari 2023 59

Innovatie draait niet om maar verbeeldingskracht Klimaatverandering, digitalisering, wonen, arbeid, zorg; het zijn stuk voor stuk maatschappelijke opgaven die om innovatiekracht bij uitvoerings organisaties vragen. Als we het over die innovatiekracht hebben, denken we vooral aan technologische innovatie. Veel minder vaak denken we aan de innovatieve kracht van verbeelding en het weerstaan van AI-hypes. ndere beelden leiden tot een ander soort vragen, die weer tot andere oplossingen kunnen leiden. Daarom is het belangrijk om de creatieve industrie te betrekken bij maatschappelijke opgaven. Dat geldt zeker voor digitalisering. Al decennia lang zitten we gevangen in het vooruitgangsgeloof dat we met digitale technologie onze omgeving steeds meer onder controle krijgen en daar als samenleving beter van worden. Technologische vooruitgang wordt gelijkgesteld aan maatschappelijke vooruitgang, terwijl de praktijk nogal eens het tegendeel laat zien. A Door Siri Beerends Beeld Shutterstock/iBestuur 60 Voorbeelden zijn de toeslagenaffaire, Systeem Risico Indicatie en meer recentelijk de algoritmisch opgestelde risicolijst met potentiële Amsterdamse probleemjongeren. In alle gevallen worden minderheidsgroepen benadeeld op basis van datagedreven gedragsvoorspellingen. De lessen die hieruit worden getrokken beperken zich tot privacy, transparantie en algoritmische bias.

Podium technologie, we ernaar handelen. Zo weten we dat het beeld van technologie als neutraal fenomeen niet klopt, maar blijven we maatschappelijke ongelijkheden met algoritmes reproduceren, omdat we handelen naar de misvatting dat consistentie gelijkstaat aan neutraliteit. Statistics on steroids Wanneer ontwikkelaars hier rekening mee houden in hun technologieontwerp, kunnen we onbekommerd door digitaliseren, lijkt de heersende gedachtegang. Onze relatie met technologie Maar de onwenselijke effecten van digitalisering zijn geen kwestie van privacy, transparantie en een beter technologieontwerp. Er gaat nog een stap aan vooraf, namelijk de relatie die wij als mensheid met technologie zijn aangegaan en het mensbeeld van waaruit wij onze technologieën ontwerpen en gebruiken. Veel belangrijker dan een beter technologie-ontwerp is een betere relatie met technologie. Maar dat lukt niet zolang we onze beeldvorming over technologie niet grondig herzien. Witte glanzende humanoid robots, hersenen met nullen enen, een robothand die naar een mensenhand uitreikt, blauwe achtergronden en printplaten; dat is hoe technologie vaak verbeeld wordt. Vanuit ontzag en verwondering zien we de computer als neutraal, intelligent, en autonoom, en de mens als een onhandige zak organen met wat verouderde hardware in zijn hoofd, klaar om vervangen te worden door de nieuwste AI-robot. Het probleem met dit beeld is niet alleen dat het niet klopt, maar ook dat het een selffulfilling prophecy kan worden omdat Nummer 45, januari 2023 Ook kunstmatige intelligentie is een selffulfilling prophecy. Niet alles wat ertoe doet kan vertaald worden in data en gerepresenteerd worden in een AI-model. Een belangrijke beperking van kunstmatige intelligentie is dat het afhankelijk is van inflexibele wiskundige modellen die gevoed worden met data uit het verleden. Conservatief in plaats van innovatief dus. AI-systemen kunnen op bovenmenselijk niveau schaken en Go spelen, maar zodra ze worden losgelaten in een dynamische omgeving zonder strak afgebakende regels – lees: de echte wereld – gebeuren er vervelende dingen voor mensen die niet tot een statistische meerderheid behoren. In plaats van kunstmatige intelligentie kunnen we dan ook beter spreken over dynamische statistiek of ‘statistics on steroids’. Toch kunnen Veel belangrijker dan een beter technologie - ontwerp is een betere relatie met technologie 61

SETUP en de gemeente Rotterdam In 2022 deed SETUP in opdracht van de gemeente Rotterdam een artistiek ontwerpend onderzoek naar de vraag hoe Rotterdam een voorbeeldstad kan worden in een digitale wereld. Veel van de spanningen die in deze vraag besloten lagen, kwamen neer op de zorg dat bepaalde Rotterdammers die als kwetsbaar worden gezien ‘niet kunnen meekomen’. In het uitgevoerde onderzoek werd dit perspectief omgedraaid. Kan de gemeente op emotioneel gebied eigenlijk wel meekomen met haar inwoners? Is het niet eens tijd dat de gemeente Rotterdam emotioneel volwassen wordt? Samen met de gemeente ontwikkelde SETUP een provocatieve denk- en gesprekstool in de vorm van een Rotterdamse kristallenset, die helpt om onze relatie met digitale technologie op een andere manier te bevragen. computers wel degelijk intelligent worden. Niet zozeer vanwege fundamentele vooruitgang in AI-onderzoek, maar omdat we intelligentie gaan reduceren tot datgene waar computers goed in zijn: rekenkracht en patroonherkenning. Kunstmatige intelligentie is niet alleen niet slim, het is ook nog eens niet kunstmatig. De grondstoffen die nodig zijn om een AI-systeem te bouwen zijn levensecht, net als de miljoenen arbeiders die de systemen ontwikkelen, trainen en draaiende moeten houden. Ghostwork heet deze vorm van arbeid, omdat het veelal onzichtbaar is. Platformen zoals Amazon Mechanical Turk koppelen klikwerkers aan klikwerktaken zodat bedrijven tegen lage tarieven hun AI-systemen kunnen laten trainen en draaiende kunnen houden. In de beeldvorming rondom AI zie je daar weinig van terug. Het past niet in ons beeld van de intelligente, autonoom functionerende robot. Geen prikkelende beelden Voor ‘autonome’ robots hoeven we niet bang te zijn. Veel problematischer is het misleidende mantra dat AI-systemen ‘ons beter kennen dan we onszelf kennen’. Het gevaar van grote techbedrijven met grote AI-modellen is niet zozeer dat ze ons te goed kennen, maar juist dat ze ons niet kennen en claimen ons wel te kennen op basis van onze data. Dat geldt ook voor dataverzamelende overheden. De miljoenen datapunten en correlaties waarmee bedrijven en overheden voorspellingen doen over ons gedrag kloppen vaak niet en werken discriminatie in de hand. En als de voorspellingen wel kloppen dan komt dat niet doordat bedrijven en overheden ons ten diepste kennen, maar doordat ze bij voorbaat onze keuzes, klikopties en gedragslijnen bepalen waardoor onze onvoorspelbaarheid afneemt. Deze inzichten beginnen langzaam door te sijpelen, maar ze worden niet naar de praktijk vertaald. De natte droom dat we met technologie de wereld volledig naar de hand kunnen zetten is hardnekkig. Ook al piept en kraakt deze droom aan alle kanten, we blijven erin geloven. Misschien is dat omdat we geen prikkelende beelden hebben die ons een andere toekomst met technologie laten zien. En als we het ons niet kunnen voorstellen, kunnen we er ook niet naar handelen. beeld: laura bouman Als we kijken naar de huidige beeldvorming rondom AI, dan zien we dat het ons dwingt om op een bepaalde manier te denken en handelen: kunstmatige intelligentie gaat over mensachtige robots, de cloud over een zwevend wolkje, en privacy gaat over een schild waarachter je iets te verbergen hebt. Zo wordt een rookgordijn opgeworpen dat afleidt van de fysieke realiteit achter deze concepten. Denk aan de energieslurpende datacenters en menselijke arbeid die schuilgaan achter AI, maar ook het feit dat privacy niet gaat over afscherming, maar over bewegingsvrijheid in het echte leven. Maximale controle en beheersbaarheid Hoewel de berichtgeving over kunstmatige intelligentie zich niet langer beperkt tot jubel- dan wel doomsday verhalen, blijft de visuele portrettering nog altijd eenzijdig. Dat is problematisch want als er maar één beeld is, is er ook maar één verhaal en één oplossingsrichting. Die oplossingsrichting beperkt zich in tijden van existentiële crises voornamelijk tot de belofte van maximale controle en beheersbaarheid. Door complexe realiteiten te reduceren tot eenvoudige datamodellen, en volop in 62

Podium te zetten op symptoombestrijding en datagedreven gedragssturing, hopen bedrijven en bestuurders grip te krijgen op de samenleving. Recente voorbeelden daarvan zijn de ‘Intelligent Speed Assistent’ die sinds kort in alle nieuwe auto’s zit om ‘afwijkend’ rijgedrag bij te houden, en het onlangs verschenen conceptwetsvoorstel ‘Plan van aanpak witwassen’ dat banken de bevoegdheid moet geven om alle banktransacties in één gecentraliseerde database te monitoren met behulp van algoritmes. Volgens de Duitse socioloog Hartmut Rosa zijn we met deze controleinsteek compleet de verkeerde weg ingeslagen. In The Uncontrollability of the World (2021) beschrijft hij hoe we als mensheid juist steeds minder controle over onze omgeving hebben gekregen omdat we de capaciteit zijn verloren om ermee in verbinding staan. Het programma om de wereld met technologie controleerbaar te maken leidt volgens Rosa tot een radicale vorm van onbeheersbaarheid die erger is dan het type onbeheersbaarheid waar we vandaan komen. Door de wereld te behandelen als een reeks data-objecten die we moeten veroveren, beheersen en exploiteren, ontgaan ons de momenten waarop we de wereld kunnen ontmoeten en het leven daadwerkelijk kunnen ervaren. Dat leidt tot burn-out, frustratie, politieke agressie en vervreemding. Een wereld die volledig gekend is en waar alles op basis van data rationeel wordt gepland, voorspeld en beheerst, is een dode wereld. Resonantie; het vermogen om echt contact met de wereld te ervaren en een relatie aan te gaan waarin individu en wereld antwoordend tegenover elkaar kunnen staan is volgens Rosa een belangrijk medicijn tegen vervreemding. De vervreemding die Rosa beschrijft zien we ook terug in de relatie tussen burger en overheid. Met resonantie als medicijn in het achterhoofd, kunnen we de vraag waarom die relatie tegenwoordig zo slecht is omkeren. In plaats van je als overheid af te vragen waarom burgers niet kunnen meekomen in de samenleving, kun je je als overheid ook afvragen of je met al die datagedreven hoogmoed wel emotioneel kunt meekomen met je burgers. Ander perspectief Innovatie gaat niet zozeer over betere algoritmes of modieuzere AIsystemen, maar over verbeeldingskracht en de mogelijkheid om met nieuwe beelden en woorden ander soort vragen te stellen die tot andere oplossingsrichtingen kunnen leiden. Daarvoor is een belangrijk taak voor de creatieve industrie weggelegd. Zolang overheden binnen de contouren van het dataïstische mensbeeld blijven bewegen en wij deze beelden niet kunnen uitdagen, riskeren we als samenleving opgesloten te raken in AI-hypes, dataïsme en een robotisch zelfbeeld. Iemand moet in dat beeld porren, om te voorkomen dat we elke dag hetzelfde blijven zien en hetzelfde blijven doen en tegelijkertijd een beter resultaat verwachten. Zonder ander perspectief geen ander resultaat. Siri Beerends is cultuursocioloog en werkzaam bij SETUP Media Lab. Daarnaast doet ze promotieonderzoek aan de Universiteit Twente naar authenticiteit en de manier waarop kunstmatige intelligentie de afstand tussen mensen en machines verkleint. Nummer 45, januari 2023 63 Nieuwe beelden voor technologie SETUP nodigt kunstenaars, illustratoren en ontwerpers uit om de eenzijdige beeldvorming rondom digitale technologie te doorbreken. In de media barst het van de stereotype AI-beelden die uiting geven aan onrealistische verwachtingen, angsten en wensen. Techbedrijven zijn erbij gebaat de verantwoordelijkheid van de mens en het tastbare aspect van technologie buiten beeld te houden. Een alternatieve verbeelding kan deze mystificatie doorbreken. Voorbeeld: cloudcomputing kun je verbeelden als datagletsjer om de klimaatimpact van AI tastbaar te maken.

‘Minder willekeur en een goede governance’ Common Ground gaat Vijf jaar na het ontstaan van de informatiekundige visie, gaat Common Ground nu verder in de vorm van een programma. Dit programma gaat in 2023 van start en moet zorgen voor verdere vertaling van de visie naar concrete afspraken voor de dagelijkse praktijk van gemeenten. “Wanneer we collectief de Common Groundprincipes toepassen, maken we het uitwisselen van gegevens makkelijker én zijn we beter in staat maatschappelijke opgaven snel en slim op te lossen.” Koen de Snoo: “Gretigheid onder gemeenten is erg veel belovend.” beeld: maartje brockbernd Henk Mensink: “Gemeenten lopen vast, ieder organiseert het op zijn eigen manier.” ata loskoppelen van werkprocessen en applicaties, en ze bevragen bij de bron, in plaats van ze veelvuldig te kopiëren en op te slaan. Dat is samengevat het belangrijkste uitgangspunt van de visie Common Ground die door gemeenten breed is omarmd, sinds de energieke start in 2016-2017. Sindsdien zijn er vanuit de principes van Common Ground allerlei mooie initiatieven gestart zoals Haal Centraal, HAVEN, NLX, het Huishoudboekje en Registratie Vakantieverhuur. Maar hoe groot het enthousiasme ook was, toch bleef er rond Common Ground een waas hangen van onduidelijkheid. Hoe realiseren we de visie precies? En hoe kan ik daaraan bijdragen? Er was te weinig richting en te weinig handelingsperspectief, concludeerde adviesbureau PBLQ afgelopen zomer in een rapport. Ook moest er meer grip komen op sturing om de visie daadwerkelijk levensvatbaar te maken. D Door Pieter Verbeek Beeld Shutterstock 64 Sindsdien is er veel gebeurd. Eind september kwamen tijdens de ‘Meerdaagse Common Ground’ meer dan tachtig betrokkenen bij elkaar vanuit gemeenten, de VNG, andere overheden, ketenpartners en marktpartijen. Het doel van die bijeenkomst was om een gezamenlijke route uit te stippelen voor de verdere operationalisering van de visie Common Ground. Daarin is de Meerdaagse geslaagd: er liggen nu contouren van een realisatiestrategie en de verschillende partijen zijn het eens geworden over nog uit te werken onderdelen binnen het programma Common Ground dat in 2023 van start gaat. Koen de Snoo is aangesteld als kwartiermaker om het programmaplan de komende tijd van de grond te krijgen. “Het doel van het programma is dat er minder willekeur komt, en dat er met een goede governance op één en dezelfde manier centraal wordt gestuurd, zodat de ontwikkeling van Common Ground minder staccato gaat”, vertelt hij. “We willen meer gemeenten meekrijgen in de beweging die is ontstaan. In de afgelopen vijf jaar zijn mooie dingen ontwikkeld. Daar moeten we nu meer bekendheid aan geven. We heb

verder als programma ben nog wel wat PR te doen. Dan helpt het als je een programma achter je hebt staan als basis, als een goed voertuig voor de komende jaren.” Het programma moet eind januari officieel van start gaan. Informatievoorziening als spaghetti Als er zoveel gemeenten meedoen, waarom is het dan nog steeds belangrijk dat gemeenten zich aansluiten bij de beweging Common Ground? Volgens Henk Mensink, lid van de Taskforce Samen organiseren, voorzitter van de tijdelijke Begeleidingsgroep Common Ground en gemeentesecretaris bij de gemeente Oss, is dat zelfs broodnodig. “De huidige inrichting van de informatievoorziening staat goede gemeentelijke dienstverlening in de weg. Voor een deel lopen gemeenten vast, ieder organiseert het op zijn eigen manier. Wij gemeenten hebben echt behoefte aan een nieuwe, moderne en gezamenlijke informatievoorziening. Waarmee we snel, goed en betrouwbaar gegevens kunnen uitwisselen. De brondocumenten moeten kloppen en we willen toe naar eenmalig die brondocumenten opslaan en veelvuldig gebruiken, zodat je echt betrouwbare informatie hebt uit je burgerlijke bestand, Kadaster of waterschap.” En dat lukt dus niet met het huidige stelsel voor gegevensuitwisseling, gaat hij verder. “Daarmee wordt het voor gemeenten steeds lastiger om grote maatschappelijke opgaven op te lossen. Het huidige stelsel is als spaghetti, er zijn allerlei noodverbindingen gemaakt tussen systemen. We willen toe naar een structuur die overzichtelijk is, zodat we makkelijker met elkaar en met andere overheden kunnen communiceren.” Als voorbeeld noemt hij privacywetgeving, waar gemeenten steeds meer aan moeten voldoen. “Dat wordt een stuk makkelijker als je Common Ground laat terugkomen in de architectuur die je als gemeente onder je ICT hebt. Wanneer we collectief de Common Ground-principes toepassen, maken we het uitwisselen van gegevens makkelijker én zijn we beter in staat maatschappelijke opgaven, zoals de energietransitie, snel en slim op te lossen.” Momenteel gebeurt dat vooral nog op 344 verschillende manieren. Mensink pleit dan ook voor meer regie vanuit het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. “Dat zou wat mij betreft dwingender kunnen. Er is nu een veel grotere ontvankelijkheid onder gemeenten dan drie jaar geleden om het voortaan op één manier te doen. Wees daarin voortschrijdend.” 65

Kwartiermakersfase Het programma bevindt zich nu in de kwartiermakersfase. “De opdracht in deze fase is om tot een afgestemd programmaplan te komen, waarmee we de visie Common Ground verder kunnen operationaliseren”, legt De Snoo uit. Zijn opdracht als kwartiermaker krijgt hij vanuit de Begeleidingscommissie van Common Ground, die bestaat uit een delegatie van de Taskforce Samen organiseren, aangevuld met de voorzitter van het CIO-beraad en de verantwoordelijk manager binnen de VNG. De huidige fase is vooral gericht op convergeren, legt hij uit. “We begonnen in 2016 omdat we met z’n allen ergens in geloofden. Je gaat met elkaar aan de slag. Dan laat je duizend bloemen bloeien en kijk je wat wel en niet werkt. Op een bepaald moment constateer je dat het weiland vol staat met bloemen en dreigt de focus op de totale beweging op de achtergrond te raken. Dan is het goed jezelf weer bijeen te rapen en doelen en afspraken concreet en congruent te maken. In die fase zitten we nu zo’n beetje.” Afspraken uit de Meerdaagse Daarvoor liggen er sinds de Meerdaagse concrete afspraken. Om duidelijkheid te creëren. Zo is afgesproken om de prioriteit bij Common Ground te Verder is op de Meerdaagse afgesproken dat er een Common Ground Board komt voor het maken van dagelijkse besluiten. De samenstelling, mandaat en werking van dit bestuur moeten nog verder worden uitgewerkt. De Board werkt onder mandaat van de Taskforce Samen organiseren. Het College van Dienstverleningszaken is bestuurlijk opdrachtgever. Koplopers en leveranciers Duizend bloemen laten bloeien en kijken wat wel en niet werkt leggen op de onderste drie lagen van het vijflagenmodel, dat ten grondslag ligt aan de visie Common Ground. De onderste drie lagen gaan over opslag van data, het toegankelijk maken van data en de uitwisseling van data. De prioriteit ligt bij het volledig standaardiseren van die drie lagen, zo is afgesproken op de Meerdaagse. Daarbij is het werken onder architectuur een belangrijk uitgangspunt voor ontwerp en realisatie. Voor de lagen 4 en 5 (de lagen die over ondersteuning van processen en interactie gaan) komen wel technische kaders, maar blijft er ruimte voor lokaal maatwerk. “Alles wat een beetje sexy en leuk is om aan te werken zit aan die bovenkant”, legt Mensink uit. “Dat is het niveau waarop je als bestuurder of raadsleden je belofte doet aan je kiezers en waar de maatschappelijke problemen zich manifesteren. Dat zie je terug in de interactie tussen overheden, burgers en bedrijven. Maar de onderste lagen zijn conditioneel om alles in die twee bovenste lagen te laten werken. Daarom hebben we afgesproken om de prioriteit de komende tijd daarop te leggen.” 66 Ook hebben de tachtig stakeholders op de Meerdaagse afspraken gemaakt over een aparte strategie voor koplopergemeenten, waaronder Haarlem, Den Bosch, Nijmegen, Utrecht en Den Haag, en ook voor leveranciers. De Snoo: “We gaan zorgen dat koplopers beter ondersteund worden, met behulp van kaders, financieel instrumentarium en het goed in de etalage zetten van innovaties. Leveranciers op hun beurt verbinden zich alleen aan nieuwe initiatieven als ze hun investeringen kunnen terugverdienen. Daarvoor heb je volume nodig in de markt en dat is lastig voor elkaar te krijgen in een versnipperd veld van 344 gemeenten die allemaal op hun eigen moment een afweging maken. Dit moet je regelen, door volgers in cohorten te ondersteunen. Zo blijft het behapbaar, stuurbaar en bedrijfseconomisch verantwoord. Deze weken zijn we met leveranciers en gemeenten aan het inkleuren wat daarvoor precies nodig is.” Een ander doel van het programma is het creëren van meer eenheid in de Common Ground initiatieven die ontstaan. Onder meer door de inzet van communicatie en het ondersteunen van de community. De Snoo: “Er is een gretigheid zowel onder gemeenten als leveranciers, en die vind ik heel erg veelbelovend.” En dat is maar goed ook, want de urgentie is groot, benadrukt Mensink. “We moéten wel, anders kukelt het systeem om. Dan gaan we ons in die spaghetti verslikken. Vooral biedt Common Ground zoveel mooie kansen voor nog betere dienstverlening dan we nu al hebben. Daar wil je toch onderdeel van worden?”

In ‘t Veld Spyware Spyware als macht M et spyware in de handen van zo’n beetje iedere nationale regering in de EU is de machtsbalans tussen Europese burgers en hun overheid drastisch uit het lood. Digitale macht was niet toevallig het centrale thema van mijn vorige column over spyware. Machtsdenken over privacy is een vereiste voor de fase waarin dit politieke onderwerp is beland. nze democratie bestaat uit meer dan verkiezingen. Verkiezingen geven weliswaar mandaat aan een machthebber, maar het zijn de tegenwerkende machten die de macht begrenzen. Zonder die grenzen heb je absolute macht en absolute macht doet af aan het democratische principe dat politici verantwoording afleggen aan de burger. Democratie is een heel complex van rechten, plichten, instellingen en wetten; van macht en tegenmacht. Absolute machthebbers leggen geen verantwoording af en dat brengt ons bij spyware. Het spyware-gebruik van waarschijnlijk alle EU-lidstaten heeft zich losgerukt van iedere politieke verantwoording of toezicht. Het is daarmee een vorm van absolute macht en dat mogen we niet tolereren. O Sophie in ’t Veld Lid van het Europees Parlement voor D66 arlementair onderzoek heeft blootgelegd hoe gehecht geheime diensten en politieke machthebbers zijn aan de mogelijkheden die spyware geeft om vast te houden aan hun posities. Als Europees Parlement hebben we iedere keer nul op het rekest gekregen, wanneer we informatie vroegen aan nationale regeringen of aan de Europese Raad. De Europese Commissie wil het spywaremisbruik door nationale autoriteiten niet onderzoeken. Waarom niet? P Nummer 45, januari 2023 D Omdat de Europese Commissie zich inmiddels ondergeschikt acht aan de EU-lidstaten en daarmee wegvalt als handhaver. Het zijn dappere journalisten die het gat vullen waar de democratische verantwoording hoort te zitten, door in de spyware-drek van hun overheden te wroeten. Ze moeten dat bekopen met bedreigingen, pesterijen en rechtszaken. at spyware-misbruik voorpaginanieuws is, is het enige lichtpuntje. Een groeiend aantal mensen ziet privacy als een recht en als iets dat hen wél aangaat. Ze weten dat grote techbedrijven munt slaan uit gaten in onze privacy en daar is politiek op gehandeld. Zoals gezegd zitten we nu in een machtsfase. Spyware is meer dan een ‘simpele’ telefoontap. Je neemt iemands complete telefoon over. De mogelijkheid om dit soort tools te gebruiken heeft een chilling effect op de mensen die cruciaal zijn voor onze democratie. De mensen die tegenmacht vormen; van dappere aanklagers, tot onafhankelijke rechters en journalisten. Niet toevallig geliefde doelwitten van overheden die spyware misbruiken. rivacy is een essentiële zaak voor onze democratie. Een zaak van macht en tegenmacht. De term ‘burger’ is een bewuste woordkeuze. We zijn in Europa burgers en geen onderdanen van onze regeringen. Spyware tast onze burgerrechten aan en maakt ons meer onderdaan. De nationale regeringen in Europa begrijpen dat ze hun macht kunnen vergroten met spyware-tools. Dat machtsdenken moeten we als burger ook onder de knie krijgen. P 67

Salesforce bouwt mee aan ommon Ground is het leidende inrichtingsprincipe bij de herinrichting van de gemeentelijke informatievoorziening. Met als doel om op een moderne en flexibele manier in te kunnen spelen op actuele maatschappelijke opgaven. In 2018 is het groeipact getekend waarin gemeenten, ketenpartners en leveranciers afspraken om samen op te trekken in deze opgave. In 2020 heeft Salesforce zich daarbij aangesloten. C In de kinderschoenen Wouter Trumpie: “Onze architectuur sluit naadloos aan op de Common Ground-visie om gegevens makkelijker uitwisselbaar te maken. Die visie is gebaseerd op ontkoppelde componenten met afgebakende functionaliteit (bouwstenen) en gestandaardiseerde interfaces. Zo is het Salesforce-platform als cloudapplicatie ook opgebouwd. Het stelt je in staat om moeiteloos op te schalen en te variëren – en daarmee dus maatwerk te leveren in je ICT-ondersteuning – mits je dezelfde basisafspraken hanteert.” Her en der in Nederland zijn er projecten waarin de overheidsinformatievoorziening aangepast wordt volgens de Common Ground-principes. Zelf is Salesforce in meerdere gemeenten actief. Maar overall staat de digitale transformatie van de dienstverlening in gemeenteland nog in de kinderschoenen, meent Trumpie. “Dat is ook niet zo vreemd”, stelt hij. “Het gaat om complexe processen die boven68 Gemeenten hebben nog een weg te gaan om Common Ground te bereiken. Er wordt progressie geboekt, maar het wachten is op de versnelling. “We moeten oppassen dat we ons niet te veel richten op de interne processen”, aldus Wouter Trumpie, Enterprise Architect Publieke Sector Europa bij Salesforce. dien lokaal van elkaar verschillen. Je kunt niet in één keer een compleet landschap veranderen.” Stip op de horizon De meeste gemeenten zijn ook een e-government, in de zin dat zij producten en diensten digitaal aanbieden. Grote gemeenten weten daar inmiddels ook een behoorlijke transparantie in te bereiken. Maar de mate waarin er sprake is van coördinatie in de uitvoering van die producten en diensten laat nog te wensen over. Laat staan dat gemeenten datagedreven en proactief inspelen op de wensen en behoeften van inwoners en bedrijven. “Dat een gemeente bij wijze van spreken weet dat jij een bouwvergunning nodig hebt, voordat je zelf die aanvraag gedaan hebt.” Dat laatste is de stip op de horizon. De kracht van Common Ground is dat iedere gemeente zijn eigen route en tempo kan kiezen, maar dat uiteindelijk hetzelfde doel wordt bereikt, namelijk een uniforme, toegankelijke informatievoorziening. “Salesforce biedt een gedeelte van de oplossing, die dan weer makkelijk te integreren is in andere oplossingen. Zo ga je stap voor stap verder. En op een gegeven moment komt die versnelling vanzelf.” Altijd gericht op inwoners en bedrijven Wel waarschuwt Trumpie voor een valkuil voor gemeenten in dit traject. De verleiding is groot om alle energie naar binnen te richten, ook gelet op de grote beleidsopgaven waarvoor zij staan. Maar interne processen pas beeld: shutterstock

Common Ground partner Salesforce je ultiem aan om inwoners en bedrijven beter van dienst te kunnen zijn. “Je moet antwoord vinden op de vraag hoe je het best met je ‘klant’ kunt interacteren. Welke klantervaring kun je hem bieden, als hij een beroep doet op de gemeente? En hoe werk je achter de schermen samen als die aanvraag meervoudig is? Ik vind dat je een bepaalde mate van inefficiency mag of moet accepteren als het de publieke dienstverlening ten goede komt.” Als obstakel voor Common Ground wordt vaak de privacywetgeving gezien. Het idee dat data grootschalig uitgewisseld kunnen worden, kan op gespannen voet staan met de bescherming van persoonsgegevens. Wouter Trumpie ziet het niet zo. “De AVG stelt dat je gegevens mag delen zolang de inwoner het zelf in zijn of haar belang acht en daarmee instemt. Daar hebben we het in de gemeentelijke dienstverlening over.” Het gaat om complexe processen die bovendien lokaal van elkaar verschillen Europese Common Ground Er is ook een Common Ground-visie op Europees niveau: de Single Digital Gateway. “In 2023 wordt het once onlyprincipe van kracht. Dat betekent dat een Europese inwoner maar één keer bepaalde basisgegevens hoeft in te vullen. Die gegevens komen vervolgens in heel Europa beschikbaar, mocht hij of zij zich tot een overheidsloket wenden. Deze regelgeving wordt alleen nog niet afgedwongen, maar dat is een kwestie van tijd.” Nummer 45, januari 2023 69

Rijksbrede beweging e brief deed nogal wat stof opwaaien. Want wat gebeurt er met gevoelige gegevens als we deze in handen geven van cloudproviders? Zetten we onze privacy en binnenlandse veiligheid niet op het spel? Hoe voorstelbaar deze zorgen ook zijn, wij denken dat ook in de publieke cloud onze data veilig kunnen zijn. Veiliger zelfs dan in de bestaande, on-premises situatie. D De voornaamste cloudaanbieders zijn Amerikaans: Microsoft (Azure), Amazon (Amazon Web Services) en Google.1 Europese spelers zijn er wel, maar hun oplossingen zijn minder volwassen en daarmee (nog) geen volwaardig alternatief. Het is daarmee mogelijk dat een Amerikaanse partij komt bovendrijven bij aanbestedingen van de Rijksoverheid. En daar ligt de crux van veel van de zorgen: op het moment dat het Rijk kiest voor zo’n Amerikaanse publieke cloud, staan we toe dat onze data worden opgeslagen binnen bereik van Amerikaanse wetgeving waarmee gegevens kunnen worden opgevraagd (US CLOUD Act). Daarmee, zo is de vrees, zijn we de controle kwijt. De Autoriteit Persoonsgegevens liet in een reactie weten dat de privacyrisico’s die (public) cloudoplossingen met zich meebrengen nadrukkelijker moeten worden onderkend en gemitigeerd. Bescherming en bevoegdheid Bij doorgifte in de EU - en daarmee in Nederland - zorgt de AVG voor juridische bescherming. Doorgifte van gegevens mag alleen onder strikte voorwaarden en doorgifte naar derde landen mag alleen op basis van voldoende waarborgen. De AVG stelt: ‘Een doorgifte van persoonsge70 In haar Kamerbrief ‘Rijksbreed Cloudbeleid’ nam staatssecretaris Van Huffelen een volgende stap in het cloudbeleid dat sinds 2011 gold. Toenmalig minister Donner vond dat de publieke cloud te veel risico’s met zich meebracht; in 2022, ziet Van Huffelen in de publieke cloud vooral kansen. Haar brief stelt dan ook: ‘Onder het nieuwe beleid mogen overheidsdiensten, met enkele uitzonderingen, onder voorwaarden publieke clouddiensten gebruiken.’ gevens aan een derde land of een internationale organisatie kan plaatsvinden wanneer de Commissie heeft besloten dat het derde land, een gebied of één of meerdere nader bepaalde sectoren in dat derde land, of de internationale organisatie in kwestie een passend beschermingsniveau waarborgt’. Binnen Nederland en binnen Europa is daarmee de bescherming qua regelgeving geborgd. Tussen de EU en de Verenigde Staten geldt die bescherming als er een adequaatheids besluit bestaat. Met het nieuwe EU-US Data Privacy Framework zal hieraan worden voldaan. Tot die tijd kan gebruik gemaakt worden van modelcontractbepalingen of bindende bedrijfsvoorschriften op basis van de executive order die president Biden onlangs heeft ondertekend. De Amerikaanse overheid heeft de bevoegdheid om gegevens op te vragen bij Amerikaanse entiteiten. Ook als het daarbij gaat om niet-Amerikaanse data, en ook als die data buiten Amerika staan opgeslagen. Ook in Nederland bestaat een dergelijke juridische bevoegdheid, maar dan uitsluitend als het gaat om persoonsdata van Nederlanders. De Amerikaanse wetgeving is ruimer (extraterritoriale werking); alle data van Amerikaanse bedrijven kunnen in theorie lijdend voorwerp zijn van onderzoek, ook data die niet gerelateerd zijn aan inwoners van de VS. Grootste voordeel Laten we het een en ander in perspectief plaatsen: een organisatie als Microsoft krijgt vorderingen van de Amerikaanse overheid. Microsoft vecht die vorderingen stuk voor stuk aan en wordt meestal in het gelijk gesteld. Microsoft heeft ook nog nooit gegevens verstrekt Als er al een kans bestaat op inbreuk, dan geldt dat ook voor Europese cloud providers die betrekking hebben op de (EU of NL) publieke sector. Ook ons eigen National Cyber Security Centre stelt vast dat er wellicht een theoretische kans bestaat dat de Amerikaanse overheid inzage krijgt in onze data, maar dat die kans in de praktijk bijzonder klein is.2 Het is in theorie bovendien mogelijk dat ook Europese bedrijven en Europese data vallen onder

partner Capgemini naar de publieke cloud is juiste keuze de Amerikaanse CLOUD Act, doordat bijvoorbeeld het Europese bedrijf ook zaken doet in de VS, of op andere wijze juridisch verbonden is aan de VS. Als er al een kans bestaat op inbreuk, dan geldt dat ook voor Europese cloud providers. We hebben dus vastgesteld dat de nadelen van de publieke cloud vooral theoretisch van aard zijn. Daar tegenover staan allerlei voordelen, waarvan de belangrijkste paradoxaal genoeg is: veiligheid. On-premises-diensten zijn niet allemaal voldoende gewapend tegen cyberaanvallen. Als er in de publieke cloud een kwetsbaarheid ontstaat, dan kan die direct worden gedicht – voor alle gebruikers wereldwijd. Bij on-premises is het toch een kwestie van bringing a knife to a gunfight; je legt het vroeg of laat af. Daarnaast biedt de publieke cloud steeds meer mogelijkheden op het gebied van Nummer 45, januari 2023 encryptie van data en om zelf het sleutelbeheer te doen. Hybride model Moeten we dan alle data overbrengen naar de publieke cloud? Dat nou ook weer niet. Rijksoverheidsdiensten mogen alleen vanuit een robuust data-assessment gebruikmaken van de publieke cloud. Sommige data zijn zo gevoelig dat er heel specifieke eisen voor gelden – en blijven gelden. Het is zaak dat elk departement steeds opnieuw bekijkt welke data wel en welke niet naar de cloud kunnen. Oplossingen gebaseerd op de public cloud bieden mogelijkheden voor hybride modellen waarbij de meest gevoelige data op on-premises systemen opgeslagen kunnen worden en andere data in de public cloud. Op die manier kun je gebruikmaken van alle flexibiliteit, beveiliging en de versnelling die de public cloud kan bieden, en tegelijkertijd aan de vereiste wet- en regelgeving voldoen. Vandaar deze oproep: ga eens met een cloudprovider en/of cloudpartner in gesprek. Wat voor oplossing u kiest en welke scope, dat bepaalt u zelf. Maak uw eigen afweging op basis van de specifieke context waarin uw organisatie opereert: wegen de voordelen van de publieke cloud op tegen de nadelen? Sjoukje Zaal (Head of Microsoft Cloud Center of Excellence Capgemini) en Annemarie Costeris (Government Affairs Director Microsoft) 1. ACM: Market study into cloud services www.acm.nl/en/publications/ market-study-cloud-services 2. english.ncsc.nl/publications/reports/2022/ november/23/cloud-act-requests 71

TCS deelt inzichten tijdens iBestuur-event Digitale Identiteit Wat overheden van bedrijfs over digitale identiteit Overheden kunnen veel van het bedrijfsleven leren op het gebied van digitale identiteit. Want waarom kun je met een Apple-account op talloze onlinediensten inloggen, gegevens delen en transacties verrichten en is dit met bijvoorbeeld DigiD maar mondjesmaat mogelijk? Hiten Khambhadia, Head of Technology BFSI Europe bij Tata Consultancy Services (TCS) deelde kortgeleden zijn inzichten tijdens het iBestuur-event over Europese Digitale Identiteit. iten Khambhadia heeft ruim twintig jaar ervaring op het gebied banking, financial services en investment (BFSI). De afgelopen zeven jaar is hij verantwoordelijk voor de technologie die TCS in Europa voor deze sector ontwikkelt. BFSI is de grootste vertical binnen TCS. De dienstverlener heeft ook in Nederland veel klanten in deze sector, zoals ABN AMRO, Rabobank en ING. H Europese regelgeving aanstaande Digitale identiteit is een actueel thema in de publieke sector. De Europese Commissie zet vaart achter regelgeving die lidstaten verplicht om stappen te nemen bij de ontwikkeling van e-wallets. Dit zijn een soort digitale kluizen waarin burgers hun digitale documenten en gegevens veilig bewaren en zelf bepalen welke gegevens ze met welke gegevensverwerker willen delen, bijvoorbeeld voor identificatie en bij betalingen. Deze ontwikkeling heeft veel impact op overheden, doordat ze zowel bronhouder, gegevensverstrekker als gegevensontvanger zijn. Ze moeten bovendien zorgen voor koppeling tussen de wallets van verschillende aanbieders in Nederland en de EU. 72 Khambhadia hostte op het event een rondetafelgesprek voor ambtenaren en adviseurs uit verschillende lagen van de overheid. In het eerste deel van zijn toedracht stond hij stil bij de achtergrond van het thema digitale identiteit, de noodzaak, de voordelen en de uitdagingen die deze technologie met zich meebrengt. Daarna besprak hij de overeenkomsten en verschillen tussen eID’s in het bedrijfsleven en de oplossingen die bij de overheid zijn voorzien. Use cases uit alle windstreken Tijdens het rondetafelgesprek passeerden diverse use cases vanuit de hele wereld de revue. Er bestaan al verschillende toepassingen voor digitaal beheer en uitwisseling van identiteitsgegevens van particulieren. Deze variëren van single sign-on applicaties van grote techbedrijven (zoals Apple, Google en Facebook), tot digitale kluizen van bankconsortia (zoals iDIN, BankID en Verified.Me) en andere bedrijven (zoals Itsme en eHerkenning) tot de e-wallet van de Indiase overheid (Aadhaar). Met deze laatstgenoemde wallet lukte het een grote Indiase telecomaanbieder om in zes maanden tijd maar liefst honderd miljoen nieuwe klanten te verwerken. De kernboodschap van Khambhadia’s betoog: overheden moeten de digitale identiteit van burgers goed regelen en kaders stellen aan de oplossingen die derde partijen daarvoor ontwikkelen. De juiste mix van zaken als gebruikerstoestemming en -voorkeuren, authenticatie en credentials draagt bij aan

partner TCS leven kunnen leren Hiten Khambhadia (links) hostte het rondetafelgesprek, waarbij diverse use cases vanuit de hele wereld aan bod kwamen. beeld: joris telders Over Tata Consultancy Services (TCS) Tata Consultancy Services (TCS) het vertrouwen in deze technologie. Is dit niet het geval, dan kan dit de ontwikkeling van de digitale economie belemmeren. Het event over Europese Digitale Identiteit bestond uit plenaire voordrachten, een debat en enkele masterclasses. Onder de sprekers waren Loranda Boix Alonso (Director for Digital Society, Trust & Cybersecurity bij de Europese CommisNummer 45, januari 2023 sie), Jaap-Henk Hoepman (hoogleraar/ universitair hoofddocent aan de universiteit van Karlstad en Radboud Universiteit Nijmegen), André de Kok (innovatiemanager bij de Directie Innovatie & Ontwikkeling van het ministerie van BZK) en Michiel van der Veen (directeur Innovatie en Ontwikkeling bij de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens van het ministerie van BZK). is sinds 1992 actief in Nederland en viert dit jaar haar 30-jarige jubileum in het land. TCS begon als bedrijf dat zich richtte op klassieke IT-outsourcing services en groeide uit tot een organisatie die andere bedrijven helpt met niet alleen IT-outsourcing, maar complete (digitale) bedrijfstransformaties om hen ‘digital first’ te maken. TCS Nederland heeft inmiddels ruim 2.500 werknemers in dienst en is actief in uiteenlopende sectoren zoals het bankwezen, finance, retail, de reisbranche, transport, energie- en hulpbronnen, hi-tech & business. Afgelopen jaar opende het bedrijf haar eigen co-innovatiecentrum TCS Pace Port™ Amsterdam, van waaruit het klanten door heel Europa helpt bij hun groei- en transformatietrajecten. Recent werd TCS voor het achtste opeenvolgende jaar uitgeroepen tot beste werkgever in Nederland door het Top Employers Institute en voor de zesde keer benoemd als nummer 1 in klanttevredenheid door Whitelane Research. Ook veroverde TCS een plek op de lijst van LinkedIn Top Companies 2022 in Nederland. Ook is TCS (titel)sponsor van verschillende internationale sportevenementen in Nederland zoals de TCS Amsterdam Marathon en het Dutch Open golftoernooi. Ga voor meer informatie over TCS en haar oplossingen voor de publieke sector en andere sectoren naar tcs.com. 73

Onderzoek: Drie hoofdoorzaken voor verliezen van Hoe kijken overheidsinstellingen naar hun dienstverlening? Daar deed Blueriq onderzoek naar in samenwerking met iBestuur. Resultaten uit eerdere onderzoeken onder burgers en ondernemers van onder andere de Nationale ombudsman (2021) en de Rijksoverheid (Pieterson, 2020) waren uitgangspunt voor dit onderzoek. Er is aan overheidsorganisaties gevraagd om hierop te reflecteren. olgens eerdere onderzoeken is de overheid niet voldoende voortvarend, voorziet ze niet in goede informatie, heeft men de organisatie niet op orde, is ze niet voldoende betrouwbaar en toegankelijk en helpt de overheid burgers en ondernemers niet als individu. Om deze uiteenlopende redenen is het vertrouwen in de overheid afgenomen. Op welke wijze wordt er gewerkt aan het verbeteren van de dienstverlening en het herstellen van het vertrouwen? En hoe kan zakendoen met de overheid menselijker worden? Om dit te ontrafelen hebben we stellingen uit V eerdere onderzoeken voorgelegd en ook vragen als: ‘Zijn er concrete doelstellingen benoemd als het gaat om het verbeteren van de dienstverlening?’ en 74 ‘Wat mist u vanuit de organisatie bekeken nu het meest als het gaat om dienstverlening met de menselijke maat?’ In dit artikel delen we globaal de belangrijkste resultaten. Het volledige trendrapport kunt u downloaden op go.blueriq.com/ destatusvandemenselijkemaat. U kunt zich ook aanmelden voor het rondetafelgesprek waar we de resultaten uitgebreid bespreken en we mogelijke oplossingen bediscussiëren met hulp van diverse ervaringsdeskundigen vanuit de overheid. Wat bedoelen we met menselijke maat? Wat verstaan we eigenlijk onder de menselijke maat? Dat is aan de respondenten gevraagd. De antwoorden liepen uiteen. Sleutelwoorden die geregeld werden genoemd waren: acteren naar persoonlijke omstandigheden, maatwerk leveren, mens centraal, transparantie, mensen als individu behandelen en persoonlijke aandacht. Kortom het is een begrip met meerdere invalshoeken en betekenissen, maar de rode draad is helder: rekenschap geven van de burger als mens, met eigen individuele wensen en eisen. Geen nummer, algoritme of slechts als iemand behorend tot een bepaalde groep. Drie oorzaken voor het verliezen van een menselijke overheid Wat beperkt de kwaliteit van de uitvoering van de dienstverlening? Menselijke maat is een veel gebruikt begrip in de publieke sector, vooral bij uitvoeringsinstanties. Er is ook consensus over het belang ervan. Toch zijn er verschillende oorzaken voor het verlies van de menselijke maat in de uitvoering van de dienstverlening. Hoe komt dat volgens de instanties zelf en hoe kijken medewerkers hiernaar? Dit zijn volgens de respondenten de drie hoofdredenen: Te complexe wetgeving: 63% van de ondervraagden geeft aan dat dit komt door de complexe wetgeving. Professionals in uitvoeringsorganisaties hebben moeite de regels te doorgronden en toe te passen. Ze hebben niet alleen te maken met de toenemende complexiteit van beleid en wet- en regelgeving, maar ook met aanvullende werkinstructies en deels geautomatiseerde besluitvorming. 1 2 Kennis van uitvoeringsprofessionals wordt onvoldoende benut: Op een gedeelde tweede

partner Blueriq menselijke maat plaats (42%) staat dat “de kennis van uitvoeringsprofessionals onvoldoende wordt benut”. Een oplettende professional merkt het als een van de eersten als wet- of regelgeving niet-bedoelde gevolgen heeft. Zijn of haar kennis en praktische oplossingen voor problemen zijn waardevol voor verbetering van de uitvoering. Die kennis en ervaring worden nu volgens 42% van de respondenten te weinig gebruikt. Beleid wordt niet of nauwelijks getoetst: Verder zegt ook een groot deel van de respondenten: “Beleid wordt niet of nauwelijks getoetst” (42%). Veel wet- en regelgeving wordt pas na enkele jaren geëvalueerd, ook wanneer het kort na invoering een grote impact op burgers heeft. 3 Uit deze resultaten valt globaal te concluderen dat de meerderheid van de overheidsinstellingen kansen ziet voor verbetering van de dienstverlening met menselijke maat. Dit blijkt ook uit de beoordeling die respondenten hun organisatie geven als het gaat om een persoonlijke en efficiënte dienstverlening. Respondenten geven hun organisatie gemiddeld een 6,3. In het onderzoek is ook aandacht besteed aan hoe organisaties hun dienstverlening menselijker en persoonlijker willen maken. En hoe de drie hoofdredenen van het verliezen van de menselijke maat aan te pakken. Tijdens het rondetafelgesprek gaan we hier verder op in. Nummer 45, januari 2023 Verantwoording onderzoek Dit onderzoek onder Nederlandse overheidsorganisaties is uitgevoerd in de maanden september en oktober 2022. Voor het kwalitatieve onderzoek zijn vijf diepte-interviews afgenomen met professionals die verantwoordelijk zijn voor de dienstverlening van verschillende overheidsorganisaties. Aansluitend is de online survey door 73 respondenten ingevuld. 83% van de respondenten is werkzaam bij de centrale overheid, de overige 17% bij lokale overheidsorganisaties. 23% hiervan bekleed een functie op management/directie niveau, 27% richt zich op beleid/ advies en 25% op uitvoering/ projectmanagement. Meer weten over het onderzoek naar de staat van de menselijke maat? Meld je dan aan voor het rondetafelgesprek via go.blueriq.com/ destatusvandemenselijkemaat. Voor vragen, neem contact op met Frits van Endhoven via f.van.endhoven@blueriq.com of 06-46 09 37 22. 75 beeld: image flow

I-strategie: verwaarloosde informatiehuishouding op de schop ‘Aan het ICT-gereedschap zal het niet Een goede informatievoorziening en een voldoende niveau van bewustzijn en deskundigheid bij ambtenaren zijn de basis voor de informatiehuishouding van de overheid. Vernieuwing is in gang gezet. Een van de aanjagers is DG Marieke van Wallenburg van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, portefeuille houder van dit thema in de I-strategie Rijk. e moeten best van ver komen. De veronderstelling van een aantal jaren geleden dat we met automatisering wel de oplossing hadden gevonden, bleek onjuist. Het beeld was dat de centrale digitale informatievoorziening zou decimeren en archivering onderdeel van het takenpakket van de ambtenaar werd. Het heeft ertoe geleid dat door bezuinigingen veel aanwezige kennis en expertise op dit vlak zijn verdwenen”, vat Marieke van Wallenburg de achterstand kort samen. De directeur-generaal Digitalisering en Overheidsorganisatie (DGDOO) bij het ministerie van BZK is portefeuillehouder van het thema ‘De basis op orde met de informatiehuishouding’ in de I-strategie Rijk. De kern hiervan: de informatiehuishouding van het Rijk moet op orde zijn en alle overheidsinformatie moet vindbaar, juist, volledig en betrouwbaar zijn en duurzaam toegankelijk na gebruik. Dat is een randvoorwaarde voor een gezonde bedrijfsvoering en van datagedreven werken. De vraag aan Van Wallenburg was: waar staan we op dit moment in dit ideaalbeeld? “W Naast digitalisering is veel meer nodig, geeft ze aan. “Verandering moet langs verschillende lijnen plaatsvinden, niet alleen aan de harde kant. Natuurlijk moeten de systemen een goede bijdrage leveren, maar het gaat ook om het juiste gedrag bij medewerkers en het in huis hebben van expertise en vakmanschap, zowel op het niveau van de informatieprofessionals als het niveau van iedere ambtenaar. Op het moment dat je bij de overheid in dienst treedt, moet duidelijk zijn: hoe ga ik om met de informatie die ik produceer. Dat is onderdeel van je werk, het is de verantwoordelijkheid van iedereen. Ook op dat vlak hebben we nog wel wat te doen. Iedere ambtenaar moet zich verantwoordelijk voelen voor een goede informatiehuishouding. We zijn de afgelopen jaren al sterk bezig om dat bewustzijn te vergroten, net als op andere ICT-onderwerpen. Maar je kunt zoiets niet vaak genoeg uitleggen en vertellen. We moeten het ook zo makkelijk mogelijk maken om dit goed te kunnen doen. Een ambtenaar hoeft het archiefbeheer ook niet tot in de puntjes te beheersen. Daar zijn specialisten voor en ook die zijn we aan het werven. Er is veel interesse van buiten, achttien nieuwe informatiespecialisten zijn inmiddels ingestroomd binnen het Rijk. Ook hebben we het I-Traineeship met dit thema uitgebreid.” Veel gebeurd Door Pieter van den Brand Beeld Rawpixel 76 Vanzelfsprekend kwam het thema informatiehuishouding bij Van Wallenburg terecht. Het snijdt zowel de onderwerpen digitalisering als de overheidsorganisatie aan in haar eigen DG-portefeuille. Daarnaast is Van Wallenburg voorzitter van de interdepartementale commissie bedrijfsvoering van de rijksdienst (ICBR). Daarin zitten de plaatsvervangend secretarissen-generaal van

liggen’ alle ministeries van wie er veel ook CIO van hun departement zijn. Vanuit dit gremium wordt de verbetering van de informatiehuishouding aangevlogen en de vorderingen in dit proces getoetst. Het verbeteren van de informatiehuishouding is een van de sporen in het in 2021 gestarte rijksbrede programma Open Overheid. Twee jaar terug is het Meerjarenplan Verbetering Informatiehuishouding geactualiseerd en in 2021 is de Wet open overheid aangenomen. De parlementaire behandeling van de nieuwe archiefwet loopt (de oude archiefwet dateert van 1995). Nog meer wetgeving wacht op actualisering, zoals het in 1990 vastgestelde besluit Informatievoorziening in de Rijksdienst. Onderzocht wordt of vervanging door een besluit Informatiehuishouding Rijksoverheid nodig is of de komst van een overkoepelende informatiewet. Intussen ontwikkelt het Rijksprogramma Duurzaam Digitale Informatiehuishouding (RDDI) tal van activiteiten om de informatiehuishouding van het Rijk op orde en toegankelijk te maken. En dan is er nog de inmiddels ruim een jaar actieve regeringscommissaris Informatiehuishouding Arre Zuurmond, die recent nog op de sterk versnipperde wetgeving wees. De stroomlijning hiervan is in gang gezet. Naast het in april 2021 naar de Tweede Kamer gezonden generieke actieplan Open op Orde hebben alle departementen medio 2022 de eigen actieplannen geactualiseerd. “Er gebeurt ontzettend veel”, zegt Van Wallenburg, “maar als je terugkijkt hebben we nu pas het eerste jaar van de uitvoering achter Iedere ambtenaar moet zich verantwoordelijk voelen voor een goede informatiehuishouding 77

Gevraagd: Chief Data Officer CDO (m/v) Voor het verbeteren van de informatiehuishouding noemt Van Wallenburg concreet de optie van Chief Data Officer (CDO), als beoogde rechterhand van de CIO. Deze laatste richt zich op de functionele informatievoorziening, de CDO kan zich op het inhoudelijke gebruik van data en het beheersen van risico’s richten. In 2020 pleitte ABD TOPConsult, het eigen ‘adviesbureau’ van topambtenaren bij het Rijk, in het tweede en laatste rapport voor het traject Werk aan Uitvoering al voor de invoering van een CDOstelsel bij uitvoerings organisaties. Het ministerie van BZK heeft zelf een onderzoek naar deze nog dun gezaaide functie bij de Rijksoverheid uit laten voeren. Data zijn een bron van effectiever beleid en efficiëntere interne processen en vormen de sleutel naar datagedreven werken. Hierin komt naar voren dat op het ministerie van EZK reeds verschillende CDO’s actief zijn en dat het ministerie van JenV aan een CDO-structuur werkt. “Ik zou graag zien dat de departementen en de uitvoeringsorganisaties een functie van CDO of een dergelijke structuur inrichten”, zegt Van Wallenburg. “We zijn nu bezig met de uitwerking hiervan, zodat we op korte termijn een scherp beeld hebben van de scope van deze werkzaamheden en wat er precies nodig is.” 78 de rug. We kunnen producten laten zien, zoals kaders en richtlijnen. Al wordt het tijd dat de eerste effecten zichtbaar worden. Dat geef ik toe. De voortgangsrapportages moeten nog volgen. We hebben beslist stappen gezet. We zijn goed geslaagd in het openbaar maken van de onderliggende beslisnota’s bij stukken die naar de Kamer gaan. Dat kun je als een concreet resultaat bestempelen.” Disharmonie aanpakken Ook aan de ICT-kant is een inhaalslag nodig. De vele onderdelen van de Rijksoverheid – van departementen tot uitvoeringsorganisaties – leggen informatie op uiteenlopende wijze vast. Bewaar- en vernietigingstermijnen lopen uiteen. Niet alleen het informatiebeleid, maar ook de ICT-systemen lopen uiteen. Om de disharmonie aan te kunnen pakken, moeten er concrete standaardeisen aan informatiesystemen worden gesteld, die informatie voor nu en voor straks moeten bewaren. Zacht gezegd geen eenvoudige opgave voor het Rijk, gezien het brede en gevarieerde ICT-landschap, geeft Van Wallenburg toe. “Evident moeten we gaan snoeien. Dat hebben we in de ICBR ook tegen elkaar gezegd, maar in feite wil iedereen bij het Rijk dit. We moeten terug naar minder en er moeten standaarden komen waar systemen aan moeten voldoen vanwege de interoperabiliteit. De vraag is of je daar in één keer toe over kunt gaan of moet wachten tot een systeem aan vervanging toe is. Naast een inhoudelijke is een bedrijfseconomische afweging nodig. De stip op de horizon is in elk geval naar veel minder.” Een harde deadline kan Van Wallenburg hier niet aan vastpinnen. Marieke van Wallenburg: ‘Snoeien in ICT-landschap’. beeld: arenda oomen Wat niet wil zeggen, dat de ICT-vernieuwing stilstaat. Zo is er intensief gestudeerd op het vereenvoudigen en uniformeren van de processen en architectuur van DMS’en (documentmanagementsystemen) en RMA’s (kort voor de Records Management Applicaties voor onder meer e-mails en afbeeldingen), die bij het Rijk in gebruik zijn. “De uitkomst van het onderzoek is dat dit soort systemen de komende jaren noodzakelijk blijven. In de loop van 2023 komt er een aanbesteding voor nieuwe systemen die aan de eisen van interoperabiliteit en duurzame toegankelijkheid van data moeten voldoen. “Deze systemen moeten dus rijksbreed inzetbaar zijn”, licht Van Wallenburg toe. De explosief toegenomen berg aan digitale content en berichtenverkeer bij de overheid wordt eveneens aangepakt. Een van de actiepunten is het duurzaam toegankelijk beheer van e-mailboxen en rijksoverheidswebsites. Voor dat laatste is inmiddels een contract voor een nieuw systeem gesloten. Alle departementen gaan hier gebruik van maken. Voor wat de e-mailboxen betreft is er nog geen oplossing gevonden. In de tussentijd is al wel de inhoud van alle elektronische brievenbussen veilig gesteld, zodat er geen e-mails kunnen verdwijnen. Voor de zeven departementen die klant zijn van het SSC-ICT van het Rijk, komt in 2023 een technische voorziening, zodat ze al het mailverkeer kunnen archiveren. De departementen hebben overigens ook eigen oplossingen gerealiseerd. “Aan het ICT-gereedschap zal het niet liggen”, zegt Van Wallenburg, “nu is het zaak dat dit allemaal echt resultaat op gaat leveren. Zover zijn we nog niet.”

Doek Persoonsgegevens Persoonsgegevens blijvend bewaren? n mijn vrije tijd lees ik graag historische verhalen, gebaseerd op ware gebeurtenissen. Verhalen waarbij informatie uit archieven is gebruikt om gebeurtenissen en levens te reconstrueren. Binnen een paar bladzijden waan ik me in het verleden, loop ik rond in een historische stad en zie ik de geschiedenis door de ogen van mensen van toen. I Dat is te danken aan historisch onderzoek; onderzoek in archieven dat maakt dat we een beeld kunnen vormen van voorbije samenlevingen, beelden die deel uitmaken van ons collectieve geheugen. En het zijn de gegevens over mensen die die beelden maken en verrijken. n onze archieven liggen prachtige bronnen boordevol bijzondere persoonsgegevens die ons inzichten geven in het verleden. Zo is er onderzoek gedaan op basis van de ledenadministratie van de eerste Nederlandse vakbond: de Algemene Nederlandse Diamantbewerkersbond. Een gestructureerde bron van meer dan 21.000 lidmaatschapskaarten. Daardoor hebben we anno 2022 inzicht in een sociale laag van de bevolking in het eerste kwart van de twintigste eeuw. We kunnen de sociale mobiliteit in kaart brengen; achterhalen op welke leeftijd mensen de fabrieken binnenkwamen, wat de eerste baantjes waren, hoelang het duurde voordat iemand doorgroeide, hoe opklimmen in het vak zich verhield tot de hoogte van het salaris of het woonadres. I Afelonne Doek Algemeen rijksarchivaris ok voor onderzoeken naar individuele levenslopen blijven archieven met persoonsgegevens van onschatbare waarde. Zeker als die betrekking hebben op interactie tussen overheid en burgers. O Nummer 45, januari 2023 Mensen willen lezen over hun voorouders en begrijpen welke impact wet- en regelgeving en uitvoering van beleid op levens van familieleden van generaties terug hebben gehad. Denk aan persoonsdossiers met betrekking tot opvang van migranten, kinderbescherming, gehandicaptenzorg, rechtspraak, et cetera. M et de komst van de AVG en de strengere maatregelen rond privacy wordt te vaak uit het oog verloren dat persoonsgegevens noodzakelijk zijn voor inzicht in de ontwikkeling van de samenleving. We moeten voorzichtig zijn met persoonsgegevens en niet meer gegevens opslaan dan nodig. Maar laten we de gegevens die we wél gebruiken niet zonder meer vernietigen. Laten we stilstaan bij de waarde daarvan voor de langere termijn en blijvend bewaren zorgvuldig overwegen. Voor de goede orde, het blijvend bewaren van persoonsgegevens betekent niet dat persoonsgegevens zonder meer openbaar zijn het moment van overbrenging naar een archiefinstelling. De AVG is ook dan van toepassing. Op termijn vormen deze archieven met (bijzondere) persoonsgegevens prachtige bronnen voor onderzoek naar mens en samenleving, of dit nu een wetenschappelijk onderzoek is of een onderzoek naar een individuele levensloop. Die rijke verhalen over het leven van vroeger die het beeld van de geschiedenis kleur geven, gunnen we toch ook aan toekomstige generaties? Als we willen dat mensen na ons zich een beeld kunnen vormen van de samenleving anno 2022, zullen we nu moeten zorgen dat deze gegevens bewust wél worden behouden en blijvend bewaard! 79

Smart City World Expo Barcelona De Smart City World Expo in Barcelona mocht in het staartje van 2022 weer helemaal los. Uit 134 landen kwamen 20.204 bezoekers naar de beurs en het congres, nog eens 28.621 volgden het evenement online. Vaste bezoekers noemden als opvallend verschil met voorgaande jaren het geringe aantal gadgets. Wel heel veel sensoren en dashboards, samenwerkingsverbanden en mooie plannen. Data en mobiliteit stonden hoog op ieders agenda, alsook allerhande licht-laad-zendpalen en slimme verlichtingsproducten voor de openbare ruimte. De Nederlandse delegatie was te vinden in en om het NL Paviljoen. iBestuur was erbij om een aantal opmerkelijke initiatieven te belichten. Door Karina Meerman Beeld SCWE 80

Helm scant op ziektes D eze helm van het Koreaanse bedrijf iMediSync scant in twee minuten het brein op tal van mogelijke ziektes. De uitslag kwam binnen tien minuten. Jan-Willem Wesselink van Stichting Future City (links) en Arjan Ankerman van ELBA\REC (rechts) durfden de uitdaging wel aan. Wesselink zag de iSyncWave EEG scanner als symbool voor de smartcityontwikkelingen van nu: “De scanner kost 20.000 euro en is gemakkelijk te bedienen; dure techniek wordt steeds toegankelijker. Heel interessant is dat de scanner de gezondheidsindicatie naar voren haalt in de keten. Met behulp van AI wordt voorspeld of er een probleem ontstaat, nog voor het er is. In het fysiek domein wordt dat de trend voor de komende jaren: vroeg ingrijpen is goedkoper dan genezen. Of het nu om hersenziektes gaat, drukte door mensenmassa’s of milieuproblemen. Maar wat als de uitkomst niet ‘te genezen’ is? Willen we dan nog steeds de problemen kennen?” beeld: wim willems Nummer 45, januari 2023 81

Bodemvochtsensor S ensoren te over op de Smart City World Expo, voor luchtkwaliteit, geluidsniveaus, lichtpunten, verkeersdrukte. René Voogt van Sensoterra heeft een draadloze bodemvochtsensor in zijn handen. Het apparaat meet of er te veel of te weinig vocht in de grond zit en stuurt die gegevens naar een dashboard. Dat levert gezond groen op. In zijn pleidooi voor bomen als groene asset voor een slimme stad, vond Voogt tijdens de beurs een gelijkstemde in Robin Schapink van Flexyz. Dat bedrijf was betrokken bij het Bosk project in Leeuwarden afgelopen zomer: zo’n 1.200 bomen wandelden door de stad, sensoren zorgden voor voldoende bewatering. App in oorlogstijd K yiv Digital, de mobiele app van de stad Kyiv heeft als doel de communicatie te verbeteren tussen de gemeente en haar vier miljoen inwoners. Aanvankelijk was het vooral een applicatie voor het opzoeken van bustijden en parkeerplaatsen en het betalen van parkeerboetes. Inwoners konden hun ov-pas toevoegen, ze bleven op de hoogte van het aantal covidbesmettingen in de stad en waar de wegwerkzaamheden waren. De app werd gelanceerd in januari 2021 en had vrij snel een miljoen unieke gebruikers. Inmiddels is dat aantal verdubbeld. Na de inval door Rusland op 24 februari 2022 is de aangeboden informatie grimmiger geworden. Het app-logo is niet langer blauw, maar in grijze camouflagetinten. Nu is te zien waar de dichtstbijzijnde schuilkelders zijn, waar medicijnen, brandstof en voedsel is te krijgen. Meldingen van het luchtalarm komen ook binnen op de app. De kaart met bushaltes en tramhokjes toont ziekenhuizen en andere plaatsen waar medische hulp beschikbaar is. Metingen van luchtkwaliteit zijn uitgebreid met een extra categorie; wanneer deeltjes worden gedetecteerd die wijzen op nucleaire straling, krijgen gebruikers onmiddellijk een pushbericht. De nieuwste stadsdienst die is toegevoegd brengt in beeld waar de black-outs zijn. e-Democracy Ook krijgen inwoners steeds meer opties om zelf Nog te weinig ‘smart’ in het sociaal domein E lise Hol was als programmamanager van de Twentse Koers een zeldzame verschijning in Barcelona, want het sociaal domein was sterk ondervertegenwoordigd op het slimmestedenevenement. Hol heeft zich laten inspireren door pilots en programma’s uit de hele wereld. Inwoners van Dublin kunnen met wandelen punten verzamelen en die omzetten naar donaties voor maatschappelijke instellingen, zoals de Voedselbank en daklozenopvang. In Seoel zijn slimme wijken waar als in één huis een brandalarm afgaat of buiten iemand valt, de hele straat een melding krijgt zodat hulp zeer snel op locatie is. Omdat dood door verdrukking een risico is in grote bedevaartsplaatsen, ontwikkelde de stad Medina polsbandjes met een paniekknop voor bedevaartgangers. Het bandje meet onder andere hun 82 Elise Hol beeld: twentse koers hartslag en registreert hun locatie. Bij alarmerende signalen kan snel worden ingegrepen. Gemeenten in een regio in Finland koppelen openbare gezondheidsdata aan gegevens over huisvesting, inkomen en gezinssituaties om op tijd potentiële problemen te signaleren en hulp aan te bieden om erger te voorkomen. “Privacy-technisch valt over alles wel wat te zeggen”, geeft Hol toe, “Maar laten we vooral naar de kansen kijken. Zeg niet gelijk nee. Sowieso mag er veel meer dan we denken, zolang we maar transparant zijn en met mensen in gesprek blijven.”

informatie te uploaden; waar noodzakelijke reparaties gewenst zijn, van wegen of gebouwen. Maar ze kunnen ook vermeende oorlogsmisdaden rapporteren en informatie over troepenbewegingen. Op haar beurt vraagt de gemeente de mening van de inwoners, via petities of enquêtes. Recent nog was de vraag of bepaalde straten en pleinen met namen met een Russische invloed hernoemd moesten worden naar meer historische namen. Een plan voor de toekomst is om het menu e-Democracy uit te breiden, zodat burgers met een e-ID ook kunnen stemmen op kwesties voor de lange termijn en meepraten over gemeentelijke uitgaven. Special Award Op de Smart City Gala Awards kreeg Kyiv Digital een speciale prijs toegekend voor het “versterken van de veerkracht van de inwoners van die stad en de inzet van digitale diensten voor het redden van levens”. De prijs werd in ontvangst genomen door Oleg Polovynko, CIO van de gemeente Kyiv. Hij benadrukte het belang van de app als bron van betrouwbare communicatie tussen burgers en een stad in oorlogstijd. En overal waar hij komt draagt hij de boodschap uit van het belang van digitalisering en wat ze betekent voor zijn stad en haar mensen. De app toont schuilkelders en waarschuwt voor luchtaanvallen. beeld: kyiv city council Dichterbij huis zag Hol drones groot genoeg om mensen te vervoeren, of snel genoeg om bijvoorbeeld AED’s daar te brengen waar ze nodig zijn. “Wij rijden nog met autootjes van en naar het lab. Hoeveel sneller kan dat met drones!” Juist in het sociaal domein en de zorg kan technologie veel betekenen, maar juist daar loopt die bewustwording achter. Deels is dat angst voor het overtreden van wet- en regelgeving, maar ook omdat ontwerpers van technologie te weinig praten met praktijkmensen uit de zorg en vice versa. “De twee werelden komen elkaar maar zelden tegen.” Hol’s netwerk van de Twentse Koers heeft daar nog wel ruimte voor. Ook een belemmering is de manier waar op de zorg is geregeld in Nederland. Hol: “In de financiering en inkoop van zorg en ondersteuning is vaak geen geld beschikbaar voor zorg die niet door mensen wordt geleverd. Wanneer een stofzuigrobot een taak overneemt van een thuiswerker wordt dat vaak niet vergoed. Terwijl dit veel zorggeld kan besparen. Dat stimuleert niet bepaald om techniek in te kopen. Hier is nog een wereld te winnen.” De Twentse Koers is een samenwerking tussen de veertien Twentse gemeenten, zorgverzekeraar Menzis, GGD Twente en provincie Overijssel. Zij werken samen met zorgaanbieders, welzijnsstichtingen, huisartsen, inwonersinitiatieven en schuldhulpverlenings organisatie aan het versterken van de gezondheid van de Twentse inwoners en het toegankelijk, beschikbaar en betaalbaar houden van zorg en ondersteuning. De Twentse Koers is deelnemer in de City Deal Slim Maatwerk. Nummer 45, januari 2023 83 beeld: shutterstock

Smart City Awards Gala Ieder jaar reikt de organisatie van de Smart City World Expo prijzen uit aan steden wier initiatieven de stedelijke omgeving leefbaarder, welvarender en duurzamer maken. World Smart City Awards kent tien categorieën. De jury had dit jaar de zware taak om te kiezen uit 337 inzendingen uit 60 landen. Selectieproces D e organisatie van de Smart City Awards ontving 337 voorstellen uit 60 landen. Elk voorstel werd gewogen op tien selectiecriteria, onder meer innovatie, inclusiviteit, betrouwbaarheid van data, haalbaarheid in uitvoering en burgerparticipatie/cocreatie. Een panel van deskundigen beoordeelde de voorstellen die aan de gestelde eisen voldeden en vroegen waar nodig om aanvullende informatie. De hoofdcategorieën hadden ieder drie finalisten, voor de Smart City Award en Innovation Award waren het er zes. Alle finalisten waren verplicht om de prijsuitreiking fysiek in Barcelona bij te wonen. De winnaar van de Smart City Award werd gekozen door een erejury bestaande uit vertegenwoordigers van het stadsbestuur van Barcelona, UN-Habitat, de Wereldbank, de EC-missie voor klimaatneutrale en slimme steden en het Smart City Expo World Congress. De competitie is open voor publieke en private bedrijven, steden, ondernemers, digitale vernieuwers, ontwikkelaars, onderzoekscentra, universiteiten, vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, ngo's, coöperaties, consortia en sociale activisten met ontwrichtende visies en oplossingen voor het beheer en de ontwikkeling van steden. Voor een compleet overzicht van alle winnaars en genomineerden: www.smartcityexpo.com/world-smart-city-awards Inclusief Seoul S 84 eoul mag zich de slimste stad van 2022 noemen. De Zuid-Koreaanse stad met bijna tien miljoen inwoners won de Smart City Award in Barcelona. Voorzitter van de Seoul Digital Foundation Yosik Kang nam de prijs in ontvangst voor het platform Smart Seoul, een ecosysteem voor het bevorderen van digitale beeld: shutterstock

Amsterdamse winnaar H ackshield van de stad Amsterdam won de Smart City Award in de categorie Safety & Security. De winnaar van de VNG Gemeentedelers 2021 leert kinderen van 8-12 jaar spelenderwijs omgaan met de gevaren van de wereld online. De jonge ‘cyber agents’ leren hoe zij zichzelf en hun familie kunnen beschermen tegen cybercriminelen. Dat kan in de klas en sinds kort ook in de bieb, met een ‘Augmented Reality Quest’. Met hun tablet in de hand gaan kinderen in de bibliotheek op jacht naar desinformatie. Voor projectleider Joshua Serrao was het in ontvangst mogen nemen van de Award een onvergetelijke ervaring. “Met een paar trotse stappen stond ik daar, mainstage, nam bij het lopen naar de stip een glimp van de zaal in me op om nooit meer te vergeten en kreeg de award overhandigd en met een glimlach keek ik de zaal in, geen idee in welke cameralens ik moest kijken.” In één minuut kon hij niet iedereen bedanken, dus noemde hij helemaal geen namen. “Ik kon alleen maar zeggen hoe tof dit was, dat ik mede namens het hele team dankbaar was voor de erkenning.” inclusie. Door data te verzamelen wil de stad diensten op maat ontwikkelen voor de sociaal kwetsbaarste inwoners, om te voorkomen dat zij buiten de digitale samenleving vallen. De vijf pijlers onder Smart Seoul zijn communicatie, mobiliteit, onderwijs, veiligheid en technologiegebruik. Nummer 45, januari 2023 85

Licht in Chicago D e stad Chicago won in de categorie Energie & Omgeving voor hun voor slimme straatverlichting. In samenwerking met het bedrijf TerraGo vervangt Chicago in de komende tien jaar ruim 270.000 verouderde oranje straatlampen door een netwerk van LED-verlichting. Dit bespaart de belastingbetaler naar verwachting 10 miljoen dollar per jaar. De hele backoffice (onderhoud, facturatie, routing) wordt gedigitaliseerd met TerraGo’s low-code applicatie Streetlight Ops, wat tijd en papier gaat schelen. Het genomineerde Hart van Zuid van Rotterdam kreeg overigens het hardste applaus in deze categorie. Rotterdam werkt op Zuid aan een warmtenetwerk dat energie effectief verdeeld tussen gebouwen. 86 beeld: block club chicago/patty wetli

Vlaams dataplatform H et Smart City Data Platform (SCDP) van de steden Brugge, Leuven en Roeselare won in de categorie ‘Enabling Technologies’. Hun streven is een standaard dataplatform voor Vlaamse steden en gemeenten, en de gezamenlijke aankoop van het SCDP is daar de aanzet toe. De drie steden bundelen hun krachten én sommige stedelijke gegevens. Sensordata over luchtkwaliteit, verkeersdrukte en geluidsoverlast komen al binnen op het platform, dat ook een gegevensbron gaat zijn voor een Digital Twin. De steden hopen daarmee meer datagedreven beleid te kunnen gaan maken. Straatbeeld van Brugge. beeld: shutterstock Dublin drones S mart Dublin is van plan drones in te zetten voor de lokale overheid. Het project dat die inzet wil versnellen won de award voor de categorie Governance & Economie. In een privaat-publieke samenwerking gaat de gemeente Dublin onderzoeken wat drones kunnen betekenen voor de inwoners en wat ervoor nodig is om dat mogelijk te maken. Demonstratie van een drone in Dublin. beeld: shutterstock Nummer 45, januari 2023 87

De Europese Commissie wil diverse ‘data spaces’ creëren, virtuele ruimtes waar gegevens binnen verschillende domeinen veilig uitgewisseld kunnen worden. Eén daarvan is de European Health Data Space (EHDS). ICTU werkt aan de bouwstenen die nodig zijn om daar op aan te sluiten. Door Marieke Vos Bouwstenen voor Europese gegevensuitwisseling in de zorg et voorstel voor de EHDS-verordening ligt ter onderhandeling bij de lidstaten in de Europese Raadswerkgroep. Het zal waarschijnlijk nog een aantal jaar duren voordat de verordening is aangenomen en in werking treedt, maar de lijn naar een betere elektronische gegevensuitwisseling in de zorg is ingezet. Daar wordt in Nederland overigens ook aan gewerkt. De Tweede Kamer nam onlangs unaniem een wet aan die het mogelijk moet maken de elektronische gegevensuitwisseling verder te verbeteren: de Wet elektronische gegevensuitwisseling in de zorg (Wegiz). De Eerste Kamer buigt zich er nu over. Roger Lim, coördinerend beleidsmedewerker European Health Data Space: “We zijn ervan overtuigd dat de Wegiz en de EHDS elkaar goed zullen aanvullen. De EHDS zal elektronische gegevensuitwisseling stimuleren en is belangrijk voor het verstevigen van de rechten van burgers als het gaat om de eigen persoonlijke elektronische gezondheidsgegevens. De wijze waarop gezondheidsgegevens elektronisch worden vastgelegd is echter een nationale activiteit, dat moet elke lidstaat zelf regelen. De Wegiz kan er dus voor zorgen dat wij straks ook klaar zijn voor de EHDS.” H 88 Nationaal contactpunt voor eHealth Nederland Voorbereidend op de EHDS rondde ICTU begin 2022 een project af waarin een Nederlands Nationaal Contactpunt voor eHealth (NCPeH-NL) werd gerealiseerd. Via dit contactpunt kunnen Nederlandse zorgverleners een patiëntsamenvatting opvragen van burgers uit de EU en de EER (Europese Economische Ruimte) seling van patiëntsamenvattingen. Met het contactpunt en PS-B voldoet Nederland dus nu al aan een eerste deel van de verplichting.” Hoe het werkt in Europa Het contactpunt werd ontwikkeld in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, in nauwe samenwerking met Nictiz (die gaat over De EHDS is belangrijk voor het verstevigen van de rechten van burgers als het gaat om de eigen persoonlijke elektronische gezondheidsgegevens die in Nederland zorg nodig hebben (de zogeheten patiëntsamenvatting-B, PS-B). Het NCPeH-NL maakt deel uit van een netwerk van nationale contactpunten voor eHealth in andere EU/EER-landen, de MyHealth@EU-infrastructuur. Patty Heemskerk, bij ICTU project- en programmadirecteur voor het zorgdomein: “De EHDS verplicht straks als eerste de uitwisstandaarden in de zorg), CIBG (die het NCPeH-NL beheert) en een zestal pilotziekenhuizen. Het CIBG sluit nu meer ziekenhuizen aan. Ook is het bezig om de verbinding te leggen met contactpunten van andere lidstaten. Ilse van ’t Hof is adviseur informatievoorziening bij het CIBG en vanaf het begin betrokken bij de totstandkoming van het NCPeH-NL: “Het

ICTU Op woensdag 14 december ondertekenden de partners in het PS-A-project een intentieverklaring. beeld: ictu was voor ons het eerste Europese project. Dat geeft een extra dynamiek, het werkt anders in de EU en daar moet je je weg in leren vinden. We hebben veel geleerd over de systematiek in Europa. Er zullen nog veel Europese projecten volgen in het kader van de EHDS, het is fijn dat we daar nu al ervaring mee hebben opgedaan.” De volgende bouwsteen De realisatie van het contactpunt viel onder het programma PIEZO, een afkorting van Programma Implementatie Europese Zorgdiensten. ICTU is nu bezig met een vervolgopdracht. Lim: “Wij hebben ICTU gevraagd te onderzoeken wat de volgende bouwsteen zou kunnen zijn voor de uitwisseling van zorggegevens binnen Europa. Daaruit bleek dat er vooral behoefte is aan het beschikbaar maken Nummer 45, januari 2023 van zorggegevens van Nederlandse burgers die in een andere lidstaat zorg nodig hebben, de zogeheten patiëntsamenvatting-A oftewel PS-A.” De voorbereiding is inmiddels gestart, vertelt Heemskerk: “We beginnen met de informatie die beschikbaar is via het Landelijk Schakel Punt, dat wordt het eerste product van dit programma waarmee we aansluiten op MyHealth@EU. Daarna voorzien we een doorontwikkeltraject waarin we meer bronnen aansluiten, zoals de gegevens die beschikbaar zijn bij ziekenhuizen en in persoonlijke gezondheidsomgevingen.” Goede test Een dergelijke stapsgewijze werkwijze hanteerde ICTU ook voor de realisatie van het contactpunt voor PS-B. Die aanpak was succesvol, vertelt Lim: “Toen Nederland met PS-B begon, waren we een van de laatste landen die ermee aan de slag ging. Inmiddels hebben we diverse landen ingehaald: zij zijn eerder begonnen, maar hebben het contactpunt nog niet werkend.” Een eerste aanvraag is er al geweest, vertelt Van ’t Hof: “Het contactpunt was net twee weken live toen gegevens werden opgevraagd voor een Portugese toerist die in Nederland op de eerste hulp was beland. Het lijntje met het Portugese contactpunt ligt er, dus we konden die gegevens opvragen. Deze patiënt had echter in Portugal geen toestemming gegeven voor de uitwisseling van medische gegevens, dus de patiëntsamenvatting kon niet geleverd worden. Maar het was wel een goede test, die aantoonde dat het echt in de praktijk werkt.” 89

In onze steeds digitalere samenleving moet de mens centraal blijven. Dat was het terugkerende thema in de studiosessies van het VNG Realisatie Jaarevenement ‘Op Koers in Uitvoering’. En om de inwoner van dienst te zijn moeten overheden meer samenwerken. “Je hebt elkaar nodig als overheid.” Door Pieter Verbeek VNG Realisatie Jaarevenement Menselijke maat centraal n het studioprogramma van het Jaarevenement (zie kader) werd flink gediscussieerd. “We moeten ons realiseren dat data niet alleen technologie is. Het gaat echt om levens”, stelde Ronald Damhof, chief data officer van het ministerie van Justitie en Veiligheid. “Digitaal leiderschap is dan ook onmisbaar bij datagedreven werken.” Overigens zijn data en digitalisering niet voor iedereen weggelegd. In de sessie ‘Een overheid voor iedereen’ werd duidelijk dat er een enorme groep Nederlanders is die moderne communicatiemiddelen niet kunnen volgen. Hoe richt je je organisatie zo in dat die toegankelijk blijft voor iedereen en dat iedereen kan meedoen? Om te weten wie I 90 ‘iedereen’ is, moet de overheid meer met mensen in gesprek om de onzichtbare belemmeringen te leren kennen, bepleit Wietske Kamsma van de Alliantie Digitaal Samenleven. Ook gemeenten moeten dus meer het gesprek aangaan, en meer open gaan werken. Want de vraag naar transparantie en openheid is enorm gegroeid, zeker na de toeslagenaffaire. Hoe transparant en open kan, wil en moet je zijn als overheid? Welke afwegingen maak je om dit op een verantwoorde wijze te kunnen doen? De Wet open overheid (Woo) moet gemeenten daarbij helpen, maar voor vele is dat nog een worsteling. Wooambassadeur Peter de Baat adviseert om er gewoon mee te beginnen. “Betrek de gemeenteraad erbij en neem kleine stapjes op de lange weg.” Cyberdreigingen Waar ze aan de ene kant meer open en transparant moeten worden, staan Nederlandse gemeenten anderzijds in toenemende mate onder druk van de dreiging van ransomware-aanvallen en andere cyberdreigingen, zo bleek in de sessie ‘Invloed van dreiging op digitale veiligheid minimaliseren’. Een aantal grote incidenten maakt duidelijk dat de volledige gemeentelijke dienstverlening zomaar plat kan komen te liggen. Het ‘Dreigingsbeeld informatiebeveiliging’ van de Informatiebeveiligingsdienst (IBD) laat zien dat de dreiging de afgelo

VNG Realisatie Diana Matroos leidt het gesprek tussen Geert-Jan Bogaerts (voorzitter Public Spaces), Wim Blok (directeur VDP), Peter de Baat (ambassadeur Wet open overheid), en Frans Jorna (concerndirecteur Apeldoorn). beeld: hendri de kaper Op Koers in Uitvoering De VNG werkt samen met gemeenten aan het sterker en slimmer maken van de uitvoering. Dat doen ze vanuit de Gezamenlijke Gemeentelijke Uitvoering en het bijbehorende fonds GGU. Elke gemeente draagt hieraan bij en kan gebruikmaken van uitvoeringsondersteuning op het raakvlak van maatschappelijke opgaven, dienstverlening, uitvoering en ICT. Wat is hierbij de koers? En hoe houd je die vast? Dat zijn de vragen die centraal stonden op het Jaarevenement ‘Op Koers in Uitvoering’. Het studioprogramma vormde een van de drie onderdelen van het Jaarevenement. Ongeveer 450 deelnemers uit het hele land kwamen afgelopen 10 november naar de voormalige lijnolie- en mengvoederfabriek De Fabrique in Utrecht om mee te praten over de koers in de uitvoering. Dat deden ze behalve in de paneldiscussies in de studio ook in workshops, paneldiscussies en best practices in de congresspecial Programma Verbinden Schuldendomein. Wat heeft dit programma na drie jaar opgeleverd voor gemeenten, en vooral voor inwoners? Ook op het congres Werkdomein stond de inwoner in diverse sessies en workshops centraal, maar dan vooral als werkzoekende. Nathan Ducastel, directeur VNG Realisatie, vat de dag samen: "Vanuit de Gemeenschappelijke Gemeentelijke Uitvoering (GGU) voert de VNG met en voor de gemeenten talloze projecten, programma’s en structurele diensten uit. Maar wat is hierbij de koers? Hoe houden we die koerst vast? En hoe kunnen we elkaar, VNG en gemeenten, hierin zo goed mogelijk vinden en ondersteunen? Want je hebt elkaar nodig als overheid. Alleen dan blijf je op koers in uitvoering." pen twee jaar is verdubbeld. Hoe garandeer je dan als gemeente de continuïteit van je dienstverlening aan burgers? Gemeenten moeten nadenken wat de kritische processen zijn en wat ze moeten regelen voor die continuïteit, adviseert Nausikaa Efstratiades, hoofd van de IBD. “Het is van belang dat we met elkaar de dreigingen en de risico’s herkennen, en dat die ook op bestuurlijk niveau worden gezien.” Maar binnen de gemeenten wordt dat nog lang niet door iedereen zo gezien. Het is dan ook de grootste uitdaging om bedrijfscontinuïteitmanagement (BCM) iets van de hele organisatie te laten worden, vindt Patrick Spigt, directeur dienstverlening bij de gemeente Katwijk. Zijn Nummer 45, januari 2023 gemeente krijgt dagelijks te maken met aanvallen uit de buitenwereld. Ook Hollands Kroon ligt veel onder vuur en weet de aanvallen dankzij goede systemen af te weren, vertelt gemeentesecretaris Wim Eppinga. “De kern van het probleem is dan ook niet de dreigingen an sich, maar het gebrek aan bewustwording binnen de organisatie.” Eppinga noemt de impact van cyberaanvallen fundamenteel. “Het raakt de hele samenleving.” Om iedereen binnen de organisatie mee te krijgen moet je het concreet maken, vertelt Murvin Chan, BCM manager bij de gemeente Rotterdam, en lid van de expertgroep BCM van de Informatiebeveiligingsdienst (IBD). “Wat heb je er als ambtenaar aan?” Terence van Gestel, CISO gemeente Tilburg, ziet vooral de urgentie om meer de samenwerking met bijvoorbeeld de andere gemeenten in de regio te zoeken. De expertgroep BMC begeleidt lijnmanagers, gemeentesecretarissen en directeuren daarin. Omdat alle gemeenten in Nederland dezelfde kritische processen kennen, heeft de expertgroep een overzicht gemaakt van de dertien tot vijftien meest kritische bedrijfsprocessen. Alle live studiogesprekken zijn terug te kijken via: www.vng.nl/vngjaarevenement. Hier vindt u ook de inhoud van de verschillende sessies en workshops van de andere congresonderdelen. 91

Europa’s digitale ambities kunnen niet zonder de cloud 2,8 biljoen euro. Dat is de economische waarde die Europa zal ontsluiten wanneer de doelstellingen voor de digitale transformatie in 2030 worden gehaald. Het succesvol gebruiken van cloudcomputingdiensten is de cruciale stap om toegang te krijgen tot de verreikende voordelen van de technologie. Waaronder het mogelijk maken van meer innovatie en het versnellen van bedrijfsgroei – terwijl tegelijkertijd de digitale veerkracht, veiligheid en gegevensbescherming in heel Europa moeten worden versterkt voor zowel de publieke als private sector. n 2020 kondigde de Europese Commissie haar visie op de digitale transformatie van Europa voor 2030 aan, en benoemde dit tot het ‘digitale decennium’. De uitgebreide strategie schetste prioriteiten en plannen voor Europa om de digitale vaardigheden te vergroten en uiteindelijk de economie te laten groeien. Uit een recente studie van Public First, in opdracht van Amazon Web Services (AWS), blijkt dat het digitale decennium meer dan 2,8 biljoen euro aan economische waarde kan vrijmaken – gelijk aan 21 procent van de huidige economie van de EU. Dat is mogelijk door een aanhoudende, collectieve focus op digitale transformatie in de publieke en private sector. Volgens het rapport betekent dit dat zowel bedrijven als overheidsinstanties de snelheid, schaal en efficiëntie van bestaande digitale instrumenten moeten ontsluiten. In de eerste plaats door gebruik te maken van de kracht van cloud computing. Naar verwachting zal, volgens het voorstel ‘De weg naar het digitale I 92 decennium’, ten minste 75 procent van de bedrijven tegen 2030 gebruikmaken van AI, cloud en big-datatechnologieën. De studie van Public First schat zelfs dat 55 procent van de potentiële impact van de agenda voor het digitale decennium uitsluitend berust op het stimuleren van verdere invoering en gebruik van cloud computing. Uitgangspunt voor bredere toepassing en gebruik van de cloud is de opstapeling van bestaande Europese bedrijfswaarden, waarvan het fundamentele recht op privacy de kern vormt. Gegevensbescherming staat centraal en vormt de basis om in de cloud te bouwen. Cloud biedt duurzaamheidsvoordeel Een ruimer gebruik van de cloud is essentieel voor de volgende generatie innovaties in Europa. Cloud computing biedt voordelen als snellere innovatie, betere beveiliging, kostenefficiëntie en de mogelijkheid om gemakkelijker toepassingen te bouwen met geavanceerde technologieën als machine learning, IoT en nieuwe databases. Het brengt ook duurzaamheidsvoordelen met zich mee; 451 Research ontdekte dat Europese bedrijven hun energieverbruik met bijna 80 procent kunnen verminderen als ze applicaties op AWS zouden draaien in plaats van in hun eigen datacenters. Een whitepaper van International Data Corporation (IDC) in opdracht van AWS, ‘Trusted Cloud: Overcoming the Tension Between Data Sovereignty and Accelerated Digital Transformation’, onderzoekt het belang van de cloud bij het opbouwen van de toekomst van digitale EU-organisaties, en stelt vast dat 40 procent van de inkomsten van grote Europese organisaties in 2025 voor rekening van digitale technologie zal komen. Het is duidelijk dat er een evenwicht moet worden gevonden tussen het verbeteren van de operationele doeltreffendheid, het investeren in digitale innovatie en het focussen op bedrijfsgroei. Vooral met het oog op van de vereisten rond data-soevereiniteit.

partner AWS De mogelijkheden van de cloud hielp energieleverancier Essent in 2022 om zich snel aan te passen aan veranderende geopolitieke basisvoorwaarden en om de uitdagingen van de wereldwijde energietransitie aan te pakken. De Vlaamse Wegendienst heeft de kosten gehalveerd, de tijd voor infrastructuurbeheer met 67 procent verminderd en test en ontwikkelt nu drie keer zo snel nieuwe oplossingen door over te stappen op AWS. De Nederlandse zorgorganisatie Zuidzorg heeft de operationele kosten met 50 procent zien dalen na de migratie naar AWS. PostNL reduceerde de kosten met 80 procent en de levertijden van maanden naar minuten. Philips bouwde zijn HealthSuite Platform op AWS voor een veilige en verbonden technologie voor elektronische zorggegevens die voldoet aan de regelgeving. Wehkamp heeft een nieuw eCommerce platform geïmplementeerd bij haar uitbreiding naar België, in slechts zes maanden. Hoofdkantoor van Amazon in Seattle. beeld: mat hayward Privacy, gegevensbescherming en compliance Naarmate bedrijven sneller overstappen op cloudtechnologieën, is een veilige omgang met informatie in de cloud voor veel bestuurders een belangrijk aandachtspunt; van privacy tot gegevensbescherming en compliance. AWS heeft uitgebreide diensten die AVG-proof zijn en houdt zich nauwgezet aan door de EU erkende privacynormen van derden, zoals ISO 27701 en de CISPE- gedragscode voor gegevensbescherming. Dit biedt bedrijven van elke omvang de zekerheid dat AWS zich inzet om ervoor te zorgen dat bedrijven de privacy van gegevens kunnen controleren, hoe deze gegevens worden gebruikt en wie er toegang toe heeft. Samenwerking binnen de sector biedt ook andere manieren om organisaties controle Nummer 45, januari 2023 te geven over hun gegevens. AWS werkt bijvoorbeeld samen met Salesforce om organisaties meer keuze te bieden voor de locatie van encryptiesleutels om te voldoen aan de aanbevelingen van Europese toezichthouders voor overheden. Organisaties kunnen ervoor kiezen hun gegevens op te slaan in een of meer van de acht Europese regio's van AWS (Dublin, Frankfurt, Londen, Milaan, Parijs, Stockholm, Zürich en Aragon) waardoor Europese organisaties binnen de wereldwijde infrastructuur van AWS kunnen voldoen aan de behoeften voor gegevenssoevereiniteit. Met de lancering van AWS Local Zones in Amsterdam en Brussel hebben organisaties nu nog meer mogelijkheden om toepassingen te bouwen met een nog lagere latency. Redenen genoeg waarom Europese klanten migreren of moderniseren op AWS. Naast het terugdringen van operationele kosten kunnen ze sneller werken en klantervaringen transformeren, nieuwe innovaties en bedrijfsmodellen stimuleren of hun digitale transformatieplannen waarmaken. Ontdek hoe cloud computing het Digitale Decennium van de EU kan ondersteunen. AWS digitale soevereiniteits belofte: Controle zonder compromissen 93

GovTech heeft momentum Overheid en technologie is een krachtige combinatie, mits goed ingezet en met de juiste partners. GovTech NL is een samenwerkingsverband van technische professionals, bedrijven en kennisinstellingen. Hun missie is mens en overheid nader tot elkaar te brengen met behulp van technologie. Hun methode: niet alleen maar praten, maar vooral doen. Innovatief inzicht kun je leren e overheid weet wat de rol is van technologie in haar dienstverlening, hoe mensgerichte digitalisering eruitziet en welke ethische vraagstukken geadresseerd moeten worden. Al jarenlang komen er rapporten uit die de ‘govtech’-problematiek ontleden en daarvoor ook oplossingen aandragen. Plannen en pilots zijn er genoeg, maar velen komen tot stilstand op het punt van opschaling. Dan is er opeens geen geld of geen tijd, of zijn praktische partners onvindbaar. Geweldige initiatieven blijven precies dat: initiatieven die niet tot bloei komen. D GovTech NL wil dit veranderen, onder andere door overheid, kennisinstellingen en (startende) technologiebedrijven bij elkaar te brengen om samen resultaat te boeken met bewezen initiatieven. GovTech NL noemt zich een professionele community, die zich inzet voor de innovatie van ‘civic government’, wat zich het beste laat vertalen naar ‘een mensgerichte overheid’. “We zijn volkomen gericht op uitkomsten die het leven voor burgers beter maken”, aldus medeoprichter Rogier Klimbie. Het internationale netwerk telt naar eigen zeggen op dit moment ruim zeshonderd deelnemers, van eenzame softwareontwikkelaars tot complete broedplaatsen. The Hague Tech zag het potentieel van govtech en nodigde partners zoals YES!Delft uit om aan te sluiten, en gebruik te maken van het netwerk dat oprichters Klimbie en Danny Frietman hadden opgebouwd met GovTech NL. Door Karina Meerman Beeld Shutterstock 94 Leren innoveren The Hague Tech is vijfduizend vierkante meter kantoorruimte in Den Haag met allerhande start-ups en scale-ups in technologie en data. Een innovatie

hub met het soort technische bedrijven waar de overheid gretig naar kijkt en die zij vaak als sleutel ziet tot innovatie binnen de eigen organisatie. Olga Wielders is medeoprichter van The Hague Tech. Ondanks de fascinatie die veel ambtenaren hebben met technologie, ziet zij hoeveel moeite sommige ambtenaren hebben met innovatie wanneer het daadwerkelijk gebeurt. “Startups in residence worden warm binnengehaald, maar de stap naar het opschalen van resultaat is lastig. Dan is er opeens geen tijd of ruimte voor het toepassen van de verworven inzichten.” Wielders zou graag zien dat iedere ambtenaar zijn of haar werk doet met innovatie in het achterhoofd. ”Innovatief inzicht is te leren, daar bestaan al programma’s voor.” Klimbie oppert het idee van een Brits uitwisselingsprogramma tussen start-ups en ambtenaren, waarin twee professionals zes maanden van plaats ruilen. “Een hartstikke leuk idee. Misschien niet voor de hele overheid, maar wel hier of daar.” Andere blik Dat is de manier waarop GovTech NL wil werken: bestaande en bewezen initiatieven koppelen aan de overheid, met het doel ze verder te brengen. Klimbie zegt: “De overheid heeft een sterke vraag hoe ontwikkelingen bij beleid te betrekken en hoe dat correct te doen.” Het antwoord? Werk meetbaar en gericht op resultaat. Wielders: “Om het residenceprogramma weer als voorbeeld te nemen: Je kunt niet hopen dat de uitkomsten voor zichzelf spreken en de vervolgstap opeens daar is. Leg van tevoren vast wat je gaat meten en wat er met de resultaten gaat gebeuren.” Klimbie vult aan: “Als GovTech NL willen we alles proberen, maar altijd met de vraag vooraf: hoe gaan we dit schalen? We kennen de overheid goed en begrijpen haar ook, maar tegelijkertijd staan we er ook buiten. Daardoor kunnen we helpen met een andere blik.” De bewustwording om het anders te doen is zeker aanwezig bij de overheid, zegt Klimbie. “Waar het vaak aan ontbreekt is een antwoord op de vraag; hoe gaan we het doen? En met wie?” Wat dat betreft was de GovTech Summit in Den Haag in november 2022 een hoogtepunt voor de community. Wielders: “Allerlei partijen in govtech en civictech kwamen samen om het internationale programma te maken. Onder de deelnemers waren beleidsmedewerkers, ministers, vertegenwoordigers van grote bedrijven en internationale programma’s, studenten. Wij zijn er voor het Nederlandse ecosysteem, maar we verbinden graag internationaal ter inspiratie.” Klimbie: “Ik sprak beleidsmakers die tijdens die dag echt kansen zagen voor Nederland.” Drie missies Begin december legde GovTechNL de laatste hand aan het jaarplan voor 2023. Drie missies staan centraal: de overheid intern beter te laten samenwerken; de dialoog tussen overheid en burgers opzetten dan wel verbeteren en de houding van de overheid ten opzichte van de digitale transitie verbeteren. Dit zijn de drie pijlers onder de community en de toetsstenen voor programma’s. Klimbie: “We zijn aan het onderzoeken welke programma’s wij kennen die aansluiten op de werkagenda van staatssecretaris Van Huffelen. Bijvoorbeeld op het gebied van toegankelijkheid, regie op eigen data en inclusiviteit.” Welke thema’s hebben hun persoonlijke voorkeur? Voor Wielders zijn dat ethiek en diversiteit. “Hoe we met elkaar omgaan vind ik belangrijk. Hoe de Nummer 45, januari 2023 95 Bestaande en bewezen initiatieven koppelen aan de overheid, met het doel ze verder te brengen

GovTech Day Onze samenleving kenmerkt zich inmiddels door een ‘technologische cultuur’. De overheid kan daarbij niet achterblijven en zal haar publieke diensten continu moeten vernieuwen. Om nieuwe technologieën succesvol voor maatschappelijke vraagstukken in te zetten, zullen overheidsinstellingen wendbaarder en innovatiever moeten worden. Aanbieders van govtech-toepassingen moeten op hun beurt begrijpen dat overheden technologie niet als doel op zich zien, maar als middel om vraagstukken van burger en samenleving op te lossen. Wil de overheid aan de slag met govtech, dan moeten overheid, markt en start-ups samenwerken. Dat stelt hoge eisen aan de cultuur binnen het ecosysteem. Het gaat over durf, innoveren, vertrouwen, risico’s, financiering en regelgeving. Voor de markt en vooral voor investeerders is het belangrijk dat de overheid duidelijkheid biedt over de perspectieven van govtech en een consistent beleid voert. Het is tijd om keuzes te maken: hoe en wanneer gaan we met govtech aan de slag? Om u daarin verder te helpen organiseert iBestuur in samenwerking met Binnenlands Bestuur en AG Connect op 9 juni 2023 de GovTech Day. Tijdens dat event brengt iBestuur de belangrijke spelers bij elkaar en de opmerkelijkste ontwikkelingen rondom govtech in kaart. Locatie: TU Delft. Meer weten over dit event, het programma en deelname? Kijk dan op www.govtechday.nl. overheid zich verhoudt ten opzichte van big tech. Hoe verschil in opleiding het gat vergroot tussen mensen die wel en niet digitaal getraind zijn. Dat maar 18 procent van alle ICT’ers in Nederland vrouw is.” Wielders vertelt over het programma Equals, dat mensen opleidt voor techbanen bij bedrijven. “Wat heeft de overheid nodig om dat ook te kunnen doen?” Ook voor Klimbie is ethiek een boeiend thema. “Ethische discussies zijn vaak heel ideëel en heel technisch, maar iedereen in de quadrupel helix zou erover mee moeten praten.” Wielders: “Daarom zijn verschillende partners zo belangrijk, die allemaal hun eigen expertise meenemen. Zodat zij vraagstukken vanuit meerdere perspectieven bekijken.” GovTech NL is opgericht door The Hague Tech, WorldStartup, YES!Delft, DigiCampus, PLNT, Danny Frietman en Rogier Klimbie. Kijk voor meer informatie op www.govtechnl.nl 96

ChatGTP Column Nieuwe columnist? In november 2022 zag ChatGTP het levenslicht. Deze chatbot, ontwikkeld door OpenAI, haalde meteen alle voorpagina’s en socialmediaplatforms. Een chatbot die met 'natuurlijk taalgebruik' vragen kan beantwoorden en teksten schrijven; het roept evenveel bijval als argwaan op. iBestuurs vaste columnist Sander Klous daagde ChatGTP uit: ‘schrijf een column van 350 woorden voor een magazine voor bestuurders in het publieke domein over de impact op de maatschappij van een nieuwe machine die bijna alle vragen kan beantwoorden op een manier waarop het lijkt dat het antwoord door een mens is gegeven.’ Oordeelt u zelf! n de afgelopen jaren hebben we gezien hoe technologische ontwikkelingen steeds meer een impact hebben op onze maatschappij. Zo hebben we nu bijvoorbeeld slimme telefoons die ons in staat stellen om continu verbonden te blijven en veel meer te doen dan alleen bellen. Maar de laatste tijd is er een nieuwe technologie op de markt gekomen die nog verder gaat dan we tot nu toe gewend zijn: een machine die bijna alle vragen kan beantwoorden op een manier die lijkt alsof het antwoord door een mens is gegeven. Op het eerste gezicht lijkt dit misschien alleen maar handig en efficiënt. Maar als we een stapje terug doen en naar de bredere gevolgen kijken, zien we dat dit soort technologieën ook potentieel problemen met zich meebrengt. I en eerste is er de kwestie van werkgelegenheid. Als machines steeds meer taken overnemen van mensen, wat gebeurt er dan met al die mensen die hun baan verliezen? Hoe gaan we om met de werkloosheid en onzekerheid die daaruit voortvloeien? T ChatGTP Chatbot ontwikkeld door Open AI Daarnaast is er ook het risico dat mensen steeds afhankelijker worden van technologie. Als we alles aan machines overlaten, wat gebeurt er dan met onze eigen vaardigheden en kennis? Worden we steeds minder creatief en onafhankelijk? Tot slot is er de kwestie van ethiek en verantwoordelijkheid. Als machines steeds beter kunnen antwoorden geven op vragen, wie is dan verantwoordelijk voor de antwoorden die ze geven? En hoe zorgen we ervoor dat ze niet worden misbruikt of dat hun antwoorden niet leiden tot ongewenste of ethische situaties? ls bestuurders in het publieke domein is het onze taak om na te denken over deze potentiële problemen en te werken aan oplossingen. Dit betekent niet dat we technologische ontwikkelingen moeten tegenhouden, maar wel dat we ze op een verstandige en verantwoorde manier moeten gebruiken. A Laten we de kansen die deze nieuwe machine biedt, benutten, maar laten we tegelijkertijd ook alert blijven op de mogelijke risico’s en ervoor zorgen dat we deze technologie op een manier gebruiken die voordelig is voor onze samenleving als geheel. Nummer 45, januari 2023 97

Werkagenda Waardengedreven Digitaliseren Een data-ethisch perspe Begin november werd de Werkagenda Waardengedreven Digitaliseren gepubliceerd. In deze werkagenda wordt aan de hand van een drietal fundamenten binnen vijf programmalijnen de opdracht geschetst voor de overheid om de digitalisering van de samenleving in goede banen te leiden. Waarden staan daarin centraal, en ook de vraag hoe we willen samenleven en welke rol technologie daarin speelt. Wij nemen u graag mee in onze lezing van de werkagenda en presenteren u een selectie van wat wij daar – door onze data-ethische bril – in lezen. n het doorlezen van de agenda valt direct op dat, naast economische principes, ook ethiek een belangrijke rol heeft gekregen. Er is veel aandacht voor publieke waarden, en in de agenda wordt benadrukt dat het doel is om deze waarden “veilig te stellen”. I De publieke waarden, en dan met name die van zelfbeschikking en vertrouwen in een digitale overheid lijken de kern van de ethiek van de werkagenda uit te maken. Het is prijzenswaardig dat de werkagenda is opgesteld met aandacht voor de ethische vraagstukken die spelen rondom digitalisering en met de wens ethiek als tool toe te passen om deze vragen het hoofd te kunnen bieden. Daarbij zijn wij verheugd om te zien dat de overheid een duidelijke wens uitspreekt om educatie ten aanzien van digitale vaardigheden voor iedereen toegankelijk te maken. Door Piek Visser-Knijff en Isis Hazewindus Beeld Shutterstock/iBestuur 98 Wij lezen in de werkagenda en de invulling van de waarden een specifieke definitie van ethiek terug: ethiek wordt opgevat als het borgen van publieke waarden (autonomie, vertrouwen, mensen-/kinderrechten in het bijzonder) via het opstellen en secuur opvolgen van regels, protocollen en wetgeving. Uit de werkagenda komt in iedere lijn tot uiting dat het oprichten van keurmerken en opstellen van protocollen en wetgeving het ontstaan van problemen zal kunnen voorkomen en positief zal bijdragen in het (herwinnen van het) vertrouwen van de burger in een eerlijke en transparante overheid. Het is deze invulling van ethiek waar wij vraagtekens bij stellen. Ethiek gaat over reflectie op de vraag ‘wat is het juiste om te doen?’, en het is een

e Podium ectief passende methode voor deze reflectie die voor ons in de werkagenda ontbreekt. Ons perspectief op ethiek Bij digitaliseringsprojecten stellen wij doorgaans drie vragen, om simpel te beginnen, die kunnen worden uitgewerkt tot complexere en gelaagdere vraagstukken. Deze drie vragen zijn: Kan het?; Mag het?; Is het wenselijk? De eerste vraag is een technologische vraag. Technologie kent mogelijkheden en beperkingen. De kunst is om niet mee te gaan in de ‘hype’ en tegelijkertijd niet te angstig te zijn, maar een reëel perspectief te vormen op de kansen en de tekortkomingen. Die hebben immers ethische consequenties. De tweede vraag betreft de vraag naar randvoorwaarden, denk Nummer 45, januari 2023 aan wetgeving die kaders biedt waarbinnen digitaliseringsprojecten mogen plaatsvinden. Ook dit brengt al ethische vragen met zich mee, hoe je verantwoord met dergelijke kaders kan omgaan of daar invulling aan kan geven. De laatste vraag betreft de vraag wat het betekent om dergelijke middelen in te zetten en wat de maatschappelijke impact dan is. Hierbij spelen waarden een rol, net zo goed als een inschatting van de (on)voorziene gevolgen, niet alleen voor de direct betrokkenen maar ook op maatschappelijk niveau en met oog voor langetermijngevolgen. Hoewel deze vragen ook terugkomen in de werkagenda, ligt de focus daarin op ‘het creëren van duidelijkheid’ en het reeds beantwoorden van deze vragen. Dit sluit aan bij de tendens die we teruglezen om ethiek zo ‘concreet’ mogelijk te maken en 99

houvast te bieden. Het is echter precies het ‘niet-weten’ en het bevragen waar ethische reflectie een meerwaarde kan bieden om verder te kijken. Die ruimte, die vraagt om continue inspanning en die wij zien als dynamisch proces, wordt hier niet gecreëerd. We lichten dit met enkele voorbeelden toe. De positie van waarden Wij hanteren in ons werk het motto ‘Van datagedreven naar waardengedreven’ en zijn trots dit uitgangspunt terug te lezen in de werkagenda. Toch blijven er wat vragen ten aanzien van de invulling van dit begrip. Er wordt bijvoorbeeld in de werkagenda verwezen naar ‘publieke waarden’ alsof deze vastomlijnd, reeds gedefinieerd en bovenal breedgedragen zijn of zouden moeten zijn. Daarnaast wordt er voorgesteld door het voeren van een debat, het instellen van een keurmerk en het hanteren van kaders deze waarden te borgen. Er wordt voor een insteek gekozen waarbij de publieke waarden bij elke overheidsinstantie of ongeacht de toegepaste technologie hetzelfde zijn. In al deze verwijzingen naar waarden lijkt de overtuiging te spelen dat er een universele “digitale context” is waarin deze waarden spelen. Ethiek als methode betekent voor ons juist contextgevoelig werken, met grote mate van zorgvuldigheid en gevoeligheid, waarin de reflectie op de afweging van waarden, in de specifieke context, centraal staat. Een methode om meer contextgevoelig te werken zou kunnen betekenen dat er overheidsbrede waarden worden vastgesteld en daarnaast per instantie specifieke waarden worden toegevoegd. Ethiek opgevat als (mensen)recht Zowel in de lijn ‘Iedereen kan de digitale wereld vertrouwen’ en de lijn ‘Iedereen heeft regie op het digitale leven’ wordt de nadruk gelegd op het borgen van mensen- en kinderrechten en daartoe worden impact assessments gepromoot als middel om dat te toetsen. Wij hebben twijfels bij deze ‘minimale’ opvatting van ethiek. Mogelijk is er gekozen voor het mensenrechtenperspectief om ethiek ‘makkelijker’ en tastbaarder te maken. Maar door deze focus en werkwijze is er weinig plek meer voor reflectie, en ligt het voor de hand dat het verwordt tot een toetsing met betrekking tot de randvoorwaarden (mag het?). Mensenrechten zijn slechts een onderdeel van ethiek. Ethisch handelen betreft het bevragen van de manier waarop we willen samenleven, waarbij de rechten zelf fundamenteel of zelfs een voorwaarde zijn. Eenzelfde constatering doen wij als het aankomt op de protocollen, standaarden en implementatiekaders die worden voorgesteld in de werkagenda. Hoewel kaders zowel overzicht 100 Bij het hanteren van kaders verdwijnt de noodzaak om zelf na te denken en te blijven reflecteren op processen, de opdracht en wat daarin het juiste is om te doen als en houvast kunnen bieden, brengt het leunen op impact assessments, keurmerken en protocollen ook een reëel gevaar met zich mee. Bij het hanteren van kaders verdwijnt de noodzaak om zelf na te denken en te blijven reflecteren op processen, de opdracht en wat daarin het juiste is om te doen. Ethische zaken als (morele) verantwoordelijkheid en integriteit, het durven adresseren van vraagstukken binnen de organisatie en zorgvuldige analyse van projecten kunnen daarmee naar de achtergrond verdwijnen en omwille van efficiëntie niet meer aan bod komen. Digitale vaardigheden en verantwoordelijkheid In diezelfde twee programmalijnen ‘Iedereen kan meedoen in het digitale tijdperk’ en ‘Iedereen kan de digitale wereld vertrouwen’ constateren we twee uitgangspunten die we willen bevragen. Er lijkt in de eerste een onderliggende aanname in de Werkagenda aanwezig te zijn dat men kan leren digivaardig te worden met een cursus of bijscholing, en dat scholen digivaardige leerlingen kunnen afleveren. Hierbij lijkt echter over het hoofd worden gezien dat digivaardigheid geen vaardigheid is als fietsen of zwemmen, waarbij je na voldoende training voor eens en voor altijd weet hoe de digitale wereld in elkaar steekt.

In de tweede genoemde programmalijn wordt gesteld dat de overheid een belangrijke rol heeft in het creëren van een veilige online omgeving die door iedereen vertrouwd kan worden. Deze rol achten wij als een te grote jas en we stellen een andere aanpak voor. Eerst terug naar digivaardigheid. Dit is een vaardigheid die onderhouden moet worden – technologie verandert snel en zodoende zal continue “bijscholing” van de kennis van de technologie noodzakelijk zijn. Hier ligt een taak voor de overheid om toegankelijk te zijn en blijven voor verschillende niveaus van digitale vaardigheid, en ook te blijven nadenken over offline alternatieven voor degenen die niet digitaal vaardig kunnen of willen zijn. Dat laatste komt gelukkig terug in de Werkagenda: er zal altijd een offline alternatieve route van en naar de overheid blijven bestaan. Voor het vertrouwen in een digitale wereld is geen sterke overheid nodig, want die overheid zal altijd achter de feiten van misleidende technologieën aanlopen. Voor vertrouwen is weerbaarheid nodig en dat vraagt voortdurende aandacht en vaardigheden. Een andere insteek dus, die aansluit bij de aandacht voor digivaardigheden. We vinden het heel goed dat er in de agenda aandacht is voor niet alleen de digivaardigheid van burgers, maar ook van de bestuurders en uitvoerders. Ook hiervoor geldt dat het bijblijven vraagt om continue aandacht en inspanning. We constateren ook dat voor het voeren van de ethische reflectie, zorgvuldige besluitvorming en zicht op de betekenis van de technologie, goed begrip van de technologie een voorwaarde is. Technosolutionisme Hoewel zowel in de Werkagenda als door de staatssecretaris nadrukkelijk benoemd wordt dat het uitgangspunt van de Werkagenda een prettig samenleven is, bemerken we toch een technosolutionistische focus. Het “benutten van kansen”, een voorloper willen zijn, en het zo goed mogelijk inzetten en ontwikkelen van nieuwe technologieën zijn als leidende principes duidelijk aanwezig. De achterliggende, maatschappelijke, vragen waartoe technologie dienend zou kunnen zijn verliest men daardoor mogelijk uit zicht. Het lijkt een trein waar onwillekeurig ingestapt wordt, zonder goed zicht op de bestemming. We pleiten voor een aanpak die vooral zorgvuldig is, en minder focust op tempo en economische principes. Tot slot Wij willen de staatssecretaris complimenten geven voor deze eerste aanzet voor waardengedreven werken en hopen dat ons essay een bijdrage is aan het verder verfijnen en breder oppakken van ethiek binnen de Werkagenda. Filosofen Piek Visser-Knijff en Isis Hazewindus, respectievelijk oprichter en adviseur van Filosofie in actie Nummer 45, januari 2023 101

Een digital twin is in de basis een digitale kopie van een fysiek object. Met een digital twin simuleer je gebeurtenissen. Denk aan de effecten van het omleiden van verkeer, toenemende toeristenstromen of wateropslag als gevolg van overstromingen. Maar ook aan actuele zaken als stikstof of de bouw van een asielzoekerscentrum. Een digital twin helpt zelfs bij het ontwikkelen en uitvoeren van sociaal beleid rond maatschappelijke opgaven. Geen vraagstuk is te gecompliceerd. Waarbij de koppeling van uiteenlopende open data altijd leidt tot nieuwe inzichten. Digital twin brengt complexe E en digital twin bestaat uit minimaal drie lagen: data, intelligentie en visualisatie. Zonder databronnen weten we niks. Op die bronnen laat je intelligentie los. De visualisatielaag maakt deze intelligentie inzichtelijk en is geschikt voor communicatieve doeleinden. Met een digital twin worden zaken zichtbaar zonder ‘in real life’ te ondervinden wat gunstige of negatieve bijwerkingen zijn. Voor overheden betekent dat dat je zonder risico kunt uitproberen of met een bepaalde oplossing al dan niet een maatschappelijk of publiek doel gediend wordt. Ideaal voor het maken en uitvoeren van beleid. Amsterdam en Utrecht trekken samen op Hoe technologie een rol speelt bij 102 maatschappelijke opgaven laat de samenwerking tussen de gemeenten Amsterdam en Utrecht zien. Samen ontwikkelen zij in afstemming met VNG Realisatie op basis van open code en open data een platform voor digital twins. Doordat in beide gemeenten veel overlap zit in de vraagstukken waarbij een digital twin ondersteunend kan zijn, ligt het voor de hand de oplossingen en tools zo te ontwikkelen dat ze in beide gemeenten kunnen worden ingezet. Mogelijke vraagstukken zijn het simuleren van verkeer op een nieuw kruispunt; het vergelijken van scenario’s voor een bouwplan; integraal inzicht in boven- en ondergrondse objecten om bepaalde ontwerpbeslissingen te ondersteunen, enzovoort. Met een digital twin begint alles bij visualisatie. Als je data gaat verrijken – lees intelligente toepassingen uitrollen – dan wordt de visualisatie gerichter voor een bepaalde doelgroep. Vanuit gemeentelijk perspectief zijn dat vaak de inwoners. Vandaar dat de ontwikkeling zich niet alleen intern op bijvoorbeeld stedenbouwers richt, maar juist ook op spelers daarbuiten. De keuze om de digital twin openbaar via het web beschikbaar te stellen is daarmee een logische. En we staan pas aan de vooravond van ongekende mogelijkheden. Denk aan participatiebijeenkomsten voor bewoners, waarbij plannen bekeken kunnen worden vanuit hun perspectief. Open en transparant. Een digital twin is de ideale tool om complexe vraagstukken letterlijk in kaart én beeld te brengen. Door de keuze om met landelijk beschikbare open databronnen te werken, ligt op termijn uitrol naar

p a r t n e r Microsoft Inzicht in de verkeersdoorstroom via de ‘digitale tweeling’ van Alkmaar. beeld: www.alkmaar.nl/alkmaarskanaal/smart-city/ lende thema’s als mobiliteit, klimaat en sociale faciliteiten visueel inzichtelijk. Iedereen kan zijn zegje doen. Dat maakt Alkmaar een democratische stad. Inwoners maken tegenwoordig zelf ook allerlei sensoren waar de gemeente graag gebruik van maakt. Bewoners zijn daarmee veel verder dan gemeenten weleens denken. Andere interne en externe bronnen die benut worden zijn onder meer Datalab Alkmaar, luchtsensoren, een Leefbarometer, TomTom, het waterschap en deelauto’s. Beide volledig intuïtiefgestuurde digital twins draaien op Azure, qua data, intelligentie en visualisatie. Inwoners kunnen zelf het gesprek aangaan en informatie toevoegen. Op dit moment werkt Alkmaar aan een extra participatielaag, waardoor nog meer democratie ontstaat. land in 3D”, zegt de VNG. “En het liefst nog een stukje over de grens.” Dat betekent koppelingen maken naar alle relevante data en beschikbare berekeningsmodellen. En nog een laatste bijkomend voordeel: werken met een digital twin voelt als ‘gamen’ in de echte wereld. Het is fantastisch speelgoed. U trekt er gegarandeerd jonger arbeids-elan mee aan. Mooi meegenomen in een tijd van vergrijzing. www.alkmaar.nl/alkmaarskanaal/smart-city 3d.amsterdam.nl 3d.utrecht.nl Ontdek hoe overheden en instellingen diensten verbeteren met technologie op aka.ms/overheid. vraagstukken in beeld heel Nederland voor de hand. De filosofie hierbij is dat overheidsgeld zo efficiënt mogelijk besteed moet worden en dus niet alleen data, maar juist ook tools open gedeeld moeten worden. Alkmaar digitaal Ook in Alkmaar bedienen ze zich van een digital twin. Twee zelfs. Eén voor alle Alkmaarders en geïnteresseerden. De ander voor intern gebruik waar eerder genoemde lagen gestapeld kunnen worden en iedere denkbare vraag gesteld kan worden. Alkmaar kent een sterke focus op ontsluiting en analyse van data. Neem het Alkmaars Kanaal, waarbij gebruikers interactief en realtime kunnen deelnemen aan het plannen maken. Zo ontstaat vanuit de inwoners een nieuwe wijk met 15.000 woningen. De digital twin maakt verschilNummer 45, januari 2023 Heel Nederland in 3D Samenwerking tussen alle Nederlandse gemeenten levert veel sociale winst op. Fijnstof trekt zich immers niets aan van gemeentegrenzen. Een overstroming net zo min. Dit is iets wat ook de VNG onderstreept. De handen ineenslaan is de toekomst. In zee gaan met een partner als Microsoft levert nog meer op. Microsoft werkt al voor het grootste deel van de Nederlandse gemeenten. Als partner kunnen zij met Azure de koppeling maken tussen partijen, data en technologie. Als iedere overheid zijn eigen datasilo’s inricht, is dat veel minder efficiënt. Zeker als de maatschappelijke opgave zo breed is. De Azure-platforms van Microsoft, met name op het gebied van data, intelligentie en servercapaciteit, bieden alle ruimte om de juiste keuzes te maken. “Heel NederAzure en Unity Amsterdam en Utrecht tekenden Unity voor hun visualisatielaag. Unity is een game-ontwikkelingsplatform waarmee je 2D- en 3D-werelden van hoge kwaliteit kunt maken en kunt implementeren op mobiel, desktop, VR/AR, gameconsoles en zelfs online. Azure en Unity kunnen het samen prima vinden. Azure kent zelf ook een eigen visualisatie: Azure Maps. Alles is afhankelijk van de wensen van de klant. https://unity.com/ 103

Overheden maken meer en meer gebruik van artificiële intelligentie (AI), waaronder algoritmes, om processen efficiënter te laten verlopen en de burger beter van dienst te zijn. AI helpt bij het nemen van beslissingen op basis van patronen en voorwaarden. Denk maar aan de automatische rechtentoekenning of de uitbetaling van premies. Maar hoe groter de invloed wordt van slimme computersystemen bij het nemen van besluiten door overheden, hoe belangrijker digitale ethiek wordt. Governance van WV zette onlangs de eerste stappen in de governance van algoritmes. “Er komt meer bij kijken dan alleen een ethiekcommissie”, vertelt Eveline Jacobson, senior projectmanager Data-ethiek en Algoritmeregister bij UWV. “Het gaat erom dat continu de dialoog over data-ethiek binnen de organisatie wordt gevoerd; van het nadenken over de inzet van een algoritme tot de livegang en daarna. Data-ethiek is een randvoorwaarde voor datagedreven werken.” Valkuilen in verantwoorde ethiek-governance Toch baart data-ethiek overheden kopzorgen, legt Dasha Simons, managing trusted AI consultant bij IBM, uit. “De vraag of iets ethisch verantwoord is of niet, komt nu nog te vaak te laat in het proces. Daardoor verzandt de discussie in een uiteenzetting over wat er allemaal níét kan. Ook steunen organisaties meestal wel op ethische principes, maar het is een stuk lastiger om die om te zetten naar concrete praktijken en om AItoepassingen te borgen en te meten.” Uitdagingen die Simons bij klanten ziet: 104 algoritmes is meer dan U • Het toenemende manuele documen tatie werk • Gebrek aan een centraal overzicht van de AI-systemen • Gebrek aan organisatiestructuren die AI-governance verantwoord ondersteunen Marloes Roelands, partner voor Overheid bij IBM, vult aan: “Governance is niet alleen belangrijk bij bestaande toepassingen. Je moet ethiek ook meenemen bij de ontwikkeling van elke nieuwe toepassing, bijvoorbeeld met de hulp van onze cocreatiemethode: de IBM Garage.” Hoe werkt UWV aan data-ethiek? “UWV heeft gegevens van zo’n miljoen mensen”, legt Eveline Jacobson uit. “We gebruiken algoritmes ter ondersteuning van de medewerker die bepaalt of iemand recht heeft op een werkloosheidsuitkering. Of ter ondersteuning van UWVmedewerkers bij het berekenen van het arbeidsongeschiktheidspercentage van iemand die door ziekte of een handicap minder of niet kan werken. Maar de besluitvorming vindt uiteindelijk altijd plaats door medewerkers en niet door het algoritme. Om ervoor te zorgen dat het denken over, ontwikkelen en gebruiken van algoritmes ethisch verantwoord gebeurt, hebben we een ethisch kader uitgewerkt.” Creatie van het Kompas Data Ethiek Eveline Jacobson: “Het ethisch kader start bij ons Kompas Data Ethiek, waarin twaalf uitgangspunten staan waarover wij in samenhang een afweging maken om te komen tot een verantwoord gebruik van data in een algoritme. Die uitgangspunten verzamelden we in een ethisch impact assessment, met vragen als: wat willen we precies oplossen? Welke gegevens hebben we daarvoor nodig? En is daar wel een algoritme voor nodig? Als een algoritme een goede oplossing blijkt, kijken we – naast doelbinding en proportionaliteit – naar hoe we die gegevens verantwoord kunnen gebruiken en vooral: wat het effect is op burgers. Dat ethische impact assessment is geen invuloefening. We bespreken die vragen met een multi disciplinair team.”

partner IBM een ethiekcommissie UWV gebruikt algoritmes ter ondersteuning van de medewerker die bepaalt of iemand recht heeft op een werkloosheids uitkering. beeld: anp/peter hilz Commissie Data Ethiek “Elke nieuwe datatoepassing ondergaat in eerste instantie een ethisch impact assessment ‘light’. Als er daarna nog redenen zijn om aan te nemen dat er morele bezwaren kunnen zijn, volgt een volledig ethisch impact assessment. En komen we er dan nog niet uit? Dan leggen we de vraag voor aan onze Commissie Data Ethiek. Die bestaat uit interne en Aan de slag Drie methoden om in de organisatie aan de slag te gaan met data-ethiek: • Responsible Computing Framework • Impact Assessment Mensenrechten en Algoritmes • Toolbox Datagedreven Werken externe experts onder het voorzitterschap van prof. dr. Jeroen van den Hoven, hoogleraar Ethiek en Technologie aan de TU Delft. Ook prof. dr. Sandjai Bhulai, hoogleraar Business Analytics aan de VU, neemt deel. “Sinds de oprichting negen maanden geleden formuleerde die commissie twee adviezen, en er zitten er nog twee in de pijplijn. We leren met elkaar door te doen tijdens een ‘inleerjaar’. In 2023 evalueren we het proces.” Om het principe van transparantie verder in te vullen, startte UWV met de publicatie van de algoritmes. Dat algoritmeregister legt op een begrijpelijke manier uit welke gegevens ze gebruiken en hoe ze die gebruiken. Intussen organiseert UWV ook interne sessies rond data-ethiek om ervoor te zorgen dat iedereen de principes van het kompas met zich meedraagt. Geen eenvoudige klus met 20.000 collega’s! Nummer 45, januari 2023 Een vooruitblik op governance van algoritmes “Als overheid is het goed om regelmatig na te kijken: welke manuele processen kunnen we automatiseren om de last van de ontwikkelaars weg te nemen?”, vervolgt Dasha Simons. “Je werkt beter met een centraal dashboard waarop je alle waarden en prestaties van het AI-systeem verzamelt. Je houdt dan makkelijker controle op aspecten als robuustheid, transparantie, privacy, uitlegbaarheid en non-discriminatie. Zo kun je die principes en waarden ook in de productie waarborgen.” Meer weten: • www.ibm.com/garage/tour • responsiblecomputing.net Eveline Jacobson (UWV), Dasha Simons en Marloes Roelands (IBM) 105

agenda/c o l o f o n Januari 30 januari Februari 9 februari 9 februari Samenwerken aan het verkleinen van de digitale kloof www.digitaalsamenleven.nl Let’s get digital-event www.europadecentraal.nl ECP Deelnemersspecial ‘Functioneren van de markt voor clouddiensten – een gestructureerde dialoog’ www.ecp.nl 23 februari Keukentafelsessie met regeringscommissaris Informatiehuishouding Arre Zuurmond: ‘Een nieuwe informatiehuishouding vraagt om nieuw gedrag’ www.ibestuur.nl Maart Diverse collegereeksen AI, IT-security en Cloudstrategie Nyenrode Business Universiteit in samenwerking met AG Connect www.nyenrode.nl iBestuur magazine, januari 2023 Onafhankelijke uitgave van Sijthoff Media Redactieadres iBestuur magazine Capital C, 4e etage Weesperplein 4C 1018 XA Amsterdam redactie@ibestuur.nl Redactie Arnoud van Gemeren (content & community director), Quita Hendrison (plv hoofdredacteur), Heleen Hupkens (content manager online) Ontwerp Blinkerd Vormgeving Hage Grafische Vormgeving Medewerkers Marjan Arenoe, Siri Beerends, Pieter van den Brand, Erik Bouwer, Afelonne Doek, Guido Enthoven, Mariëlle de Groot, Sjoerd Hartholt, Isis Hazewindus, Sander Klous, Karina Meerman, Peter Olsthoorn, Piek Visser-Knijff, Sophie in ‘t Veld, Pieter Verbeek, Marieke Vos, Serv Wiemers Fotografie cover Joris Telders Druk Damen Drukkers Adverteren en media-advies Marcel van der Meer: marcelvandermeer@ibestuur.nl, 06 23 16 88 72 Sandra de Vries: sandradevries@ibestuur.nl, 06 46 28 51 31 Abonnement Een iBestuur magazine-abonnement is gratis voor bestuurders, beslissers en beleidsmakers binnen de publieke sector die betrokken zijn of zich betrokken voelen bij de i-overheid. Een abonnement of online only-abonnement op iBestuur? ibestuur.nl/service En ontvang elke week de iBestuur nieuwsbrief in uw inbox: ibestuur.nl/nieuwsbrief 106 Geïnteresseerden die niet tot die doelgroep behoren betalen 70 euro voor een jaarabonnement van vier nummers. iBestuur alleen digitaal ontvangen kan ook: een online only-abonnement kost 29 euro per jaar (vier edities). Abonneren kan via ibestuur.nl/service. iBestuur wordt mede mogelijk gemaakt door: Amazon Web Services, Blueriq, Capgemini, Centric, IBM, Mendix, Microsoft, Pegasystems, PinkRoccade Local Government, Salesforce, TCS en door CIP, ICTU, VNG Realisatie, ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, ministerie van Justitie en Veiligheid Alle rechten voorbehouden. Behoudens de door de Auteurswet 1912 gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd (waaronder begrepen het opslaan in een geautomatiseerd gegevensbestand) en/of openbaar gemaakt, zonder voor- afgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. i estuur Onafhankelijk kwartaalmagazine voor de iOverheid. Nummer 45, jaargang 13, januari 2023 m common ground ‘Minder willekeur en een goede governance’ mido Drager voor vernieuwing LORENA BOIX ALONSO LORENA BOIX ALONSOK ‘Optimistisch over eID-invoering in 2025’

eBook Slimme vragen voor Slimme bestuurders Welke vragen moeten slimme bestuurders vragen aan hun ambtenaren op de belangrijke uitdagingen waar gemeenten voor staan? Wij interviewden verschillende personen uit verschillende werelden, waaronder gemeenten, kennisorganisaties en experts vanuit Centric over thema’s als digitale veiligheid, datagedreven werken, de energietransitie, common ground, digitale transformatie, transitie in het sociaal domein en de omgevingswet. Ieder interview wordt afgesloten met slimme vragen voor bestuurders! Vraag het eBook Slimme vragen voor slimme bestuurders aan via de QR-code

SAVE THE DATE ‘TIJD OM TE KIEZEN’ Vrijdag 9 juni 2023 TU Delft Op vrijdag 9 juni 2023 organiseert iBestuur in samenwerking met Binnenlands Bestuur en AG Connect de GovTech Day Onze samenleving kenmerkt zich door een ‘technologische cultuur’. De overheid kan daarbij niet achterblijven en zal haar publieke diensten continu moeten vernieuwen. Technologieën die daarvoor beschikbaar zijn, noemen we GovTech. Het zijn maatschappelijk-technische oplossingen voor de customer journey van burgers en bedrijven bij de overheid. Wil de overheid aan de slag met GovTech, dan zullen overheid, markt en startups moeten samenwerken. Dit stelt hoge eisen aan de cultuur binnen het ecosysteem. iBestuur brengt alle spelers bij elkaar en brengt ontwikkelingen rondom GovTech in kaart op de GovTech Day. Het is tijd om te kiezen: hoe en wanneer gaan we met GovTech aan de slag? Meer weten over dit event, het programma en deelnemen? Kijk dan op de website www.govtechday.nl. GOVTECHDAY.NL Jonathan Reichental Stephen Davenport Wetenschapper, voormalig CIO en expert op het gebied van smart city’s Human Future Global lead open government en programmamanager GovTech Wereldbank I.S.M.

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
  57. 57
  58. 58
  59. 59
  60. 60
  61. 61
  62. 62
  63. 63
  64. 64
  65. 65
  66. 66
  67. 67
  68. 68
  69. 69
  70. 70
  71. 71
  72. 72
  73. 73
  74. 74
  75. 75
  76. 76
  77. 77
  78. 78
  79. 79
  80. 80
  81. 81
  82. 82
  83. 83
  84. 84
  85. 85
  86. 86
  87. 87
  88. 88
  89. 89
  90. 90
  91. 91
  92. 92
  93. 93
  94. 94
  95. 95
  96. 96
  97. 97
  98. 98
  99. 99
  100. 100
  101. 101
  102. 102
  103. 103
  104. 104
  105. 105
  106. 106
  107. 107
  108. 108
Home


You need flash player to view this online publication